Met dank aan HemHen te Baarn
--------------------------
De geschiedenis van de Kaars
Het ambacht van het kaarsmaken is oud. Het was al bekend in het vóór-christelijke Rome. Knappe koppen namen strengen vlas en dompelden deze in gesmolten vet. Dit werd net zolang gedaan tot de 'kaars' dik genoeg was. De kaars brandde maar daar was dan ook alles mee gezegd; hij roette, walmde, droop en stonk!! Later gebruikte de Romeinse kaarsenmaker bijenwas en katoenen pit waardoor de kwaliteit beter werd.
Zoals tegenwoordig was er ook toen keuze. De Romeinse burgers konden kiezen tussen de goedkopere vetkaarsen en de betere waskaarsen. Dit alles was een kwestie van aanzien en geld! Het Romeinse leger bracht de kaars naar Gallië, Duitsland en Engeland. In de derde eeuw werd de kaars het symbool van kerkelijke handelingen. In het rijk van Karel de Grote werden in de staatsbedrijven en kloosters kaarsen gemaat, maar pas in de dertiende eeuw kent men in Duitsland het ambacht van Wastrekker. Zoals de wapen- goudsmid en leerbewerker behoorde ook de wastrekker tot de ambachtlieden die in hoog aanzien stonden, en waarvan de meesters het voorrecht hadden om degens te dragen.
Door het stijgens gebruik van bijenwaskaarsen werd de was erg prijzig. Bij kloosters kon men al met bijenwas betalen en in de late middeleeuwen kon er zowel met bijenwas als met goud betaald worden. Er kwamen harde wetten die bijenwasvervalsers harde straffen gaven.
---------------------------
Tegenwoordige grondstoffen.
Kaarsen worden tegenwoordig hoofdzakelijk uit paraffine en bijenwas gemaakt. Paraffine wordt uit aardolie gemaakt. Wanneer benzine, plastic, kleefstoffen, etc. verwijderd zijn blijft er zogenaamde 'Gatsch' over. Wanneer hieruit de resterende olie wordt gehaald heeft men paraffine. Hoe meer olie wordt verwijderd hoe zuiverder de paraffine. Voor het maken van dompelkaarsen is alleen zeer zuivere paraffine geschikt.
Bijenwas is één van de oudste grondstoffen voor het vervaardigen van kaarsen. Om één kilo bijenwas te krijgen moet één Bij ongeveer 40.000 bloemen bezoeken en ongeveer 10.000 km vliegen. De prijs van bijenwas is daarom ook een veelvoud van de paraffineprijs. Bijenwaskaarsen zijn mooi en ruiken lekker, maar de was is erg zacht waardoor de kaars tijdens het branden snel overloopt.
Kaarsepit wordt gemaakt van katoen. De katoenen draden worden verwerkt tot bundels van 3 tot 40 draden. De dikte van de pit wordt bepaald door de doorsnede van de kaars. Hoe dikker de pit hoe groter de vlam en hoe meer warmte er vrij komt. Smelt er te weinig was dan blijven de randen staan, smelt er teveel dan loopt de kaars over. De pit is de ziel van de kaars.
---------------------------
Kaarsen worden gegoten, geperst, getonkt of gerold.
-
Gieten : Hierbij wordt de was in tinnen vormen gegoten. Rondom deze vormen stroomt koud water waardoor de was sneller stolt.
-
Persen : Hierbij wordt paraffinepoeder in een vorm tot kaars geperst. Omdat relatief veel lucht wordt meegeperst zijn dit meestal kaarsen met slecht brandeigenschappen.
-
Tonken : Hierbij wordt de kaars bij herhaling in de was gedompeld, waardoor hij steeds dikker wordt. Tonken is de oudste manier van kaarsen maken. Het is een kunst en het vereist veel ervaring. Belangrijk is onder andere de wijze en frequentie van het dompelen; de temperatuur van zowel de was, de kaars en de omgeving. Tonken komt van het Duitse woord 'Tunken' hetgeen knikkenbollen betekent.
-
Rollen : Bijenwas kaarsen worden gerold. De was wordt tot een plaat gerold, de pit wordt er langs een zijkant ingeslagen waarna de plaat met behulp van een plankje tot een kaars wordt gerold.
-
Kaarsen werden tot ongeveer halverwege de twintigste eeuw vooral in kerken gebrand en uiteraard met kerstmis in de kerstboom (met daaronder een emmer met water). Sinds de jaren zestig wordt de kaars meer en meer gebruikt als sfeermaker in huis. Ook is er een enorme groei in de ontwikkeling van sierkaarsen gaande. Hierdoor heeft de kaars als cadeau een belangrijke plaats ingenomen in de geschenkenbranche. Echter de oorspronkelijke dompelkaars zal zowel wat betreft zijn vorm alswel zijn uitstekende brandeigenschappen elke tijdsgeest kunnen doorstaan, dat is de afgelopen tweeduizend jaar wel gebleken.
--------------------------
Ambachtelijk gemaakte kaarsen
Deze kaars is gemaakt volgens de oudst bekende methode. De Romeinen dompelden al strengen vlas in gesmolten vet en deden dit net zolang tot de kaars dik genoeg was. Romeinse legers brachten de kaarsen mee naar Gallië, Duitsland en Engeland. Sinds de dertiende eeuw kent men in Duitsland het ambacht van "Wastrekken". "Tonkkaarsen" ontstaan door het bij herhaling onderdompelen van een katoenen pit in gesmolten kaarsvet. Het woord "Tonken" komt van het Duitse "Tunken" wat zoveel als knikkebollen betekent.
Na elke dompeling blijft er een laagje was achter op de kaars. Dit is aan de onderkant van de kaars duidelijk te zien. De dikkere ringen laten zien waar de kaars een totale afkoeling heeft ondergaan. Iedere dikke ring bestaat weer uit eerder genoemde dunne laagjes.
Kaarsen tonken is een kunst en vereist veel ervaring. Deze kaarsen hebben een brandduur die gemiddeld éénderde boven machinaal geproduceerde kaarsen ligt.
Geef dikke kaarsen (vanaf 8cm) altijd de kans om goed op te branden; de vlam moet de tijd krijgen om ook de buitenrand vloeibaar te maken en de gesmolten was te verbruiken. Laat daarom dikkere kaarsen altijd meerdere uren branden. Druk na het doven van de vlam de rand iets naar binnen waardoor de vlam bij het opnieuw aansteken van de kaars, sneller een vloeibaar badje kan vormen. Knip alleen de eerste keer aan de pit en wel tot 1cm boven de kaars. Vermijd tocht en andersoortige luchtstroom, de vlam moet stilstaan.
Mocht zich onverhoopt toch een te hoge opstaande rand vormen, snij deze dan ná het branden van de kaars met een mesje rondom af.
*********************************
Meer weten?
Surf naar:
http://www.hemenhen.nl/
Edited by - frans vantongeren on 12/12/2001 20:56:41