Volledige resistentie tegen Apistan in Limburg?

Onderwerpen als varroa, Amerikaans vuilbroed en secundaire infecties bij bijen.
Plaats reactie
Bob de Graaf
Berichten: 36
Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Volledige resistentie tegen Apistan in Limburg?

Bericht door Bob de Graaf » vr 12 okt 2001, 17:49

Ter informatie aan alle imkers. Bewerkt door Bob de Graaf

Volledige resistentie voor Apistan een feit.

Een binnen de vereniging Heerlen gerespecteerd imker uit Hulsberg,
constateerde bij het dagelijks tellen van varroa mijten in de maand juli,
een 30 a 35 door natuurlijke sterfte afgevallen mijten per etmaal. Sinds een
jaar geniet hij van zijn pensioen en heeft zijn vrije tijd benut om voor
zijn 6 volken varroabodems te maken. Daar zijn imkers loopbaan begon in
1979, ruim voor dat de varroamijt in ons land arriveerde, hadden zijn kasten
nog geen gaasbodem met lade. Gepassioneerd van wat zo'n varroabodem zo al
niet te zien gaf, viel hem de dagelijkse mijtenval op. Een varroabodem wordt
wel eens de spiegel van het bijenvolk genoemd. Wetende dat er bij zo'n
grote natuurlijke mijtenval, het bij de inzet van de varroastrips wel mijten
moest regenen. Net als alle voorgaande jaren, werden de strippen direct na
de lindehoning oogst, tussen raam 3 en 4 aan weerszijde van de volken
gehangen en gestart met de inwintering.

Kijk eens wat vaker in de spiegel van het bijenvolk.

De mijtenregen bleef uit maar het bleef dagelijks rond de 30 mijten
druppelen, ook nadat na twee weken de strippen van het jaar ervoor door de
wat te laat gearriveerde nieuwe strippen werden vervangen. Na 7 weken werden
de strippen uit de volken gehaald, maar de dagelijks mijtenval bleef
onveranderd. Overtuigd dat dit niet normaal moest zijn, besloot hij in
overleg met collega imkers, de volken een behandeling met mierenzuur te
geven. Ergens in de jaren 80 had hij eens in een bevlieging een litertje 60%
mierenzuur gekocht. Bij ieder volk werden 4 stuks met mierenzuur doordrenkte
bierviltjes gelegd. Een concentratie die normaal gezien veel te groot was,
maar door het te koude weer van september en de dikke voerkraag boven het
broednest in de onderbak trad er geen bijensterfte op. Die nacht regende het
onafgebroken mijten De volgende morgen lagen er hoog gevulde straten van
dode mijten op de varroabodems. In de periode van 23 tot 29 september werd
de mierenzuur behandeling 5 maar uitgevoerd. Het volk dat dit jaar geen
broedstop had gehad telde respectievelijk tweemaal 6 tot 8 duizend mijten
bij de eerste twee behandelingen, bij de derde en vierde behandeling ruim
2000 en de vijfde een duizend mijten. De tellingen werden in clubverband
door verschillende collega imkers uitgevoerd en zijn volgens de imker
allerminst overdreven.
De gemiddelde honingoogst van dit jaar lag rond de 50 kg per volk. Het volk
met de grootste mijtenval, wat niet gezwermd had, was in volkssterkte in
juli superieur aan de andere volken, maar was inmiddels in aantal bijen
drastisch gedaald onder het niveau van de andere volken. Door de extreme
aantasting van de bijen en broed leven de bijen korter. Of deze volken de
hoge mijtendruk met een te late varroabestrijding zullen overleven is maar
de vraag. Opvallend is het hoeveel imkers in Zuid Limburg van mening zijn
dat de volken zo weinig mijten hebben. Hopelijk hebben ze gelijk. Een
enkeling klaagt en beweert het tegendeel omdat hij de kleine plaaggeesten zo
veelvuldig op zijn bijen waarneemt. Mogelijk is de grote bijensterfte van
vele tientallen volken rond Landgraaf en in het aangrenzende deel van
Duitsland, tijdens de winter van 2000, eveneens veroorzaakt door de
resistentie van de varroamijt voor Apistan. Helaas is zoiets niet te meten
bij dode bijenvolken. De imker in dit verhaal verdient naar mijn mening een
pluimpje voor zijn goede optreden en zijn openheid. Hij heeft hier mee de
imkerij een dienst bewezen.

Peter Elshout (29 september 2001)
Iedere imker die omtrent bovenstaande vragen heeft (alle vragen over de
gezondheid van bijen) mag mij bellen.
Peter Elshout
Leraar bijenteelt met specialisme bijengezondheidzorg.
tel. 046 4492987.

Hugo
Berichten: 366
Lid geworden op: zo 18 feb 2001, 00:00
Locatie: Belgium
Contacteer:

Re: Volledige resistentie tegen Apistan in Limburg?

Bericht door Hugo » za 13 okt 2001, 11:29

Lieve vriendjes,

Ik heb een paar weken geleden volgend artikeltje geüberzetst (of
übergezetzt, of uvergezwetst ...)



Bepalen varroabesmetting door controle van het bodemmul

Het onderzoek van het bodemmul is een belangrijk hulpmiddel bij de bestrijding
van de varroa. Bij deze methode wordt de natuurlijke mijtensterfte gebruikt
om te schatten hoe erg een volk door de varroamijt besmet is. Bij het gebruik
van een varroabodem (bodem met draadrooster en passende schuiflade) kan deze
controle op elk moment uitgevoerd worden zonder het bijenvolk te storen.

Bij bijenkasten met een vaste bodem is dit onderzoek iets gecompliceerder :
een wikkel afgeschermd door een draadrooster wordt dan langs de vliegspleet
onder de bijentros geschoven. Het is een goed idee om de bijen eerst met rook naar boven te drijven. Als men dit niet doet, zal het niet lang duren voor de wachtbijen aanvallen. Zonder beschermende kledij wordt het inschuiven en wegnemen van de onderlegger dan een moeilijk karwei. Met een goede varroabodem daarentegen is de muldiagnose heel gemakkelijk uit te voeren : lade open schuiven en een wit blad er in leggen. Eenvoudiger kan eigenlijk niet ! Als de imker beroker en kapruin niet nodig heeft, zal hij niet zo snel geneigd zijn om deze controles uit te stellen of te vergeten.

De onderlegger wordt voor een periode van 1 tot 10 dagen onder het bijenvolk
gelegd. Als de wikkel maar korte tijd onder het bijenvolk ligt, is het gemakkelijker om de mijten in het mul terug te vinden en te tellen. Dit is vooral zo in het voorjaar en in de vroege zomer, wanneer de bijenvolken zeer actief zijn en er veel mul naar beneden valt. Korte periodes maken het werk eenvoudiger : het is beter twee keer om de vier dagen te controleren dan één maal om de acht dagen.

In het mul op de onderlegger vindt men volwassen (donkerbruine) mijten en jongere mijten (meestal geel, geelbruin tot helbruin gekleurd). Dikwijls zijn ook witte mijten te vinden. Dit zijn mijten die hun ontwikkeling in de broedcellen niet volledig voltooid hebben. Zij zijn niet levensvatbaar en vallen bij het uitlopen van de jonge bijen naar beneden. De donkerbruine mijten zijn oude vrouwelijke mijten. Alleen de mijten die de karakteristieke breed-ovale vorm hebben worden geteld (zowel de donkere als de licht-gekleurde). De lichtere mijten vormen in de regel de meerderheid indien het onderzochte volk normaal broed heeft. Wanneer in de zomer, zonder varroabehandeling, enkel of overwegend donkere mijten afvallen, kan men vermoeden dat het onderzochte volk geen broed meer heeft. Controleer in dit geval of het volk wel moergoed is.

Voor de periode van mei tot september bedraagt de omrekeningsfactor 100 à 300.
Men neemt aan dat in deze periode het aantal mijten in het bijenvolk gelijk is aan de dagelijkse natuurlijke mijtenval x 100 (300). Opgelet : hoe kleiner de natuurlijke mijtenval, hoe hoger de omrekeningsfactor. Eén dode mijt per dag op de onderlegger betekent eerder 300 mijten in het volk dan 100 of 200 (dus x 300). Als er dagelijks 100 mijten afsterven zonder behandeling, dan zijn er geen 30.000, maar "slechts" 8.000 tot 15.000 mijten in het onderzochte bijenvolk (dus x 100). Bij volken die op het punt staan om volledig in te storten, ligt de omrekeningsfactor nog lager. Als het slecht gaat met een bijenvolk, gaat het ook slecht met de mijten die er leven, en dus sterven er meer mijten af.
Bij dergelijke volken kan men zonder behandeling iedere dag meer dan 1.000 donkere mijten tellen op de luier .

In de herfst en in de winter zit er in een bijenvolk weinig of geen broed, en dus ligt de omrekeningsfactor hoger dan in de zomer. Men gebruikt dan een omrekeningsfactor van 500.
De muldiagnose in november is een belangrijk hulpmiddel om te kunnen oordelen of de volken nogmaals behandeld moeten worden of niet. Een bijkomende behandeling is aan te raden als de natuurlijke mijtenval per dag hoger is dan 10. Als er in die periode 10 mijten per dag geteld worden op de luier, kunnen er 3000 varroamijten in het volk zitten, die zich verder zullen vermenigvuldigen in het voorjaar. In een normaal sterk broedend volk verdubbelt het aantal mijten binnen de maand. En dit maand na maand. Dan kan het vier weken later wellicht reeds
te laat zijn.

Dikwijls scharrelen mieren rond in het bodemmul op zoek naar voedsel. Zij durven ook dode mijten wegvoeren zodat het resultaat van de muldiagnose vervalst worden.


http://www.uni-hohenheim.de/bienenkunde ... r.htm#oben
Universität Hohenheim : Landesanstalt für Bienenkunde
Vertaling HT


Nobodies prefetc

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 24 gasten