De Ridderspoor, Delphinium, hoort tot de Ranonkelachtigen evenals de Aconiet, Monnikskap, Dotter, Clematis, Anemoon en vele anderen.
De plant is erg gecultiveerd en is thans te verkrijgen in alle groottes en kleuren; zij eist veel voedsel: doet het derhalve goed op de klei, zoals bij mij, of vraagt een regelmatige bemesting.
Op de hoge diepblauwe soort, zoals hier afgebeeld, raak je niet uitgekeken.
De plant bloeit van onder naar boven en wordt door Hommels bevlogen.
Hommels bevliegen, als veelal, de bloemen van onder naar boven. De onderste, oudste bloemen zijn in de vrouwelijke vorm, de bovenste zijn mannelijk; de hommel vliegt dus met het stuifmeel van boven naar de vrouwelijke bloemen onder van de volgende plant.
De bloem is komvormig en heeft in het hart een oog van kleine kroonblaadjes; daarachter bevinden zich stamper en meeldraden en is de toegang tot de spoor, die een diepte kan hebben van 12 tot 25 mm. Het is duidelijk, dat de bij met haar 6 mm. tong daar niet in komt.
De bij op onze afbeelding pikt stuifmeel op.
Barth (Insects and Flowers pg 334) weet te melden dat de variant
Delphinium Barbeyi zich gespecialiseerd heeft op hommels met zeer lange tong; als deze op een bepaalde plaats niet voorhanden zijn, laat de plant de nectar in de spoor stijgen tot er hommels verschijnen, die er wel bij kunnen. Op de afgebeelde bloem zie ik vooral de Aardhommel zitten; andere hommels in mijn tuin hebben langere tongen (Steenhommel 10 - 12 mm.; tuinhommel 14 - 16 mm., maar deze vliegen niet op de bloem.
Wie van jullie kan iets melden over de snoeper die ik onderin de opengesneden spoor aantrof?? Het lijkt wel of zij een dubbele zuigsnuit heeft.
hennie oes
Bijgewerkt door - Oude Essink op 11/06/2002 09:31:30