Omgaan met zwermen
Geplaatst: zo 20 mei 2012, 11:09
OMGAAN MET ZWERMEN
Een beetje uit ergernis over collega-imkers die in mijn ogen onnodig zichzelf en een ander in de moeilijkheden werken, besloot ik om er op deze mooie lenteochtend eens voor te gaan zitten en uit te leggen hoe je volgens mij moet omgaan met zwermen. We hebben er rondom de verenigingsstal nogal wat gehad de laatste dagen, moet je weten.
Ik vind dat imkers vaak veel te ongeduldig zijn en de zwerm te snel willen meenemen en te snel op de gereedstaande kast willen gooien. Dat leidt tot ellende: achterblijvende bijen die voorbijgangers en tuinbezitters steken en voorzwermen die na een maandje of twee opnieuw op de vleugels gaan, of zwermen die de kast niet accepteren en onmiddellijk vertrekken, met alle overlast van dien.
Op dit moment komen de voorzwermen af, als de imker even niet oplette of onhandig is of gewoon lui is. Het kan ook zijn dat de imker het er bewust op laat aankomen, maar die imkers zijn heel erg in de minderheid, denk ik. Voorzwermen zijn groot en hebben één bevruchte moer bij zich. Als je de zwerm in de kieps hebt zitten, plaats die dan op een schaduwrijke plaats, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de zwerm hing. Kijk of de bijen rondom de kieps stertselen. Als dat het geval is, dan is de kieps geaccepteerd. Het is nu een kwestie van tijd voordat de zwerm naar binnen is getrokken. Het gebruik van rook is volkomen onnodig en het gebruik van beschermende kleding meestal ook. Als de zwerm op een onverwachte plaats hangt, ver van de stal vandaan, dan kan het zijn dat de zwerm al een paar dagen geleden vertrokken is en honger heeft. Op dat moment worden ze stekerig. Maar op een dag als gisteren – stralend weer, de zwerm heeft de kast net verlaten – kun je een zwerm scheppen in je bikini. ’s Avonds laat, om een uurtje of 21.30 keer je terug naar de kieps met de zwerm erin. Doek de zwerm op en neem hem mee naar de stal. Daar heb je een kast ingericht. Voer erbij hangen is in dit stadium volkomen onnodig. Dit is je kans om raten te laten uitbouwen. Denk erom dat met name een voorzwerm veel warmte produceert. Daarom is het aan te raden om raampjes te gebruiken met een zaagsnee: de bovenkant van de waswafel is daartussen geklemd en kan niet omklappen. Een alternatief is raampjes met verticale bedrading. Alleen een reepje voorbouw in de zaagsnee is natuurlijk ook prima. In ieder geval vervormen waswafels heel gemakkelijk met een voorzwerm erop.
Haal alle raampjes uit de gereedstaande kast. Zet de kieps op de kast en geef er een keiharde knal met de vlakke hand op. Voor deze handeling, die je uitvoert in het schemerduister, is alweer geen rook en geen beschermende kleding nodig. Werk rustig in je hansopje. Als de zwerm zich over de bodem en de wanden van de kast aan het verspreiden is, dan hang je de raampjes erin. Dekplank en deksel erop. Voeren is voorlopig volstrekt onnodig, omdat je dan slappe raten krijgt en de voorzwerm te veel stimuleert, waardoor die veels te snel opnieuw zwermt. Bovendien begint een voorzwerm dan al gauw darrenraat te bouwen.
Na een paar dagen, als de zwerm een beetje ‘gesetteld’ is en begonnen is met raten bouwen, dan besproei je met een plantenspuit de zwerm met een oxaalzuuroplossing in water van 3,5%. Zorg dat er een lichte nevel over de bijen komt te liggen. Als zich druppels vormen, heb je te veel gesproeid.
Hoe dan ook, vaak wil een voorzwerm na een weekje of zes, of later, opnieuw op de vleugels. Als dit gebeurt, dan zijn er ‘twee stokken bedorven’, wist Clutius al: beide volken presteren doorgaans weinig meer. Geen nood. De makkelijkste manier om dit te voorkomen is het afnemen van darrenraat en de nodige raampjes werksterbroed, geheel naar goeddunken van de imker, maar wees niet zuinig: de zwermdrift moet er echt uit. Wees royaal op tijd, want als de zwermplannen gemaakt zijn, dan helpt er soms geen mallemoer meer aan.
Een elegantere manier is misschien de manier die de korfimker toepast: ‘omjagen’. Je hebt wellicht elders op de stal een klein volkje staan, een nazwerm bijvoorbeeld of wat dan ook. Je kunt er zelfs speciaal voor dit doel volkjes op na houden. Pak een lege broedbak en plaats die naast de voorzwerm. Sla alle raampjes af in de kast – niet de lege! Die heeft bovendien geen bodem! – en hang de ontbijde broedraampjes in de lege kast, in dezelfde rangschikking. Je hebt nu nest en bijen gescheiden. Breng de kast met met het ontbijde nest naar de plaats van het kleine volkje. Met dit volk pleeg je dezelfde handeling: sla de bijen af en hang het broed in een lege broedkamer.
Plaats nu het grote nest van de voorzwerm, waar je desnoods het darrenbroed uit verwijderd hebt, op de plaats van het kleine volkje en plaats het kleine nest op de plaats van de voorzwerm. De volken hebben dus nu van nest geruild, maar niet van plaats.
Het aardige van deze methode is wellicht dat je zo de vorm van de nesten in tact laat.
Nazwermen met jonge moeren, die natuurlijk later in het seizoen afkomen, zwermen doorgaans niet meer. Vaak is één nazwerm te klein om in zijn eentje een hele broedbak uit te bouwen. Meestal komen in de loop van een aantal dagen verschillende nazwermen af. Daarvan kun je er rustig twee verenigen door ze gewoon op elkaar te gooien. Nog latere, piepkleine nazwermpjes kun je mooi in een drieramertje doen bijvoorbeeld, zodat je straks over een reservemoer beschikt.
Kortom, neem voor het scheppen van een zwerm royaal de tijd. Haal de zwerm ’s avonds laat pas op. Voer weinig of helemaal niet. Denk erom dat voorzwermen graag opnieuw zwermen. Bespaar jezelf, je collega-imkers, omwonenden en passanten overlast! Een zwerm scheppen en opzetten is overigens een van de allermooiste aspecten van het imkeren.
Groet,
Bart de Coo
Een beetje uit ergernis over collega-imkers die in mijn ogen onnodig zichzelf en een ander in de moeilijkheden werken, besloot ik om er op deze mooie lenteochtend eens voor te gaan zitten en uit te leggen hoe je volgens mij moet omgaan met zwermen. We hebben er rondom de verenigingsstal nogal wat gehad de laatste dagen, moet je weten.
Ik vind dat imkers vaak veel te ongeduldig zijn en de zwerm te snel willen meenemen en te snel op de gereedstaande kast willen gooien. Dat leidt tot ellende: achterblijvende bijen die voorbijgangers en tuinbezitters steken en voorzwermen die na een maandje of twee opnieuw op de vleugels gaan, of zwermen die de kast niet accepteren en onmiddellijk vertrekken, met alle overlast van dien.
Op dit moment komen de voorzwermen af, als de imker even niet oplette of onhandig is of gewoon lui is. Het kan ook zijn dat de imker het er bewust op laat aankomen, maar die imkers zijn heel erg in de minderheid, denk ik. Voorzwermen zijn groot en hebben één bevruchte moer bij zich. Als je de zwerm in de kieps hebt zitten, plaats die dan op een schaduwrijke plaats, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de zwerm hing. Kijk of de bijen rondom de kieps stertselen. Als dat het geval is, dan is de kieps geaccepteerd. Het is nu een kwestie van tijd voordat de zwerm naar binnen is getrokken. Het gebruik van rook is volkomen onnodig en het gebruik van beschermende kleding meestal ook. Als de zwerm op een onverwachte plaats hangt, ver van de stal vandaan, dan kan het zijn dat de zwerm al een paar dagen geleden vertrokken is en honger heeft. Op dat moment worden ze stekerig. Maar op een dag als gisteren – stralend weer, de zwerm heeft de kast net verlaten – kun je een zwerm scheppen in je bikini. ’s Avonds laat, om een uurtje of 21.30 keer je terug naar de kieps met de zwerm erin. Doek de zwerm op en neem hem mee naar de stal. Daar heb je een kast ingericht. Voer erbij hangen is in dit stadium volkomen onnodig. Dit is je kans om raten te laten uitbouwen. Denk erom dat met name een voorzwerm veel warmte produceert. Daarom is het aan te raden om raampjes te gebruiken met een zaagsnee: de bovenkant van de waswafel is daartussen geklemd en kan niet omklappen. Een alternatief is raampjes met verticale bedrading. Alleen een reepje voorbouw in de zaagsnee is natuurlijk ook prima. In ieder geval vervormen waswafels heel gemakkelijk met een voorzwerm erop.
Haal alle raampjes uit de gereedstaande kast. Zet de kieps op de kast en geef er een keiharde knal met de vlakke hand op. Voor deze handeling, die je uitvoert in het schemerduister, is alweer geen rook en geen beschermende kleding nodig. Werk rustig in je hansopje. Als de zwerm zich over de bodem en de wanden van de kast aan het verspreiden is, dan hang je de raampjes erin. Dekplank en deksel erop. Voeren is voorlopig volstrekt onnodig, omdat je dan slappe raten krijgt en de voorzwerm te veel stimuleert, waardoor die veels te snel opnieuw zwermt. Bovendien begint een voorzwerm dan al gauw darrenraat te bouwen.
Na een paar dagen, als de zwerm een beetje ‘gesetteld’ is en begonnen is met raten bouwen, dan besproei je met een plantenspuit de zwerm met een oxaalzuuroplossing in water van 3,5%. Zorg dat er een lichte nevel over de bijen komt te liggen. Als zich druppels vormen, heb je te veel gesproeid.
Hoe dan ook, vaak wil een voorzwerm na een weekje of zes, of later, opnieuw op de vleugels. Als dit gebeurt, dan zijn er ‘twee stokken bedorven’, wist Clutius al: beide volken presteren doorgaans weinig meer. Geen nood. De makkelijkste manier om dit te voorkomen is het afnemen van darrenraat en de nodige raampjes werksterbroed, geheel naar goeddunken van de imker, maar wees niet zuinig: de zwermdrift moet er echt uit. Wees royaal op tijd, want als de zwermplannen gemaakt zijn, dan helpt er soms geen mallemoer meer aan.
Een elegantere manier is misschien de manier die de korfimker toepast: ‘omjagen’. Je hebt wellicht elders op de stal een klein volkje staan, een nazwerm bijvoorbeeld of wat dan ook. Je kunt er zelfs speciaal voor dit doel volkjes op na houden. Pak een lege broedbak en plaats die naast de voorzwerm. Sla alle raampjes af in de kast – niet de lege! Die heeft bovendien geen bodem! – en hang de ontbijde broedraampjes in de lege kast, in dezelfde rangschikking. Je hebt nu nest en bijen gescheiden. Breng de kast met met het ontbijde nest naar de plaats van het kleine volkje. Met dit volk pleeg je dezelfde handeling: sla de bijen af en hang het broed in een lege broedkamer.
Plaats nu het grote nest van de voorzwerm, waar je desnoods het darrenbroed uit verwijderd hebt, op de plaats van het kleine volkje en plaats het kleine nest op de plaats van de voorzwerm. De volken hebben dus nu van nest geruild, maar niet van plaats.
Het aardige van deze methode is wellicht dat je zo de vorm van de nesten in tact laat.
Nazwermen met jonge moeren, die natuurlijk later in het seizoen afkomen, zwermen doorgaans niet meer. Vaak is één nazwerm te klein om in zijn eentje een hele broedbak uit te bouwen. Meestal komen in de loop van een aantal dagen verschillende nazwermen af. Daarvan kun je er rustig twee verenigen door ze gewoon op elkaar te gooien. Nog latere, piepkleine nazwermpjes kun je mooi in een drieramertje doen bijvoorbeeld, zodat je straks over een reservemoer beschikt.
Kortom, neem voor het scheppen van een zwerm royaal de tijd. Haal de zwerm ’s avonds laat pas op. Voer weinig of helemaal niet. Denk erom dat voorzwermen graag opnieuw zwermen. Bespaar jezelf, je collega-imkers, omwonenden en passanten overlast! Een zwerm scheppen en opzetten is overigens een van de allermooiste aspecten van het imkeren.
Groet,
Bart de Coo