Morgen en overmorgen 13 en 14 april is de Nationale Bijentelling.
Iedereen wordt opgeroepen om waargenomen soorten te melden.
Het gaat niet alleen om hommels en honingbijen, maar ook om de wilde bijen.
Hommels kunnen de meeste mensen wel herkennen als hommel, dankzij
haar grootte en kleurpatroon en sonoor gezoem. Wilde bijen zijn op enkele na, te klein
om er 'n bij in te zien. Zelfs de honingbijen worden soms vliegen genoemd.
Twee weken geleden zag zelfs 'n - op bijengebied kundig imker- 'n strontvlieg
op de meeldraden van een sleedoornbloem aan voor "solitaire bij" tijdens
'n wandeling aan de luwe zijde van een houtwal. Ze is van nature geelachtig,
maar doordat haar buikzijde met stuifmeel bepoederd was, goudachtig.
Over de aanwezigheid van het "Roesje" waren we het meteen eens.
De opdracht aan doorsnee boer en burger om aan de telling mee te doen,
vind ik gewaagd. Het is specialistenwerk. Gelukkig zijn er onder de imkers steeds
meer collega's die interesse hebben en determinatieboeken raadplegen tijdens
wandelingen en fietstochten.
Zij maken ook aantekeningen over de leefplek (= biotoop),
waarin bijvoorbeeld de twee soorten Roetbijen foerageren.
Overal staan momenteel wel Paardenbloemen te bloeien.
Kijk daarop eens uit naar de Roetjes. Veel plezier gewenst.
Hoge wetenschappelijke waarde hecht ik niet aan dit 'bevolkingsonderzoek'
Wel betrokkenheidswaarde. Zjef
P.S. Het wordt zondag warmer. Dan verspreid over de warmste uurtjes van de dag
toch maar eens langs heg en steg genieten en noteren, Fish en Jaap en Jan en alleman,
van "Alles wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit";
de lijfspreuk waarmee de Groningse Doctor Foppi Brouwer vóór de Mis ,
op zondagmorgen in de vijftiger en begin zestiger jaren van de vorige eeuw
zijn radiopraatje bij de VARA besloot,
toen de seksuële revolutie op het punt stond te beginnen en de verzuiling van de maatschappij
langzaam begon af te nemen.