Opgaan, blinken en verzinken
Geplaatst: zo 16 mar 2008, 23:13
Opgaan, blinken en verzinken
Nog voor de tijd van 'bijenhouden.nl' heb ik eens een artikel op de oude 'zoemlijst' geschreven, waarin ik een treffende vergelijking maakte tussen het ontstaan van de Barneveldse kip en het ontstaan van de Buckfast bij en hun wedervaren. Dat artikel is jammer genoeg door een crash van mijn harde schijf niet meer in mijn bezit en de vele pogingen van mij om dat artikel bij deze of gene te achterhalen heeft destijds niets opgeleverd. Ik ga het hier niet opnieuw schrijven. Dat zou mij teveel energie en tijd kosten, waarmee ik momenteel zuinig moet omgaan. Daarom probeer ik uit mijn herinnering de kern nog eens op te schrijven.
De beroemde Barneveldse kip en de vermaarde Engelse Buckfast bij hebben veel dingen gemeen. Ze zijn allebei in dezelfde tijd op het schrale platteland ontstaan uit een soort economische noodzaak. Ze maakten allebei gebruik van de genetica, die voor haar praktische toepassing en uitvoering nog in de kinderschoenen stond. Beiden zijn ontstaan uit kruisingen van diverse rassen, die een sterk en nieuw ras zou moeten opleveren met een duidelijke economische meerwaarde mbt haar bijzondere eigenschappen.. Het succes was aanvankelijk aan hun kant. Er ontstond een wereldwijde vraag, die het aanbod ruimschoots overtrof. Door jarenlange selectie en vermeerdering was het '˜een opgaan en een blinken', maar '˜een verzinken' lag levensgroot op loer. Daarvan waren ze zich echter terdege bewust. Zo werden er allerlei selectie-criteria opgesteld en zo goed mogelijk nageleefd om het bereikte resultaat te consolideren.
Door uit te gaan van diverse zuivere rassen hadden ze via gerichte en doelmatige kruisingen door de jaren heen een nieuw ras ontwikkeld met een veelal stabiel verervend genetisch patroon. Beiden waren cultuurrassen, die echter alleen met gecontroleerde paringen binnen het bereikte resultaat in stand gehouden konden worden. En hier is men de fout ingegaan door binnen een aantal lijnen van dat 'ras' te blijven en vooral te selecteren op o.a. de mooie bruine kleur van de eieren en de mooie leerbruine kleur van de moeren . De aanvankelijke mooie, genetische diversiteit verschraalde langzamerhand met alle gevolgen van dien. Het verzinken was in gang gezet. Eenzijdige selectie-criteria binnen een aantal lijnen van eenzelfde cultuurras is uiteindelijk een doodlopende weg.
De Barneveldse kip heeft haar tijd allang gehad en de Buckfast bij wil men nog van de ondergang redden door allerlei nieuwe (vreemde) lijnen in te kruisen. Vaak op goed geluk of malheur. Het wordt een conglomeraat van eigenschappen, die niet meer samen met elkaar optrekken in '˜the struggle for live'. Het is uiteraard wat speculatief om hier een sprongetje te maken naar C.C.D.
Niet alleen bij de Buckfast bij, maar wereldwijd is men aan het knutselen met het genetisch patroon van onze bijen, al dan niet wetenschappelijk en/of amateuristisch uit economische motieven. En dan heb ik het nog niet eens over het kunstmatig telen van jonge moeren, die aan hun natuurlijke wordingsproces en energievelden worden ontrokken door eenzame opsluiting. Ze zijn meer opgesloten in zichzelf. Er is minder sprake van groepsbewustzijn. Pas na hun geboorte maken ze contact. Er is geen voorwerk verricht. Ze zijn schichtiger naar hun soortgenoten toe '“ minder geconcentreerd en ontheemder. Ze leggen minder makkelijk contact, alsof er minder herkenning is. Ze raken gedesoriënteerd, misschien niet in ernstige mate. Maar er is wel degelijk iets mis. Er is geen interactie tussen het individu en de groep. Wat ik zie is dat het dier minder identiteit uitstraalt. Er schort iets aan de fierheid van de moer (de Koningin). En vervolgens ook nog een gecontroleerde paring dmv KI of het verbannen worden naar een vreemd eiland. Er is minder sprake van lokspel tussen moer en darren. De smeuiigheid van het spel is er vanaf. Er treedt en geweldige onthechting op met als gevolg desoriëntatie en verdwijnziekte!? Het lijkt wel of de enige mani
Nog voor de tijd van 'bijenhouden.nl' heb ik eens een artikel op de oude 'zoemlijst' geschreven, waarin ik een treffende vergelijking maakte tussen het ontstaan van de Barneveldse kip en het ontstaan van de Buckfast bij en hun wedervaren. Dat artikel is jammer genoeg door een crash van mijn harde schijf niet meer in mijn bezit en de vele pogingen van mij om dat artikel bij deze of gene te achterhalen heeft destijds niets opgeleverd. Ik ga het hier niet opnieuw schrijven. Dat zou mij teveel energie en tijd kosten, waarmee ik momenteel zuinig moet omgaan. Daarom probeer ik uit mijn herinnering de kern nog eens op te schrijven.
De beroemde Barneveldse kip en de vermaarde Engelse Buckfast bij hebben veel dingen gemeen. Ze zijn allebei in dezelfde tijd op het schrale platteland ontstaan uit een soort economische noodzaak. Ze maakten allebei gebruik van de genetica, die voor haar praktische toepassing en uitvoering nog in de kinderschoenen stond. Beiden zijn ontstaan uit kruisingen van diverse rassen, die een sterk en nieuw ras zou moeten opleveren met een duidelijke economische meerwaarde mbt haar bijzondere eigenschappen.. Het succes was aanvankelijk aan hun kant. Er ontstond een wereldwijde vraag, die het aanbod ruimschoots overtrof. Door jarenlange selectie en vermeerdering was het '˜een opgaan en een blinken', maar '˜een verzinken' lag levensgroot op loer. Daarvan waren ze zich echter terdege bewust. Zo werden er allerlei selectie-criteria opgesteld en zo goed mogelijk nageleefd om het bereikte resultaat te consolideren.
Door uit te gaan van diverse zuivere rassen hadden ze via gerichte en doelmatige kruisingen door de jaren heen een nieuw ras ontwikkeld met een veelal stabiel verervend genetisch patroon. Beiden waren cultuurrassen, die echter alleen met gecontroleerde paringen binnen het bereikte resultaat in stand gehouden konden worden. En hier is men de fout ingegaan door binnen een aantal lijnen van dat 'ras' te blijven en vooral te selecteren op o.a. de mooie bruine kleur van de eieren en de mooie leerbruine kleur van de moeren . De aanvankelijke mooie, genetische diversiteit verschraalde langzamerhand met alle gevolgen van dien. Het verzinken was in gang gezet. Eenzijdige selectie-criteria binnen een aantal lijnen van eenzelfde cultuurras is uiteindelijk een doodlopende weg.
De Barneveldse kip heeft haar tijd allang gehad en de Buckfast bij wil men nog van de ondergang redden door allerlei nieuwe (vreemde) lijnen in te kruisen. Vaak op goed geluk of malheur. Het wordt een conglomeraat van eigenschappen, die niet meer samen met elkaar optrekken in '˜the struggle for live'. Het is uiteraard wat speculatief om hier een sprongetje te maken naar C.C.D.
Niet alleen bij de Buckfast bij, maar wereldwijd is men aan het knutselen met het genetisch patroon van onze bijen, al dan niet wetenschappelijk en/of amateuristisch uit economische motieven. En dan heb ik het nog niet eens over het kunstmatig telen van jonge moeren, die aan hun natuurlijke wordingsproces en energievelden worden ontrokken door eenzame opsluiting. Ze zijn meer opgesloten in zichzelf. Er is minder sprake van groepsbewustzijn. Pas na hun geboorte maken ze contact. Er is geen voorwerk verricht. Ze zijn schichtiger naar hun soortgenoten toe '“ minder geconcentreerd en ontheemder. Ze leggen minder makkelijk contact, alsof er minder herkenning is. Ze raken gedesoriënteerd, misschien niet in ernstige mate. Maar er is wel degelijk iets mis. Er is geen interactie tussen het individu en de groep. Wat ik zie is dat het dier minder identiteit uitstraalt. Er schort iets aan de fierheid van de moer (de Koningin). En vervolgens ook nog een gecontroleerde paring dmv KI of het verbannen worden naar een vreemd eiland. Er is minder sprake van lokspel tussen moer en darren. De smeuiigheid van het spel is er vanaf. Er treedt en geweldige onthechting op met als gevolg desoriëntatie en verdwijnziekte!? Het lijkt wel of de enige mani