Pagina 1 van 1

Arrest van de Hoge Raad van 25 januari 2008

Geplaatst: zo 27 jan 2008, 14:55
door Huitema
Vorige week heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over een geval van spuitschade. Deze uitspraak is voor ons imkers interessant omdat we daar uit kunnen leren hoe we zoiets kunnen aanpakken.

Op 31 mei 2002, 's middags, heeft een werknemer van boer A een perceel bespoten met een glysofaathoudend bestrijdingsmiddel. Naast dit perceel ligt, gescheiden door een dijk, een perceel landbouwgrond met vlas van boer B.

Op 4 juni 2002 zag boer B. dat het vlas schade had opgelopen. Kort daarna zijn de volgende stappen gezet. Bij brief van 11 juni 2002 is boer A aansprakelijk gesteld. Een deskundige heeft op 12 juni 2002 meegedeeld dat er schade is en dat die ontegenzeggelijk veroorzaakt is door drift van glysofaat.

Op verzoek van boer B heeft de rechtbank Middelburg bij beschikking van 10 juli 2002 een voorlopig deskundigenbericht bevolen, uit te brengen door F. Thomaes. Deze deskundige concludeerde in zijn rapport van 26 juli 2002, na bezichtiging van het perceel van boer B op een moment dat het vlas nog op het land stond, dat schade aan het vlas was ontstaan met typische verschijnselen van glysofaatbeschadigingen. Volgens de deskundige was de schade ontstaan door het overwaaien van spuitvloeistof (nevel) van een glysofaathoudend bestrijdingsmiddel. De schade was aflopend te zien op 2.45 hectare. Op de eerste halve hectare (de hectare die het dichtst bij het perceel van boer A ligt) is de schade 75% op zaad en op lange vezel, op de volgende halve hectare 50% op zaad en op lange vezel en op de rest gemiddeld 25%. Thomaes heeft de totale schade berekend op € 3.528.

Boer A protesteerde tegen dit deskundigenrapport.

De kantonrechter heeft dit bezwaar afgewezen. De schade is een gevolg van de door de werknemer uitgevoerde bespuiting en dat de werknemer daarbij een fout heeft gemaakt. Nu de werknemer die bespuiting heeft uitgevoerd als ondergeschikte in de zin van art. 6:170 BW van boer A, is boer A voor die schade aansprakelijk.
Boer A ging in hoger beroep bij het gerechtshof. Het hof wees het beroep af.

Vervolgens ging boer A met drie klachten naar de Hoge Raad.

De eerste klacht hield in dat de deskundige geen monster van het vlas heeft genomen en bewaard. Het hof en de Hoge Raad vonden dat bezwaar niet terecht.

De tweede klacht van boer A was dat zijn werknemer helemaal niet onrechtmatig had gehandeld. Ik weet niet precies wat hij als redenen aanvoerde. Het gerechtshof zegt het volgende:
' De rechtmatigheid van het handelen van (de werknemer van)boer A moet worden beoordeeld in het licht van de maatschappelijke opvattingen ten aanzien van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het risico daarvan voor - onder meer - omliggende vegetatie. Dat risico is een feit van algemene bekendheid.
Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval (waaronder de windrichting en -sterkte), welk handelen (of juist: achterwege laten van handelingen) verwacht kan worden van hen die met bestrijdingsmiddelen omgaan, waarbij evenwel de even genoemde algemene bekendheid met de risico's daarvan steeds voorop moet staan.'