Dag Albert, je foto's illustreren wat ik bedoelde, ik kan er nog een 10-tal bijvoegen maar wil de betreffende imkers daarbij niet treffen, ik was blij dat ik hun situatie mocht onderzoeken.
...ik heb een bijenstal op 500 meter afstand van een dorp en daar zijn al jarenlang zeer veel bloementuinen. Daarnaast zijn er enkele boomgaarden in mijn directe omgeving en is er stuifmeel van gewassen die boeren en bloemenkwekers verbouwen. Daarin is in 25 jaar nauwelijks iets veranderd.
Dergelijke situaties zijn er ook elders bij andere imkers. Toch doet zich bij sommigen CCD voor en bij anderen niet. Daarom denk ik dat de stuifmeelvoorziening waarschijnlijk een zeer geringe factor is bij de CCD-sterfte...
Uit ons onderzoek (50-tal imkers met en zonder sterfte) kan je heel goed oorzaken elimineren omdat ze in meerdere gevallen geen rol kunnen spelen. Een factor die uiteindelijk blijft domineren is het stuifmeelaanbod, voor de bijensterfte en de winterbijen is dit vooral belangrijk voor de maand september (breed genomen van half augustus tot half oktober).
Statistische gegevens als hoeveel volken heb je, hoe en wanneer behandel je tegen varroa, hoe winter je in, hoeveel sterfte in het voorjaar, natuurgebied of landbouwstreek, oriëntatie van de bijenstand enz. kan je via een vragenlijstje rechtstreeks van de imker te weten komen of uit de situatie afleiden. Maar voor het stuifmeelaanbod binnen een drachtgebied moet je het veld in. In 2005-2006 (en vooral augustus, september 2006) ben ik heel weinig thuis geweest en heb ganse dagen drachtgebieden van imkers afgewandeld en gefietst en drachten genoteerd.
Ik ben wetenschapper van opleiding maar publiceer niet in gekende tijdschriften, ik heb gewoon eind 2006 mijn bevindingen via verschillende imker- en andere bronnen kenbaar gemaakt, ook hier op het forum. Dat dit toen door sommigen werd weggelachen deerde me niet omdat velen niet wisten wat ik wist.
Als je verbanden wil leggen zoals vele 'wetenschappers' dat in hun studies plachten te doen, dan kan ik er u ook een aantal geven uit ons onderzoek.
Er is een duidelijk verband tussen :
- een goed stuifmeelaanbod rond september en bijensterfte
- het aantal bijenvolken binnen een drachtgebied en bijensterfte
- gewijzigd stuifmeelaanbod en bijensterfte
- het weer in september en bijensterfte
Imkers die veel sterfte kennen op hun ene grote stand en achteraf bij spreiding van de volken over verschillende standen minder sterfte kennen; imkers met verschillende standen waarop de ene stand sterfte de andere niet; imkers waar ingrijpende werken in de omgeving het stuifmeelaanbod in september teniet doen en plots grotere sterfte hebben; imkers die nooit behandelden en met varroa dagvallen van 30-100 zitten, en nooit sterfte kenden maar waar de bijen met hun gat in de balsemien, duizendknoop en de klimop zitten enz, enz...
Albert ik hecht evenveel belang aan labo-onderzoek maar dit zijn zeer belangrijke feiten die je niet in een labo te weten komt. Het enige waarvoor ik een bevriend laborant inschakelde was om de oorsprong van het stuifmeel te achterhalen uit stuifmeelvoorraden van afgestorven volken in het voorjaar. En ook daar zie je dat er bijna geen stuifmeelvoorraden waren uit de aangegeven periode (september).
Labo-onderzoek blijft hierbij belangrijk als men ook gaat zoeken naar een ideale stuifmeelvervanger om eventueel slecht weer op te vangen in september, of om na te gaan wat de invloed is van alle varroabehandelingen met zuren en andere op de wintervoorraad, of zoals ik al zei het in kaart brengen van onze stuifmeelsoorten en hun verschillende bestanddelen enz.
Ik doe daar helemaal niet minachtend over, hun werk is belangrijk, maar ze onderzoeken nu al bijna 20 jaar nieuwe virussen, bestrijdingsmiddelen tegen varroa, pesticides... Als ze een VOLLEDIG onderzoek willen voeren moeten ze hun onderzoeksterrein verruimen naar het stuifmeelaanbod toe, hun laarzen aantrekken en het veld in stappen, net zoals ik heb gedaan.
Ik blijf erbij : gezonde, goed gevoede winterbijen met een goed opgebouwde ziekteweerstand, hebben alle wapens in zich om goed uit te winteren. Scheelt daar wat aan, dan krijgen virussen, bacteriën, schimmels, gisten, vocht en koude (slechte kasten), ongezonde stoffen uit de landbouw én de varroa als vector van virusverspreiding... kans om toe te slaan.
Waarom je zo nadrukkelijk eindigt met 'CCD is Amerikaans', is me een raadsel. Ook in Nederland en België is er een ruime CCD-sterfte en het lijkt mij niet verstandig dat te ontkennen.
Ik maak er een duidelijk onderscheid in Albert, tussen onze sterfte en het fenomeen CCD in Amerika omdat de oplossing voor het probleem daar niet dezelfde is als hier bij ons. Er zijn natuurlijk overlappende factoren maar de grote oorzaken daar, die hier (nog) niet aan de orde zijn :
- verschillende Ha grote monoculteren met een zeer eenzijdig voedselaanbod
- massale besproeiingen van die culturen die de biodiversteit in de omgeving enorm terugdringen
- daaraan gekoppeld, de veelal genetisch gemanipuleerde gewassen gericht op het bestand zijn tegen bepaalde sproeistoffen.
- het commerciële karakter van imkerijen met meer dan 1000 volken en de idee 'all for money'
- de grote stress belasting van de bijenvolken die soms dagen onderweg zijn in hete camions van de oostkust naar de westkust en van noord naar zuid en omgekeerd
- ...
Laten we daarom de term 'CCD' voorbehouden voor de Amerikaanse bijensterfte. Onze bijensterfte is nog oplosbaar als we er tijdig met zijn allen tegenaan gaan, in Amerika is het dramatisch, daar moet aan de Amerikaanse gedachte ($) gesleuteld worden.