nu legt een koningin darreneitjes. Dus 16 chromosonen. Dit zijn toch gelijke setjes?
Hennie, wij gaan in eerste instantie uit van
onverwante ouderparen.
De chromosomen van setje A blijven, evenals setje B dus niet netjes bij elkaar, maar na een willekeurige ontmenging opnieuw samengesteld tot 2 nieuwe setjes C en D van elk 16 chromosomen, waarvan elk setje haar eigen weg gaat in de eicel.
Elke cel van de moer heeft 32 chromosomen bestaande uit 16 paren. Elk paar bestaat uit 1 van moederskant en 1 van vaderskant. Dus, gelijke setjes voor wat betreft het aantal chromosomen (elk 16), maar bij de reductiedeling worden die 32 chromosomen door elkaar gehusseld en vormen weer nieuwe setjes van elk 16 chromosomen. De 32 chromosomen van de koningin worden dus willekeurig ontmengd, zodat de erffactoren in de eicellen niet geheel aan elkaar gelijk zijn. Gemiddeld hebben ze voor tenminste 50% dezelfde erffactoren gemeen. De andere helft van de genen is dan variabel. De genen van de moer komen van haar moeder en vader. Als deze moer eitjes legt, vererft ze dus
de helft van de genen van haar ouders, dat is tevens de helft van haar grootouders . Bij
onverwante ouders zijn de darren van hun dochter in de genen dus nooit indentiek, maar voor gemiddeld 50% hebben ze wel dezelfde genen gemeen. (50% van de helft = 25% verwantschap). Ook al komen de genen van 1 grootmoeder en 1 grootvader.
De blauwe segmentparen zijn telkens de grootouders van de dar uit het voorgaande segment. De dar heeft géén vader, maar alleen een moeder. De dar krijgt slechts via zijn moeder de genen door van zijn 2 grootouders. Het segment van de moeder van de dar kan daarom gevoeglijk worden weggelaten.
Duidelijk is dat de invloed van ver verwijderde voorouders steeds minder wordt. Duidelijk is ook dat de grote cirkel in het midden nooit een bij kan voorstellen, waarvan de linker 50% precies gelijk is aan de rechter 50%. Alleen wanneer dit mogelijk zou zijn, kan er van een homozygote bij gesproken worden. De reductiedeling bij de vorming van een eicel drijft echter de spot met alle wiskundige berekeningen, die een superbij zouden moeten leveren, de gefantaseerde homozygoot. Jammer, maar die bestaat echt niet. Gelukkig maar!
!Piet