Cluytkorf
Geplaatst: vr 25 okt 2019, 23:37
[/img]
Plotseling viel mijn oog op een oude korf die precies lijkt op de korf die Dirk Cluyt beschrijft in zijn onvolprezen werkje Van de Byen uit 1597 waar ik heel graag en zeer geregeld aan refereer. (De ellende is dat er bijna niets anders is uit die tijd. Met Cluyt moet je het echt doen.)
Cluyt legt in zijn boek precies uit hoe zijn korven eruit zien. Hij vertelt dat ze gemaakt zijn van roggestro en gespleten wilgentenen - over braamspleut heeft hij het niet. De bovenkant moet plat zijn en een beetje spits en dan moet de korf alsmaar wijder worden. Verbazend genoeg geeft hij als hoogte maar liefst een ‘el’ op. Ik heb overal nagezocht hoe veel dat is, een ‘el’, maar al mijn bronnen zeggen: een armlengte. Dat betekent dat Cluyts korven véél hoger waren dan de onze. Bovendien heeft hij het consequent over twee vlieggaten, boven elkaar. Ook schrijft hij dat er slecht twee spijlen aangebracht worden, kruislings, op het dikste punt van de korf.
De korf op de foto wijkt dus op twee punten af van Cluyts beschrijving: hij is gevlochten met bramenspleut en niet met wilgenspleut. En hij is gespijld ‘op z’n Duits’, dus met dubbele spijlen in ‘verdiepingen’. Maar op twee cruciale punten voldoet hij juist perfect aan de beschrijving: hij is een ‘el’ hoog en hij heeft twee vlieggaten boven elkaar.
De korf is zo te zien best oud. Dan rijst de vraag: is hier iemand aan het werk geweest die zo’n ‘Cluytkorf’ wilde namaken, of heeft hier iemand een korf gevlochten die niet beter wist? Dat laatste zou me niks verbazen, omdat sommige tradities verrassend taai kunnen zijn. Als je Cluyt leest, dan schrik je soms bijna van de herkenbaarheid.
Groet,
Bart
Vandaag was ik in een bijenspullenwinkel om potjes en dekseltjes te kopen. In de winkelruimte staan her en der oude korven en kasten opgesteld. Daar zitten bijvoorbeeld mooie bisschopsmutsen tussen die gevlochten zijn door de inmiddels overleden heer Haanepen uit Goor.Plotseling viel mijn oog op een oude korf die precies lijkt op de korf die Dirk Cluyt beschrijft in zijn onvolprezen werkje Van de Byen uit 1597 waar ik heel graag en zeer geregeld aan refereer. (De ellende is dat er bijna niets anders is uit die tijd. Met Cluyt moet je het echt doen.)
Cluyt legt in zijn boek precies uit hoe zijn korven eruit zien. Hij vertelt dat ze gemaakt zijn van roggestro en gespleten wilgentenen - over braamspleut heeft hij het niet. De bovenkant moet plat zijn en een beetje spits en dan moet de korf alsmaar wijder worden. Verbazend genoeg geeft hij als hoogte maar liefst een ‘el’ op. Ik heb overal nagezocht hoe veel dat is, een ‘el’, maar al mijn bronnen zeggen: een armlengte. Dat betekent dat Cluyts korven véél hoger waren dan de onze. Bovendien heeft hij het consequent over twee vlieggaten, boven elkaar. Ook schrijft hij dat er slecht twee spijlen aangebracht worden, kruislings, op het dikste punt van de korf.
De korf op de foto wijkt dus op twee punten af van Cluyts beschrijving: hij is gevlochten met bramenspleut en niet met wilgenspleut. En hij is gespijld ‘op z’n Duits’, dus met dubbele spijlen in ‘verdiepingen’. Maar op twee cruciale punten voldoet hij juist perfect aan de beschrijving: hij is een ‘el’ hoog en hij heeft twee vlieggaten boven elkaar.
De korf is zo te zien best oud. Dan rijst de vraag: is hier iemand aan het werk geweest die zo’n ‘Cluytkorf’ wilde namaken, of heeft hier iemand een korf gevlochten die niet beter wist? Dat laatste zou me niks verbazen, omdat sommige tradities verrassend taai kunnen zijn. Als je Cluyt leest, dan schrik je soms bijna van de herkenbaarheid.
Groet,
Bart