Varroaresistentie

Onderwerpen als varroa, Amerikaans vuilbroed en secundaire infecties bij bijen.
Romée van der Zee
Berichten:1218
Lid geworden op:di 14 nov 2000, 00:00
Contacteer:
Re: Varroaresistentie

Bericht door Romée van der Zee » di 09 apr 2002, 21:11

Precies Ria,het is een term die gehanteerd wordt door onderzoekers van genetisch materiaal.
(voor wie Engels spreekt is hier een goede uitleg:
http://hal.weihenstephan.de/genglos/asp ... asp?nr=518


In de studie van Anderson vergelijkt hij stukjes DNA ( onderdeel van het chromosoom = genetisch materiaal) van allerlei verschillende varroa types. Op die manier komt hij tot onderscheid van 18 verschillende varianten (haplotypes), en kan bovendien de mate van verwantschap vaststellen.
Hij onderscheidt met behulp van computeranalyse twee hoofdgroepen, en drie daarvan losstaande haplotypes.
Hoe kleiner de onderlinge verwantschap tussen de haplotypes is, des te meer zijn er ook uiterlijke verschillen waarneembaar. Denk daarbij aan de grootte en mate van rond zijn.

Tussen de varroamijten op apis melliferavolken in Z- Amerika en Europa werden aanzienlijke verschillen gevonden.
Tussen mijten (uit apis melliferavolken) die verzameld werden op 12 verschillende plaatsen in Europa werden onderling geen genetische verschillen gevonden.
In de VS werden twee verschillende varianten gevonden.

Zowel in de VS als in Brazilie werden in 1990 uitsluitend zuivere haplotypes aangetroffen. In 1997 bleken de mijten die van dezelfde bijen verzameld werden een mix te zijn van twee verschillende haplotypes. Ze zijn genetisch dan ook aanzienlijk verwant.
Romée

Piet Jager
Berichten:2128
Lid geworden op:za 18 nov 2000, 00:00
Locatie:Nederland
Contacteer:

Re: Varroaresistentie

Bericht door Piet Jager » di 09 apr 2002, 22:15

Het komt dus zeer goed overeen met onderstaande, gecursiveerde, algemene notities, alleen Anderson en Trueman bevestigen deze notities ook voor varroamijten na DNA-onderzoek.

Dankzij Darwin's goed gemotiveerde inzichten en geniale intuïties wisten we al

a.) dat individuen van een soort niet volkomen aan elkaar gelijk zijn (variatie).

b.) De soort bestaat uit populaties, niet uit individuen zonder enig verband.

Onder dit aspect krijgen de wijdverspreide geografische variaties van de soorten een grote betekenis.

c.) Zij komen tot uiting in morfologische (grootte, proporties, epidermale structuren, kleurpatroon), fysiologische (groei, vitaliteit) of ethologische (gedrag) kenmerken.

Vele vertonen een ongerichte spreiding.

!Piet (..., die even aan Hugo moest denken als haplotype (haplo=halve))

Piet Jager
Berichten:2128
Lid geworden op:za 18 nov 2000, 00:00
Locatie:Nederland
Contacteer:

Re: Varroaresistentie

Bericht door Piet Jager » zo 21 apr 2002, 12:30

‘Aanpassing’ van de varroamijt.

Constante prikkels vanuit de leefomgeving kunnen van invloed zijn op een gedragsverandering. Dit geldt ook voor de varroamijt. De verandering kan zowel negatief als positief uitvallen voor het bijenvolk.

Deze verandering wordt dikwijls ‘aanpassing’ genoemd, waarbij overleven het vitale doel is.
Resistente mijten overleven steeds weer onze bestrijdingsmiddelen. Stoppen we met bestrijden, dan gaat het bijenvolk op termijn ter ziele, maar ook deze virulente mijten schakelen daarmee zichzelf bijna geheel uit.

Varroamijten die minder virulent zijn bevorderen uiteraard de overlevingskans van een bijenvolk en daarmee ook van zichzelf.

Is dat nu een aanpassing of gewoon een natuurlijke ontwikkeling van oorzaak en gevolg. Natuurlijke ontwikkelingen lopen nu eenmaal zoals ze lopen en zijn soms zeer complex. Het gevolg onderkennen we meestal wel, de oorzaak daartoe is soms benoembaar, maar het ontstaan van oorzaak en gevolg is veelal niet eenduidig.

Voorbeeld: de kat vangt een muis.
Het gevolg is meestal dat de muis wordt gedood.
De oorzaak van deze dood is het 'vangen' door de kat
Het ontstaan van oorzaak en gevolg kan zijn:
a. hongerprikkel van de kat.
b. de kat heeft jongen (moederinstinct)
c. oefenperiode (speelsheid) van de kat
d. mindere vitaliteit van de muis
e. de muis was zwanger
f. onvoorzichtigheid van de muis
g. etc., etc.

De meest aangepaste houdt zichzelf echter in leven. De (blinde?) natuur ontwikkelt zo z’n eigen wetmatigheden. De mens probeert achter deze natuurlijke wetmatigheden een zingeving , een doel te zoeken en komt dan al gauw uit bij overleven en voortplanten. Overleven noem ik eerst en dan voortplanten. Zonder voortplanten sterft echter ook een populatie uit.

Deze twee pijlers zijn bij virulente mijten optimaal ontwikkeld. Maar waarom is de pijler van voortplanting bij minder virulente mijten niet optimaal ontwikkeld? Ligt dat aan de mijt zelf of aan de tegenpartij, het bijenvolk?

Of zijn er soms constante, chemische prikkels vanuit de leefomgeving door Apistanstrips of door accumulatie van bestrijdingsmiddelen in de was (vgl. de mildere, fluvalinaatvarroa in Amerika), waardoor de mijten misschien ziek, zwak of misselijk zijn en daardoor minder vitaal en vruchtbaar met als gevolg een mindere virulentie.

Als wij het ontstaan van de oorzaak en het gevolg van een mindere reproductie niet kennen, kunnen we dat niet zondermeer bestempelen als een aanpassing c.q. goedaardige aanpassing of wederzijdse aanpassing. Om als mijtenpopulatie te kunnen overleven is voortplanting een ‘must’, maar deze is juist bij minder virulente mijten niet optimaal aanwezig /ontwikkeld of wel de minder virulente mijt is juist minder aangepast ‘in the struggle for life’.

Het bovenstaande is een rechtlijnige redenering, welke geheel voorbijgaat aan de mogelijkheid van creatieve oplossingen die de natuur zelf veelal in zich draagt, waardoor ze haar eigen wetmatigheden kan doorbreken en daaraan kan ontsnappen (vgl. crossing-over in de genetica). Dit is een ingebouwd mechanisme dat spontaan of onder bepaalde omstandigheden in werking treedt.

Die mindere virulentie is dus misschien juist wel een super-aanpassing, waardoor de overlevingskansen van een populatie beter zijn gewaarborgd. Zij zou dan met recht de kruk genoemd kunnen worden in dit geheel.

Analoog hieraan moet ik denken aan de mindere reproductie van de herenboeren in Groningen. Zij hadden veelal een zoon en een dochter (risicospreiding). Dit was een ‘rijke luiswens’ en voorkwam dat de landerijen werden opgedeeld en hun nazaten vervielen tot armoedige keuterboertjes’, maar de ‘graanrepubliek’ is niet meer.

Vandaag de dag hebben we te maken met de opkomst van de ‘bijenrepubliek’ en hun ‘herenmijten’ met hun ‘rijke mijtenwens’, een zoon en een dochter (risicospreiding) om te voorkomen dat hun nazaten door onderlinge concurrentiestrijd tot armoedige mijten zullen vervallen met weinig overlevingskansen.

‘Heeft ze (Romée) dan toch gelijk?’ Momenteel gun ik haar voorlopig, na een lange tijd van overdenken, voor even het voordeel van de twijfel met weer een nieuwe variant: 'de herenmijt’ in Nederland.

!Piet.

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 50 gasten