Nieuw proefschrift over varroacontrol

Onderwerpen als varroa, Amerikaans vuilbroed en secundaire infecties bij bijen.
Plaats reactie
Ed Pieterse
Berichten: 346
Lid geworden op: do 16 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Ed Pieterse » zo 30 dec 2001, 11:36

In juni 2001 is J.N.M. Calis gepromoveerd met een proefschrift dat heet:
"Parasite-host interactions between the Varroa mite and the honey bee."
De onderzoeken zijn in het Engels geschreven, maar achterin het boekwerkje is mooie samenvatting in het Nederlands geschreven, welke voor elke imker leesbaar is en waarbij ook de onderzoeksdoelen worden beschreven.
ISBN no 99-5808-446-9
Het is een bijdrage aan een duurzame varroa regulering, waarbij het gebruik van diergeneesmiddelen achterwege zou kunnen blijven.

Ik vind het zeer aanbevelingswaardig.

Ed Pieterse

Gebruikersavatar
Jelte Pieter Dijkstra
Berichten: 5028
Lid geworden op: ma 19 feb 2001, 00:00
Imker sinds: 1998
Aantal volken: 0
Bijenras(sen): baastaard (mijn lievelingsbij), ca, bu
Locatie: Belgie
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Jelte Pieter Dijkstra » zo 30 dec 2001, 12:19


Ed Pieterse
Berichten: 346
Lid geworden op: do 16 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Ed Pieterse » di 01 jan 2002, 22:37

Hallo Jelte,

Je hebt gelijk Jelte, ik denk dat het aan mijn aandacht is ontsnapt omdat ik het omstreeks die tijd erg druk had.
Ik zal Johan Calis vragen of ik zijn samenvatting hier op de lijst mag zetten.
Er staat o.a. in dat de Varroa Jacobsoniï) op de Cerana niet dezelfde is, als op onze bijen (Varroa Destructor). (Anderson & TRueman 2000 hebben hem die nieuwe naam gegeven).
Het grote verschil is, dat de mijt bij beide type bijen ook in werksterbroed kruipt, maar dat de mijt bij de Cerana zich niet in werksterbroed voortplant. Dat doet de Varroa Destructor, die op onze bijen zit wel. Maar er staan nog veel meer wetenswaardigheden in het proefschrift. Maar alleen de samenvatting is al opzienbarend om te lezen.
Ed Pieterse

Ed Pieterse
Berichten: 346
Lid geworden op: do 16 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Ed Pieterse » ma 14 jan 2002, 10:44

Gekopieerd uit het proefschrift van Johan N.M. Calis (26 juni 2001)


Inleiding, onderzoeksdoelen en samenvatting

Inleiding

Varroamijten als parasieten van honingbijen.

Varroa destructor (Anderson & Trueman, 2000), is de belangrijkste plaag van Europese rassen van de westerse honingbij, Apis mellifera L., die bijenvolken verzwakt en bijenziekten overbrengt (Matheson, 1993). Gedurende de Iaatste decennia heeft de varroamijt zich verspreid over de wereld en is bestrijding nodig om gezonde bijenvolken te behouden.
Van origine kwam de varroamijt alleen voor in volken van de oosterse honingbij, Apis cerana Fabr., waarvan het verspreidingsgebied zich beperkt tot Azië. Varroa destructor was voorheen bekend als V. jacobsoni Oud. (Anderson & Trueman, 2000). Deze varroamijt werd in 1904 beschreven door Oudemans als een parasiet van de oosterse honingbij in Indonesië. Hoewel de schade die de varroamijt bij de oosterse honingbij aanricht nooit is bepaald, wordt de varroamijt niet als een probleem ervaren in volken van hun oorspronkelijke gastheer. De varroamijt ontpopte zich pas tot een serieuze plaag van de westerse honingbij, nadat imkers hun westers'e honingbijen in het verspreidingsgebied van de oosterse honingbij hadden gebracht. De varroamijt bleek een schadelijke parasiet van zijn nieuwe gastheer te zijn, maar voordat men zich dat realiseerde was de varroamijt al door transport van bijen over de wereld verspreid (De Jong et al., 1982, Matheson, 1993,1995).
De varroamijt voedt zich op volwassen bijen en broed, maar de voortplanting vindt alleen plaats in de gesloten broedcel, die voor het sluiten door de mijten wordt binnengestapt gedurende de Iaatste larvale stadia van de honingbij. De nakomelingen worden geproduceerd gedurende de tijd dat de bij zich ontwikkelt in de gesloten broedcel. De moedermijt en haar kroost komen tegelijk met de jonge bij uit de broedcel. Naast directe schade aan bijen door het voeden van de mijten, brengen varroamijten bijenziekten over die dan 00k vaker uitbreken (BaIl, 1994). De varroamijt kan volken van de westerse honingbij te gronde richten omdat geparasiteerde bijen een kortere Ievensverwachting hebben en vaak misvormd zijn (Beetsma et al., 1989). De bedreiging van de bijenteelt heeft geleid tot de ontwikkeling van bestrijdingsmiddelen en momenteel zijn er verschillende effectieve bestrijdingsmiddelen tegen mijten beschikbaar, die wereldwijd worden toegepast (Koeniger & Fuchs, 1989; Ritter, 1990). Het gebruik van acariciden heeft echter belangrijke nadelen. Bijenproducten zoals honing en was worden gecontamineerd met residuen van deze bestrijdingsmiddelen (De Greef, 1994), hetgeen met strookt met de status van honing en was als natuurlijke producten. Een ander nadeel is dat varroamijten resistent tegen acariciden zijn geworden. Deze resistentie verspreidt zich wereldwijd, hetgeen toepassing van bestrijdingsmiddelen onbetrouwbaar maakt. Alternatieve bestrijdingsmethoden zijn noodzakelijk.

Op weg naar duurzame varroamijtbestrijding

In dit proefschrift presenteer ik resultaten van studies naar biotechnische methoden voor de bestrijding van varroamijten. Daarnaast presenteer ik resultaten van studies naar mogelijke selectie van minder gevoelige bijen. Het principe van biotechnische bestrijdingsmethoden, waarbij mijten in broedcellen worden gevangen en vervolgens met het broed uit het bijenvolk worden verwijderd, zogenaamde vangraatmethoden, is eenvoudig. In de praktijk kunnen deze methoden echter gecompliceerd zijn. Het moment van vangen moet geïntegreerd moet worden met andere activiteiten van de imker, zoals zwermverhindering, om een hoge efficiëntie te behalen. Hiernaast zijn deze methoden over het algemeen arbeidsintensief. Effectieve vangraatmethoden zijn inmiddels beschikbaar, maar minder bewerkelijke methoden zijn nog steeds gewenst. Veel onderzoek is gericht op het telen van bijen die minder gevoelig zijn voor varroamijten(Woyke, 1989; Büchler, 1994; Moritz, 1994). Op dit gebied heb ik onderzocht of een verkorte ontwikkelingsduur van het bijenbroed en de aantrekkelijkheid van bijenbroed voor varroamijten geschikte kenmerken zijn voor selectie van honingbijen die minder gevoelig zijn voor varroamijten. Wanneer minder gevoelige honingbijen beschikbaar zijn, kan de hoge effectiviteit van bestrijdingsmethoden, die nu nodig is voor succesvolle bestrijding, enigszins warden losgelaten. Hierdoor liggen vereenvoudigde biotechnische bestrijdingsmethoden mogelijk in het verschiet. Het doel van mijn proefschrift is het leveren van een bijdrage aan een toekomst waarin de bijenhouderij kan bestaan zonder het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor effectieve bestrijding van varroamijten.

Onderzoeksdoelen en -vragen

Toepassing van kennis over het instappen van mijten in broedcellen voor de ontwikkeling van biotechnische bestrijdingsmethoden en het modelleren van de mijtenpopulatie

De parasietgastheer interacties tussen de varroamijt en de honingbij zijn intensief bestudeerd omdat dergelijke kennis kan leiden tot nieuwe wegen van bestrijding. In eerder onderzoek heb ik samengewerkt met Beetsma en Boot (1995) om het instappen van mijten in broedcellen te bestuderen. Varroamijten kunnen even op volwassen bijen, maar de voortplanting is beperkt tot het verblijf in de gesloten broedcel (Ifantidis & Rosenkranz, 1988). De snelheid waarmee mijten in broedcellen stappen bepaalt de verdeling van mijten over bijen en broed en daarmee de populatiedynamica van de mijt. De instapsnelheid bleek vooral af te hangen van de ratio van broedcellen die gesloten warden per bij in het volk (een overzicht over het instapgedrag van mijten wordt gepresenteerd in hoofdstuk 1). In mijn proefschrift heb ik deze kennis toegepast om bestrijdingsmethoden te ontwerpen die gebaseerd zijn op het vangen van mijten in bijenbroed. Ik heb onderzocht of het mogelijk is om de effectiviteit van deze vangraatmethoden te voorspellen met een model dat is gebaseerd op de, uit de ratio van gesloten broedcellen per bij berekende, instapsnelheid van mijten in broedcellen (hoofdstukken 2&3). Met dit model zijn ook andere ontwerpen van vangraatmethoden geëvalueerd (hoofdstuk 4). Hiernaast heb ik ook kennis over het instapgedrag toegepast om meer inzicht te verkrijgen in de populatiedynamica van de varroamijt (hoofdstuk 5).

Op weg naar minder gevoelige honingbijen

Verschil in voortplantingsgedrag van de mijten bij de beide gastheersoorten, A. cerana and A. mellifera, lijkt belangrijk te zijn voor de gevoeligheid van honingbijen voor varroamijten (Büchler, 1994; Rosenkranz & Engels, 1994). In volken van Europese A. mellifera kunnen de mijten zich zowel in werksterbroed als in darrenbroed voortplanten en zich daardoor snel vermeerderen. In valken van de oorspronkelijk gastheer, A. cerana, stappen de mijten in beide typen broedcellen, maar vindt in werksterbroed geen voortplanting plaats (Boot et al., 1997). Hierdoor kunnen in volken van A. cerana de mijten alleen in aantal toenemen wanneer er darren warden opgekweekt. In volken van Afrikaanse en geafrikaniseerde A. mellifera rassen, vinden we ook dat een hoog percentage van mijten die werksterbroedcellen instappen zich niet voortplanten Camazine, 1986; Ritter, 1993). Hierdoor zijn, net als A. cerana, Afrikaanse en ;geafrikaniseerde honingbijen minder gevoelig voor varroamijten. Ik onderzocht of het niet voortplanten van de varroamijten in werksterbroed komt door een eigenschap van de honingbij, bijvoorbeeld door de afwezigheid van een stimulus in de bijenlarve voor de voortplanting van de mijt, of door een eigenschap van de varroamijt, bijvoorbeeld geëvalueerd doordat de kosten van voortplanting in werksterbroed hoger zijn dan de baten (hoofdstuk 6). Door varroamijten uit A. mellifera volken te introduceren in werksterbroed van A. cerana en visa versa, bleken twee verschillende varroamijtenpopulatie's te bestaan die een verschillende voortplantingsstrategie hebben. Varroamijten uit A. mellifera volken planten zich voort in het werksterbroed van beide soorten honingbijen, terwijl varroamijten uit A. cerana volken zich alleen in darrenbroed voortplanten. Later wezen genetische studies aan dat varroamijten uit de twee populaties feitelijk twee verschillende soorten zijn (Anderson & Trueman, 2000). De '˜Varroamijten die westerse honingbijen parasiteren vinden hun oorsprong in Korea en Japan en werden abusievelijk V. Jacobsoni genoemd en kregen recentelijk V. destructor als nieuwe naam (Anderson & Trueman, 2000).
Selectie van eigenschappen die het voortplantingssucces in werksterbroed reduceren leiden naar de situatie die we kennen van de oorspronkelijk gastheerparasiet relatie waar de varroamijten zich alleen voortplanten in het darrenbroed. Ik onderzocht twee eigenschappen die een rol spelen bij het voortplantingssucces van varroamijten in werksterbroed: de duur van het gesloten broedstadium en de aantrekkelijkheid van de broedcellen. Een korte ontwikkelingsduur van het gesloten broed beperkt de ontwikkeling van de nimfen (hoofdstuk 7). Verminderde aantrekkelijkheid beperkt de ,stapsnelheid van de mijten en daarmee de snelheid van de voortplanting (hoofdstuk 8).


Samenvatting

Opbouw van het proefschrift

De hoofdstukken in dit proefschrift zijn artikelen waarin afzonderlijke gedeelten van het werk worden geïntroduceerd, de resultaten warden gepresenteerd en bediscussieerd. De eerste zes hoofdstukken zijn gepubliceerd in tijdschriften en de laatste twee hoofdstukken zijn voor publicatie aan een tijdschrift aangeboden.

Instapgedrag van varroamijten; van de bijen in de broedcellen (hoofdstuk 1)

Varroamijten kunnen werksterbroedcellen of darrenbroedcellen instappen, wanneer werksterbijen ze tenminste dicht in de buurt van deze cellen brengen. De aantrekkelijke periode van darrenbroedcellen is twee tot drie keer langer in vergelijking met werksterbroedcellen. De aantrekkelijkheid van broedcellen hangt samen met de afstand tussen de bijenlarve en de rand van de broedcel en de leeftijd van de bijenlarve. let moment waarop een mijt een broedcel instapt, hangt niet samen met de duur van et verblijf van de mijt op de volwassen bijen. Het gedeelte van de phoretische mijten wat broedcellen instapt, wordt bepaald door de ratio van het aantal geschikte broedcellen en het aantal bijen in het volk. De verdeling van mijten over werksterbroedcellen en darrenbroedcellen wordt vervolgens bepaald door de specifieke snelheden waarmee de mijten de beide typen broedcellen instappen. De toepassing van kennis over het instappen van varroamijten in broedcellen heeft geleid tot effectieve biotechnische bestrijdingsmethoden en een verhoogd inzicht in de populatiedynamica van de varroamijt.

Bestrijding van de varroamijt door het vangen van mijten in werksterbroed te combineren met een mierenzuur behandeling van het gesloten broed buiten het volk: Toepassing van kennis over het instapgedrag in broed in de praktijk (hoofdstuk 2)

Biotechnische bestrijdingsmethoden van de varroamijt zijn gebaseerd op het principe dat mijten in broedcellen gevangen worden en vervolgens uit de bijenvolken verwijderd worden. Allereerst werden er methoden bestudeerd waarin werksterbroed werd gebruikt voor het vangen van de varroamijten. De gevangen mijten werden gedood door een mierenzuurbehandeling die het werksterbroed niet beschadigde. De percentages mijten die gevangen en gedood werden, bedroegen 87% en 89% in twee experimenten en kwamen overeen met voorspellingen die gebaseerd waren op kennis over het instappen van varroamijten in broedcellen. Kennis over het instappen van varroamijten in broedcellen kan dus haar waarde in de praktijk bewijzen bij het ontwerpen en verbeteren van vangraatmethoden voor de bestrijding van varroamijten.

Effectieve biotechnische bestrijding van varroamijten: Toepassing van kennis over het instappen in broedcellen om mijten te vangen in darrenbroed (hoofdstuk 3)

Het vangen van mijten in broedcellen is het meest effectief wanneer darrenbroed wordt gebruikt in volken die verder geen broedcellen bevatten. In theorie is ~n raat met darrenbroed genoeg om een effectieve bestrijding te behalen. Ik ontwierp en testte twee methoden waarin darrenbroed werd gebruikt om varroamijten te vangen. Om de werkdruk voor bijenhouders te beperken, werd de toepassing van de vangraten geïntegreerd met handelingen die nodig zijn voor zwermverhindering. In de eerste methode varieerde de effectiviteit aanzienlijk, van 67% tot 96%. De effectiviteit werd bepaald door het aantal darrenbroedcellen die beschikbaar waren geweest voor het vangen van de varroamijten. De waargenomen effectiviteit in elk volk kon worden voorspeld aan de hand van de aantallen broedcellen en bijen in het volk, hetgeen de validiteit van ons theoretisch model aantoonde. In de tweede methode werd de toepassing van vangraten met darrenbroed aangepast zodat de productie van darrenbroed op de vangraten werd verbeterd, omdat het aantal beschikbare darrencellen cruciaal bleek te zijn voor de efficiëntie van het vangen. De waargenomen effectiviteit van 93% laat zien dat vangraten met darrenbroed op een effectieve manier varroamijten kunnen vangen. Dit betekent dat een niet-chemische methode voor de bestrijding van varroamijten beschikbaar is.

Modelevaluatie van methoden voor de bestrijding van varroamijten met vangraten (hoofdstuk 4)

Het vangraatmodel dat werd gebruikt om de efficiëntie van het vangen van varroamijten in onze experimenten te voorspellen, werd ook toegepast om de efficiëntie te schatten en te vergelijken van verschillende vangraatmethoden zoals die beschreven zijn door diverse auteurs. De voorspellingen van het model illustreerden dat voor het effectief vangen met werksterbroed veel handelingen naadzakelijk zijn, omdat een grote hoeveelheid broed nodig is voor het vangen van een voldoende groot aantal mijten. Een extra handeling is de behandeling om de mijten te doden terwijl het werksterbroed gespaard blijft. Imkers zullen het werksterbroed namelijk willen behouden. Het model laat zien dat er voor het vangen met darrenbroed veel minder broedcellen nodig zijn voor een effectieve bestrijding. De werkdruk is daardoor lager vergeleken met het vangen van mijten met werksterbroed. Bovendien zal het darrenbroed met mijten normaliter vernietigd worden.

Modelleren van de varroamijtenpopulatie (hoofdstuk 5)

Om de populatiedynamica van varroamijten te begrijpen heeft Fries et aI.(1 994) kennis over de interacties tussen varroamijten en honingbijen in een populatiemodel van de varroamijt geïntegreerd. Ik heb dit model geactualiseerd en uitgebreid door recentere gegevens te gebruiken, in het bijzonder over het instappen van varroamijten in broedcellen. Hierdoor werd het mogelijk om het instappen ervan mijten in broedcellen en het uitkomen van mijten uit broedcellen te voorspellen en hiermee de verdeling van milten over bijen en broedcellen. Aangezien bestrijdingsmethoden vaak alleen mijten die zich op bijen dan wel mijten in broedcellen bereiken, kan het model gebruikt worden om de effectiviteit van deze bestrijdingsmethoden te evalueren en het meest optimale moment van toepassing te kiezen. De groei van de mijtenpopulatie bleek met name te variëren met de Iengte van de broedperiode van de bijen, het aantal darrenbroedcellen en het voortplantingssucces in de broedcellen.

Natuurlijke selectie van varroamijten verklaart de verschillende voortplantingsstrategieën in volken van Apis cerana en Apis mellifera (hoofdstuk 6)

In volken van Europese A. mellifera komt de varroamijt zowel in werksterbroed als in darrenbroed tot voortplanting. In volken van de oorspronkelijke Aziatische gastheer, A. cerana, stapt de varroamijt in zowel werksterbroed als darrenbroed, maar komen zij alleen in darrenbroed tot voortplanting. Het achterwege blijven van voortplanting in werksterbroed is waarschijnlijk cruciaal voor de tolerantie van A. cerana voor varroamijten, omdat dit betekent dat de varroamijtenpopulatie alleen kan groeien wanneer darren worden opgekweekt. Om te onderzoeken of het achterwege blijven van voortplanting in werksterbroed van A. cerana veroorzaakt wordt door een eigenschap van de varroamijt of door een eigenschap van deze honingbijensoort, werden mijten van A. mellifera. bijen geïntroduceerd in werksterbroed van A. cerana en visa versa. Ongeveer 80% van de varroamijten afkomstig uit A. mellifera volken kregen nakomelingen in werksterbroedcellen van zowel A. mellifera en A. cerana. Slechts 10% van de varroamijten afkomstig uit volken van A. cerana kregen nakomelingen in werksterbroedcellen van A. cerana en A. mellifera. Hieruit blijkt dat het achterwege blijven van voortplanting in werksterbr9edcellen een eigenschap van de varroamijt is. Andere experimenten toonden aan dat werksters van A. cerana 84% van de werksterbroedcellen die kunstmatig met varroamijten uit A. mellifera volken waren besmet verwilderden. Het verwijderen van het breed begon 2 dagen na de kunstmatige besmetting, hetgeen suggereert dat de bijen reageerden op het gedrag van de varroamijten in de gesloten broedcellen. Omdat het verwijderen van het geïnfecteerde broed door de bijen een groot effect op de fitness van de varroamijten heeft, speelt deze eigenschap waarschijnlijk een grote rol bij de selectie voor verschillende voortplantingsstrategiën. Deze resultaten hebben een grote betekenis voor selectieprogramma's die gericht zijn op het telen van minder gevoelige honingbijen. Wanneer verschillen in mijten (wel of niet voortplanten in werksterbroed) specifiek zijn voor populaties van varroamijten, moeten we niet alleen bekijken of varroamijten zich niet voortplanten, maar zoeken naar bijenvolken waarin mijten werden geselecteerd voor het achterwege blijven van voortplanting in werksterbroedcellen. In selectieprogramma's zou de fitness van varroamijten die zich voortplanten in zowel werksterbroed als darrenbroed vergeleken moeten worden met de fitness van varroamijten die zich alleen in darrenbroed voortplanten.

Voortplantingssucces van varroamijten in bijenbroed met verschillende ontwikkelingsduur (hoofdstuk 7)

Voortplanting van varroamijten is intensief bestudeerd en diverse aspecten van de levensgeschiedenis zoals het aantal eieren dat wordt gelegd, de momenten waarop de eieren worden gelegd en de sterfte van onvolwassen mijten, zijn goed bekend. Schattingen van het werkelijke voortplantingssucces; hoeveel varroamijten worden er levend op de volwassen bijen gevonden na het uitkomen van een broedcel, zijn nog steeds vrij theoretisch. Omdat deze parameter cruciaal is voor inzicht in de populatie groei van de varroamijten, worden verschillende methoden gebruikt om het voortplantingssucces te meten. Om inzicht te krijgen hoe de ontwikkelingsduur van het gesloten broedstadium de populatiegroei van de varroamijten beïnvloedt, werden deze metingen gedaan in honingbijen met verschillende ontwikkelingsduur van het werksterbroed. In broed met een relatief korte ontwikkelingsduur was het voortplantingssucces laag. Bij een korter ontwikkelingsduur werden minder eieren gelegd en was de sterfte van de uit de broedcel komende varroamijten hoger. De resultaten laten zien dat het aantal mijten dat levend uit een werksterbroedcel met een relatief korte ontwikkelingsduur komt lager kan zijn dan het aantal varroamijten dat daar instapte. Dit resulteert in een afnemende varroamijtenpopulaties wanneer alleen werksterbroedcellen aanwezig zijn. Hiermee kan ook verklaard worden dat het achterwege blijven van voortplanting in werksterbroedcellen, zoals gevonden wordt in A. cerana en enkele A. mellifera rassen, kan evalueren wanneer deze mijten overleven om zich voort te planten in darrenbroed gedurende de volgende broedcyclus.

Aantrekkelijkheid van broedcellen van verschillende bijenrassen voor varroamijten (hoofdstuk 8)

Zoals al eerder opgemerkt is het instappen in broedcellen cruciaal voor de voortplanting van de varroamijten en zal de snelheid waarmee varroamijten broedcellen instappen de groeisnelheid van de varroamijtenpopulaties beïnvloeden. Ik onderzocht of varroamijten verschillend werden aangetrokken door broed van verschillende bijenrassen. Minder aantrekkelijk broed zal de populatiegroei van varroamijten in bijenvolken reduceren. Op zoek naar verschillen in aantrekkelijkheid van broedcellen, heb ik de aantrekkelijkheid van broedcellen van verschillende Europese bijenrassen (A. m. carnica, A. m. iberica, A. m. macedonica, A. m. mellifera) gemeten. De aantrekkelijkheid van broedcellen was groter wanneer de afstand tussen de larve en de rand van de broedcel kleiner was, maar dit was onafhankelijk van de oorsprong van het broed.

Epiloog

Op weg naar een toekomst waarin de bijenhouderij niet afhankelijk is van het gebruik van acariciden voor een effectieve bestrijding van de varroamijt

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen stuit enerzijds op de '˜natuurlijke' status van bijenproducten, anderzijds wordt het gebruik onbetrouwbaar vanwege de verbreiding van resistentie van varroamijten voor deze bestrijdingsmiddelen. Er is daarom behoefte aan alternatieve wegen van varroamijtbestrijding. Ons onderzoek naar biotechnische bestrijdingsmethoden en gevoeligheid van honingbijen voor varroamijten draagt bij aan een duurzame bestrijding van de varroamijt. Kennis over het instappen van mijten in broedcellen helpt de mogelijkheden en beperkingen voor de verbetering van biotechnische bestrijdingsmethoden in kaart te brengen. Met het gebruik van vangraten met darrenbroed is een effectieve biotechnische bestrijdingsmethode beschikbaar gekomen, zodat een niet chemische manier voor het beheersen van de varroamijtenpopulaties voorhanden is. Het integreren van kennis over het instappen van varroamijten in broedcellen in een populatiemodel van de varroamijt, geeft ons de mogelijkheid om meer inzicht in de populatiedynamica van de varroamijt te verkrijgen en eigenschappen van honingbijen, die via selectie de gevoeligheid van honingbijen voor varroamijten kunnen verlagen, te evalueren. Selectie voor eigenschappen van honingbijen die het voortplantingssucces in werksterbroed van A. mellifera verlagen, kunnen leiden tot selectie van varroamijten naar de situatie die we kennen van de oorspronkelijke gastheerparasiet relatie waar de varroamijten zich alleen voortplanten in darrenbroed. De duur van het gesloten broedstadium lijkt een goede kandidaat te zijn, omdat selectie voor een korte ontwikkelingsduur het voortplantingssucces van de varroamijten zal beperken. Aantrekkelijkheid van broedcellen is een minder geschikte eigenschap, omdat erfelijke verschillen in aantrekkelijkheid niet werden waargenomen. Hoewel minder gevoelige honingbijen nog niet voorhanden zijn, zijn selecteerbare eigenschappen van honingbijen, die het effect van varroamijten op bijenvolken kunnen beperken, geïdentificeerd. Momenteel is de bijenhouder niet langer afhankelijk van het gebruik van synthetische bestrijdingsmiddelen voor de bestrijding van varroamijten. Naast de toepassing van vangraatmethoden is veel onderzoek naar varroamijtbestrijding met behulp van organische zuren en essentiële oliën succesvol afgerond (Imdorf, 1999). Het verminderen van de gevoeligheid van honingbijen voor varroamijten, samen met een effectieve bestrijding door biotechnische methoden of bestrijdingsmethoden met organische zuren biedt een duidelijk perspectief voor een toekomst van de bijenhouderij waarin het gebruik van synthetische '˜bestrijdingsmiddelen voor de bestrijding van varroamijten uitgebannen is.

Johan N.M. Calis

Piet Jager
Berichten: 2128
Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Piet Jager » ma 14 jan 2002, 16:47

Hoi Ed,

Zeer bedankt voor het plaatsen. Ik zat er al op te wachten! Toch valt het me een beetje tegen. Afgaande op bovenstaande bijdrage, biedt het geen nieuwe openingen. Zijn conclusie was namelijk "het verminderen van de gevoeligheid van honingbijen voor de varroamijten, samen met een effectieve bestrijding door biotechnische methoden of bestrijdingsmethoden met organische zuren biedt een duidelijk perspectief voor de toekomst van de bijenhouderij"
Mondiaaal was men daar al lang achter, mee bezig en zelfs verder, het voegt niets toe! De darrenraatmethode lijkt me zelfs achterhaald en mierenzuur is voor mij al lang een gepasseerd station. Vervolgens zegt hij, maar dan met andere woorden: 'het terrein is alles' (minder gevoelige honingbijen selecteren). Tevens zit er in de conclusie een tegenspraak, aangezien biotechnische- en ander bestrijdingsmehoden het verminderen van gevoeligheid van honingbijen voor varroamijten juist in de weg staan.

!Piet

Ed Pieterse
Berichten: 346
Lid geworden op: do 16 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Ed Pieterse » di 15 jan 2002, 10:48

Hallo Piet,
Er staat ook veel in wat we al wisten, maar bv het stukje "op weg naar minder gevoelige honingbijen"heb ik in jullie discussie gemist, althans niet duidelijk verwoord.
Verder vind ik kreten als virulentie en pathogeen een leesdrempel voor de gewone bijenhouder. Ook jou kreet: 'het terrein is alles' , is een drempel voor de meesten. Het schrikt af en "zweeft" en dat is niet nodig.
Je moet het omschrijven en verklaren op zijn "JBF" (jan boere fluitjes) zoals wij dat aan boord van de schepen zeiden. Dan begrijpt iedereen het en daar gaat het om.
Verder vind ik dat in het proefschrift het stuk, waar Johan Calis het heeft over "Natuurlijke selectie van mijten enz." ook zeer de moeite waard. Ik had daar nooit iets over gelezen.
Verder verfoei ik ook mierenzuur en de darrenraatmethode, maar dat is persoonlijk.

Ed Pieterse

Romée van der Zee
Berichten: 1218
Lid geworden op: di 14 nov 2000, 00:00
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Romée van der Zee » di 15 jan 2002, 11:06

Dag Ed,
Precies de termen die jij noemt heb ik in mijn stuk
http://www.bijenhouden.nl/forum/topic.a ... PIC_ID=563
aan het begin uitgelegd voor diegenen die er niet vertrouwd mee zijn.
Over natuurlijke selectie bij mijten schrijf ik al jaren.
Het simulatiemodel van Johan Calis vind ik prachtig. Juist door het gedetailleerd weergeven van alle factoren die van belang zijn bij de ontwikkeling van een mijten- en bijenpopulatie wordt het mogelijk om de juistheid van die variabelen te controleren. Zelf heb ik daar op het forum al lang geleden over geschreven. Met name over naar mijn mening onjuiste aannames in zijn model.

Romée

Piet Jager
Berichten: 2128
Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Piet Jager » di 15 jan 2002, 13:03

Hoi Ed,

Wat krijgen we nou? Nou breekt mijn (JBF)klomp! Ik heb niets anders gedaan dan inzetten op het ontwikkelen van minder gevoelige bijenvolken. Onderstaand slechts een klein voorbeeldje uit de discussie.
1. Randvoorwaarden scheppen waardoor het afweer- en immuunsysteem van onze volken aanmerkelijk kan worden verbeterd
2. Selectie-methoden ontwikkelen om virusvrije / virusresistente volken (moeren?) te herkennen.
3. Indien virusresistentie kan worden verkregen, dan inkruisen met virusresistente rassen, stammen c.q. lijnen.
Dat was juist de grote tegenstelling tussen Romee en mij. Romee wilde het varroaprobleem voornamelijk beheersbaar maken vanuit de varroaparasiet zelf en ik wilde dat juist vanuit de defensieve mogelijkheden van het bijenvolk (c.q. minder gevoelige bijenvolken dus)

Klaarblijkelijk heb je de hele discussie niet goed gevolgd!!!
Ondanks mijn herhaalde uitnodiging mee te doen heb ik juist jou (De duurzame bij!) in de hele discussie gemist, ook al was het alleen maar om mij even tot de 'JBF-orde' te roepen.

!Piet

Ed Pieterse
Berichten: 346
Lid geworden op: do 16 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland
Contacteer:

Re: Nieuw proefschrift over varroacontrol

Bericht door Ed Pieterse » di 15 jan 2002, 22:50

Hallo Romee en Piet,
Laat ik je vertellen, dat ik aan de kwaliteit of kwantiteit van jullie discussie niet twijfel, maar alleen aan de woordkeus soms twijfel.
Ik ben het wel met Piet eens, dat het ontwikkelen van minder gevoelige bijenvolken het enige alternatief is.
Dat ik niet aan de discussie heb meegedaan komt omdat ik het te druk had met andere zaken. Maar ik heb het wel gevolgd.
Ed

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 33 gasten