
De kaarsen zijn aangestoken.
De paardekastanje (Aesculus hippocastanum) is overigens geen familie van de tamme kastanje (Castanea sativa).
Deze laatste behoort tot de beukenfamilie; paardekastanjes vormen een eigen familie.
Alleen de zaden lijken wat op elkaar, hoewel alleen die van de tamme kastanje voor de mens eetbaar is.
Met een beetje fantasie lijkt het bladmerk (het plekje op de twijg waar het blad vast zit) op een hoefijzer, vandaar de naam "paarde"kastanje.
Overigens zijn paarden verzot op de vruchten van de paarde-kastanje.
De naam "kastanje" is afgeleid van een oude Turkse stad "Kastanaia".
Kent de tamme kastanje slechts een soort; de paardekastanjefamilie kent de witbloemige soort (hippocastanum), de steriele vorm (h. 'Baumannii), de geelbloemige (A. flava of octandra), de rosebloemige (c.'Plantierensis'), de roodbloemige typen (carnea), de struikvorm (A. pavia), en de nooit bloeiende dwergvorm (A. 'Digitata').
De populariteit van de tamme kastanje is de laatste jaren sterk toegenomen, vanwege de waardevolle vervanging van tropisch hardhout. Veel poorten, hekwerken (o.a. in de engelse cottagestijl) schoeiingpalen, etc. worden tegenwoordig van tamme kastanje hout gemaakt.

Onze honingbij verzameld veel stuifmeel van de kastanje en dit is in het korfje aan de achterpoot van de bij steenrood.
Hier een paar stuifmeel bolletjes die ik van het korfje hebt "geroofd".

Ziekten en plagen.


De larve = rups van een mineermotje eet het bladgroen op.
De boven en onderkant van het blad sterft op die plaats af.
Dit geeft een bruine plek op het blad.
Geschiedenis
De gewone Wilde kastanje Aesculus hippocastanum die oorspronkelijk uit de Balkan komt (met name Turkije), is in West-Europa is omstreekst in het midden van de 16de eeuw door bemoeienis van de Nederlander Busbecquius die in dienst van de Duitse Keizer was, ingevoerd. Busbecquius was enige tijd gezant in Constantinopel. Ook de tulp en sering zijn door hem in West-Europa "aan de man" gebracht.
Vanaf de 18de eeuw werd de Wilde kastanje overal verspreidt omdat hij vanwege zijn grote sierwaarde veel werd aangeplant.
Zigeuners gaven de vruchten veel aan hun paarden als geneesmiddel, o.a. bij klachten op de borst en bij drachtige merries.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog werden Paardekastanjes gemalen en als veevoer gebruikt om graan te besparen voor menselijke consumptie. Ook voor mensen werd de boom toegepast bij koorts en malaria, en de gemalen vruchten werden gebruikt om op te snuiven om meer neusslijm te produceren.
Van de witte kern van de vrucht werd een waspoeder gemaakt.
Ook werd het als bestrijdingsmiddel tegen houtworm gebruikt.
En natuurlijk de bekende; kastanje in je zak tegen reuma en jicht.
Meer afbeeldingen van het geslacht Aesculus:
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.cfm?ID=188"]• Aesculus californica[/url]
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.cfm?ID=140"]• Aesculus flava[/url]
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.cfm?ID=332"]• Aesculus glabra[/url]
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.cfm?ID=189"]• Aesculus hippocastanum[/url]
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.cfm?ID=273"]• Aesculus parviflora[/url]
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.cfm?ID=170"]• Aesculus pavia[/url]
[url="http://www.fw.vt.edu:80/dendro/dendrology/syllabus/factsheet.