
Een boomstamkorf van boven. Hier zie je hoe hij van de bovenkant afgesloten werd: altijd met zo'n wig ertussen. De naam in het plaatselijke dialect luidt kennelijk 'brusc'.

Een opengewerkte korf om te laten zien hoe ze gespijld werden. Reizen deden ze niet met deze korven. De spijlen zitten erin om ongelukken te voorkomen bij 35 graden dooi[V].
Links op de foto beitels waarmee de boomstammen werden uitgehold. De stammen zijn overigens van kastanjebomen, waarmee de omgeving he-le-maal vol staat. Als extra beschutting tegen zon en regen functioneerde een grote leiplak.
Rechts op de foto schepkorven. De vorm is interessant. Ze lopen taps toe in de richting van de opening (!)

Een foto van een foto. Zo maakten ze de korven open: eerst werd die wig eruit gehaald. Maar hoe gingen ze verder? Er is sprake van vaste bouw, dus de raten zitten muurvast gebouwd aan die dekplankjes!

De boomstamkorf (links) zou vooral in de bergen gebruikt zijn, terwijl de 'plankenkorven' (rechts) vooral in de dalen gebruikt zouden zijn.

De honing- en waspers. Het principe is omslachtig. Iedere keer wordt het persblok omlaag gedrukt met klossen die er iedere keer weer met grote hamers in moeten worden geslagen. De pers heeft ook nog eens weinig volume. Dit houdt je van de straat zullen we maar zeggen.
Overigens deden deze imkers niet aan inwinteren. Er was en is immers nauwelijks een winter. Als ze vonden dat de volken in de loop van de winter weer een beetje voer konden gebruiken, dan werd er gewoon weer een beetje gevoerd. Wel zo zuinig! Enig idee waarmee ze voerden? Nee? Met kastanjesiroop. Dat bevat ongeveer 40% suiker! In de loop van de winter werden er weer volken verenigd, zodat ze in het voorjaar weer opnieuw konden beginnen met het gewenste aantal volken. De volken mochten gewoon zwermen - ga ze hier maar eens uit jagen! Hoofddrachten: fruit, kastanje en (dop- en struik-)heide. Als er veel honing in de korven zat, werd die eruit gesneden en geperst.
Groet,
Bart