natuurbijen, cultuurbijen: een conflict?
Geplaatst: ma 27 nov 2000, 17:14
Op het forum over BIJENRASSEN (zie daar)is een discussie gaande (geweest) over de invloed van onze cultuurrassen op de ontwikkeling van de natuurbijen. Wij voeren bijen in, Ligustica, Carnica, Buckfast, en manipuleren met haar genen. De inheemse bij probeert zich voortdurend aan te passen en staande te houden ("survival of the fittest")in de omgeving waarin zij leeft en functioneert. Invloeden van onze omgevingsvreemde cultuurbijen op de inheemse natuurbij zullen ongetwijfeld haar "aanpassing" nadelig beïnvloeden. Als imker kom ik in coflict met mijzelf: ik werk met Carnica's in het besef dat ik in de natuur verkeerd bezig ben; als ik werkelijk ervan overtuigd ben dat mijn bedrijfsras-
bijen remmend werken op de overlevingskansen van de natuurbij in mijn omgeving, zou ik moeten stoppen en anderen met mij.
Naast deze realiteit is er evenwel een andere
realiteit die evenzeer geldt: sinds er mensen op de wereld zijn, houden deze zich met bijen bezig; haar producten (vooral honing en bestuiving)zijn van levensbelang en
bijenteelt leidt tot verbetering van deze productie; bijen in dienst van de mens; op zich is daar niets mis mee; de mier doet aan luizenteelt en de koekoek benut de nestdrang van een ander. De bij in dienst van de natuur
kan voordeel hebben van onze bijenteelt (in dienst van de mens): wij bieden nestgelegenheid, ontwikkelen dracht, helpen ziekte buiten te houden.
Er is een essentiëel verschil tussen het domesticeren van bijen en het fokken van overige dieren die wij ons dienstbaar maken. Onze gedomesticeerde kippen, varkens, koeien, paarden, katten hebben een bestaan
onafhankelijk van wat hun wilde soortgenoten overkomt. Ons houden van geiten en schapen heeft geen invloed op de ontwikkeling van de wilde berggeit en de Lama; onze hondenrassen
verdwijnen met het verdwijnen van onze soort, maar de prairiewolf huilt voort.
Als wij echter bijen naar onze hand zetten, heeft dat consequenties voor haar soortgenoten "in de natuur". Artificiële selectie beïnvloed de natuurlijke selectie.
Onze cultuurcarnica en Buckfast zal verdwijnen zodra wij onze handen ervan af houden, evenals ook de zuivere Ligustica
verdwenen is toen wij er genoeg van hadden,
maar haar input op de oorspronkelijk inheemse
bij is enorm en niet meer weg te poetsen. Als wij nu zouden stoppen met onze bijenteelt en het verzorgen van alles wat wij hebben binnengesleept, zouden de in de steek gelaten bijen dat overleven? Hoe lang
zou de dan gecreëerde natuurbij, met haar
van oorsprong vreemde invloeden uit Italië, de Balkan en waar al niet vandaan, nodig hebben om zich zó aan te passen, dat ze weer levensvatbaar is in de omgeving waarin wij ze hebben achtergelaten.
De invloed van onze bijenteelt is in de vele honderdduizenden jaren niet zo ingrijpend geweest als in de laatste eeuw, waarin wij begonnen zijn rassen naar andere gebieden te slepen en vervolgens er genetische manipulaties op toe te passen. Het probleem is onomkeerbaar geworden; een terugweg is er niet. Wij zitten met twee realiteiten die wij in harmonie moeten brengen; roepen dat de bijenteelt moet ophouden heeft geen zin en doet ook tekort aan de positieve kanten ervan. Dialoog en bereidheid is nodig om
natuur en cultuur op elkaar af te stemmen; op de natuur hebben wij geen greep; dus zullen wij onze cultuur moeten aanpassen.
Een moeilijk inzicht, een moeilijke opgave.
Hennie oes
bijen remmend werken op de overlevingskansen van de natuurbij in mijn omgeving, zou ik moeten stoppen en anderen met mij.
Naast deze realiteit is er evenwel een andere
realiteit die evenzeer geldt: sinds er mensen op de wereld zijn, houden deze zich met bijen bezig; haar producten (vooral honing en bestuiving)zijn van levensbelang en
bijenteelt leidt tot verbetering van deze productie; bijen in dienst van de mens; op zich is daar niets mis mee; de mier doet aan luizenteelt en de koekoek benut de nestdrang van een ander. De bij in dienst van de natuur
kan voordeel hebben van onze bijenteelt (in dienst van de mens): wij bieden nestgelegenheid, ontwikkelen dracht, helpen ziekte buiten te houden.
Er is een essentiëel verschil tussen het domesticeren van bijen en het fokken van overige dieren die wij ons dienstbaar maken. Onze gedomesticeerde kippen, varkens, koeien, paarden, katten hebben een bestaan
onafhankelijk van wat hun wilde soortgenoten overkomt. Ons houden van geiten en schapen heeft geen invloed op de ontwikkeling van de wilde berggeit en de Lama; onze hondenrassen
verdwijnen met het verdwijnen van onze soort, maar de prairiewolf huilt voort.
Als wij echter bijen naar onze hand zetten, heeft dat consequenties voor haar soortgenoten "in de natuur". Artificiële selectie beïnvloed de natuurlijke selectie.
Onze cultuurcarnica en Buckfast zal verdwijnen zodra wij onze handen ervan af houden, evenals ook de zuivere Ligustica
verdwenen is toen wij er genoeg van hadden,
maar haar input op de oorspronkelijk inheemse
bij is enorm en niet meer weg te poetsen. Als wij nu zouden stoppen met onze bijenteelt en het verzorgen van alles wat wij hebben binnengesleept, zouden de in de steek gelaten bijen dat overleven? Hoe lang
zou de dan gecreëerde natuurbij, met haar
van oorsprong vreemde invloeden uit Italië, de Balkan en waar al niet vandaan, nodig hebben om zich zó aan te passen, dat ze weer levensvatbaar is in de omgeving waarin wij ze hebben achtergelaten.
De invloed van onze bijenteelt is in de vele honderdduizenden jaren niet zo ingrijpend geweest als in de laatste eeuw, waarin wij begonnen zijn rassen naar andere gebieden te slepen en vervolgens er genetische manipulaties op toe te passen. Het probleem is onomkeerbaar geworden; een terugweg is er niet. Wij zitten met twee realiteiten die wij in harmonie moeten brengen; roepen dat de bijenteelt moet ophouden heeft geen zin en doet ook tekort aan de positieve kanten ervan. Dialoog en bereidheid is nodig om
natuur en cultuur op elkaar af te stemmen; op de natuur hebben wij geen greep; dus zullen wij onze cultuur moeten aanpassen.
Een moeilijk inzicht, een moeilijke opgave.
Hennie oes