Wat een interessante en goede reacties van Alex en Marcel.
Dat Alex het waxboarding noemt verklaar ik als volgt :
In 1844 zag Gosse bijen de bast ofwel schors(= bark) van 'n boom glad(= smooth)
maken rond het vlieggat van de boomholte; met propolis volgens Gosse en Gary 1975.
Misschien was het een mengsel van wax (= was) en propolis( = hars = balsem)
afkomstig van braamraat op de toplatten, vermoed ik.
Het gangbare woord voor het bijzonder gedrag is "washboarding", zo genoemd
omdat het op de bewegingen lijkt van de washingman (= wasman)
en woman(= vrouw) op het washingboard (= wasbord),
om vuiltjes uit het "wasgoed" te drukken.
De houten elektrische wasmachine van mijn moeder had aan de binnenkant óók
een geribbeld oppervlak. De machine verving de wasplank.
Het schoepenrad van de machine dreef het wasgoed heen en weer. (Verving ...
)
Even tussendoor : Die wasmachine was vóór 1955 de belangrijkste verlichting
van het zware huishoudelijk werk van de echte huisvrouw.
Zij verdient een landelijk standbeeld.
De Engelstalige schrijver vraagt zich op het eind van het citaat af wat de
functie(s) van het "glad maken ofwel polijsten" zijn.
Je zou zeggen : Dat ligt toch voor de hand. Hoe denken jullie daar over ?
Ik moet het uittreksel dat Marcel ons voorschotelt nog maar eens opnieuw lezen.
Om zes uur vanmiddag waren de bijen nog steeds bezig op dezelfde manier.
Ik ga verder met observeren, ook als het donker is. Wie weet, werken de bijen
de hele nacht dóór. Het is nu 17 graden Celsius waarbij ze "schrobben".
Ik denk dat het woord schrobben niet goed de handeling weergeeft.
Ik ga in de richting die Alex vermoedt, namelijk instrijken met was of iets
soortgelijks. Ik denk zelfs aan speeksel uit de voedersapklieren van de bijen en
een geurstof uit de kliercellen tussen de klauwtjes van de voorpoten
zoals veel diersoorten geurstoffen afgeven met de 'voeten' om de weg te wijzen
of hun territorium te markeren. Zjef
