Waarom doe je aan Koninginneteelt en hoe doe je da
Geplaatst: ma 18 jan 2010, 09:43
Het aantal mijten in een volk is niet meer bepalend voor de overlevingskans van een volk. Wel het aantal mijten besmet met virussen bepaalt het functioneren van een volk. Wanneer het percentage door (besmette) mijten aangetaste bijen een bepaalde ondergrens niet overschrijdt is de kans groot dat het volk de winter overleeft gegeven een aantal nevenfactoren, zoals een minimale omvang bij inwintering, voldoende voedsel aanwezig, een voldoende ontwikkeld eiwitvetlichaam bij een voldoende aantal bijen.
Daarnaast blijft nog de onzekere factor van in de omgeving aanwezige stoffen die het volk binnen krijgt, die in relatie tot een minder goed ontwikkeld eiwitvetlichaam waardoor de afweer van de bij minder goed werkt, in combinatie met optredende nosema, waardoor het volk toch nog ten ondergaat ondanks het feit dat er weinig besmette bijen in het volk aanwezig zijn.
Welke levensbepalende eigenschappen van een volk zijn vast te leggen in variabelen , die goed kwantitatief meetbaar zijn, waarop je een volk kunt beoordelen en vergeleken met andere volken.
Laten we een paar eigenschappen noemen:
- Overwinteringscapaciteit
- Ontwikkeling van het volk in het voorjaar
- Levensvatbaarheid van het broed
- Ziekteresistentie
- Honingproductie
Zachtaardigheid, raamvastheid, zwermtraagheid, ras, kan je meenemen als criterium maar zijn voor de overlevingskans van een volk geen bepalende factor.
Gezien de ruimte ga ik niet in op de variabelen van de eigenschap.
Vervolgens moet je een methode hebben om koninginnen en darrenvolken te selecteren waarvan je gaat natelen.
Het is van belang dat je van de gemeten phenotypische waarden de genetische component bepaald. Want dit is het enige wat wordt overgedragen op de volgende generatie. Dit doe je door de teeltwaarde te berekenen. Hiervoor moet je de erfelijkheidsfactor van elk criterium bepalen. En daarvoor moet je eerst kijken naar de gemeten waarden van dezelfde eigenschappen van de nakomelingen van de koninginnen.
Op basis van de berekende teeltwaarden kan je de koninginnen en de darrenvolken selecteren.
Omdat bijvoorbeeld de ziekteresistentie gebaseerd is op, naar men aanneemt, recessief werkende genen moet, zowel geselecteerd worden op de moeders- als de vaderskant. Daarnaast zijn alle genoemde eigenschappen het gevolg van de werking van een groot aantal genen. Het is om deze reden onjuist te menen dat je deze genen kunt inkruizen. Alleen door selectie kan je van generatie op generatie de concentratie van het aantal gewenste genen doen toenemen. Deze toename komt tot uiting in de berekende teeltwaarde.
De deelnemers aan het Hybrideproject van de DDB doen nu metingen aan eigenschappen volgens een vastgelegd testprotocol, die een maat zijn voor de genoemde eigenschappen. Zij voeren dit protocol op verschillende tijdstippen in het jaar uit, volgens een testplan en sturen hun gegevens op. Op basis hiervan worden berekeningen uitgevoerd en geselecteerd.
De naam Hybrideproject suggereert inderdaad dat er sprake is van inkruisen van eigenschappen van de Primorsky-bij in andere volken.
In het bestaan van de DDB zijn de volgende perioden te onderkennen:
Toen de Primorsky kwam in 2003 hebben we eerst gekeken of deze wel varroaresistente eigenschappen bezit. Dit heeft tot en met 2006 geduurd. Vervolgens zijn we met het Hybrideproject gestart door de aanwezige lijnen te kruisen en voor test uit te zetten bij de projectdeelnemers.
In de toekomst hopen we een Nederlandse bij te krijgen met varroaresistente eigenschappen waar de Primorsky een voorouder is geweest.
Na een pilotcursus "Teelt en selectie van koninginnen", begin 2009, zijn de denkbeelden over hoe je moet selecteren enigszins scherper gesteld. De reden dat er is begonnen met Primorsky komt voort uit het feit, dat dit ras al een grote concentratie van de gewenste genen in zich draagt en dat koninginnen van dit ras op dat moment reeds voorhanden waren. Als je uitgaat van een populatie die het gewenst g
Daarnaast blijft nog de onzekere factor van in de omgeving aanwezige stoffen die het volk binnen krijgt, die in relatie tot een minder goed ontwikkeld eiwitvetlichaam waardoor de afweer van de bij minder goed werkt, in combinatie met optredende nosema, waardoor het volk toch nog ten ondergaat ondanks het feit dat er weinig besmette bijen in het volk aanwezig zijn.
Welke levensbepalende eigenschappen van een volk zijn vast te leggen in variabelen , die goed kwantitatief meetbaar zijn, waarop je een volk kunt beoordelen en vergeleken met andere volken.
Laten we een paar eigenschappen noemen:
- Overwinteringscapaciteit
- Ontwikkeling van het volk in het voorjaar
- Levensvatbaarheid van het broed
- Ziekteresistentie
- Honingproductie
Zachtaardigheid, raamvastheid, zwermtraagheid, ras, kan je meenemen als criterium maar zijn voor de overlevingskans van een volk geen bepalende factor.
Gezien de ruimte ga ik niet in op de variabelen van de eigenschap.
Vervolgens moet je een methode hebben om koninginnen en darrenvolken te selecteren waarvan je gaat natelen.
Het is van belang dat je van de gemeten phenotypische waarden de genetische component bepaald. Want dit is het enige wat wordt overgedragen op de volgende generatie. Dit doe je door de teeltwaarde te berekenen. Hiervoor moet je de erfelijkheidsfactor van elk criterium bepalen. En daarvoor moet je eerst kijken naar de gemeten waarden van dezelfde eigenschappen van de nakomelingen van de koninginnen.
Op basis van de berekende teeltwaarden kan je de koninginnen en de darrenvolken selecteren.
Omdat bijvoorbeeld de ziekteresistentie gebaseerd is op, naar men aanneemt, recessief werkende genen moet, zowel geselecteerd worden op de moeders- als de vaderskant. Daarnaast zijn alle genoemde eigenschappen het gevolg van de werking van een groot aantal genen. Het is om deze reden onjuist te menen dat je deze genen kunt inkruizen. Alleen door selectie kan je van generatie op generatie de concentratie van het aantal gewenste genen doen toenemen. Deze toename komt tot uiting in de berekende teeltwaarde.
De deelnemers aan het Hybrideproject van de DDB doen nu metingen aan eigenschappen volgens een vastgelegd testprotocol, die een maat zijn voor de genoemde eigenschappen. Zij voeren dit protocol op verschillende tijdstippen in het jaar uit, volgens een testplan en sturen hun gegevens op. Op basis hiervan worden berekeningen uitgevoerd en geselecteerd.
De naam Hybrideproject suggereert inderdaad dat er sprake is van inkruisen van eigenschappen van de Primorsky-bij in andere volken.
In het bestaan van de DDB zijn de volgende perioden te onderkennen:
Toen de Primorsky kwam in 2003 hebben we eerst gekeken of deze wel varroaresistente eigenschappen bezit. Dit heeft tot en met 2006 geduurd. Vervolgens zijn we met het Hybrideproject gestart door de aanwezige lijnen te kruisen en voor test uit te zetten bij de projectdeelnemers.
In de toekomst hopen we een Nederlandse bij te krijgen met varroaresistente eigenschappen waar de Primorsky een voorouder is geweest.
Na een pilotcursus "Teelt en selectie van koninginnen", begin 2009, zijn de denkbeelden over hoe je moet selecteren enigszins scherper gesteld. De reden dat er is begonnen met Primorsky komt voort uit het feit, dat dit ras al een grote concentratie van de gewenste genen in zich draagt en dat koninginnen van dit ras op dat moment reeds voorhanden waren. Als je uitgaat van een populatie die het gewenst g