VBBN en Internet
Henk van der Scheer verzocht mij enige tijd geleden om mijn visie te geven op het integreren van de verschillende internet toepassingen van de VBBN. Als ik zijn vraag uitsluitend technisch opgevat zou hebben, dan had een eenvoudige proefopzet op het internet kunnen volstaan. De vraag die aan de vormgeving vooraf gaat is gecompliceerder. Hoe grijpen de traditionele verenigingsactiviteiten van de VBBN en de internet ontwikkelingen waar zij de afgelopen jaren bij betrokken is geraakt op elkaar in. En hoe kunnen die activiteiten optimaal op elkaar worden afgestemd. Het beleidsplan van de VBBN bood voor mij onvoldoende houvast, omdat een analyse van de huidige situatie, en daarmee een vertrekpunt ontbreekt. Ik geef daarom, heel kort, mijn eigen visie, om de internetactiviteiten in een context te kunnen plaatsen. Buiten beschouwing heb ik gelaten beleidsactiviteiten zoals de relatie van de VBBN tot natuurbeschermingsorganisaties, het wetenschappelijk onderzoek, en het verzamelen van kwantitatieve gegevens. Ze lijken me wel zijdelings relevant voor de internetactiviteiten, maar liggen buiten de primaire vraagstelling waarover deze korte notitie gaat.
De manier waarop imkers omgaan met bijen is voortdurend in ontwikkeling. In de twintigste eeuw zijn nieuwe technieken geïntroduceerd met het doel de opbrengst te verhogen. Deze hebben geleid tot grote veranderingen in de imkerpraktijk. Manipulatie van raten, import van exotische bijenrassen en de mogelijkheid om in te grijpen in de reproductie zijn daarvan de kenmerken.
De ordening van de imkerij is om deze thema's gegroepeerd, vaak in nieuwe organisaties. Voorbeelden zijn verenigingen rond bepaalde bijenrassen en het verenigingsgrens-overschrijdende doppenproject.
De algemene imkerverenigingen namen in belang af, naarmate nieuwe toepassingen ingang in de praktijk vonden.
De stijgende welvaart reduceerde het belang van de imkerij als (neven)inkomstenbron. Concurrentie van honingmarkten in gebieden met een daarvoor meer geschikt klimaat en dracht complementeren dit proces.
In Nederland zijn voor bestuiving in grootschalige tuinbouwbedrijven een te verwaarlozen aantal beroepsmatige imkers nodig. Daarmee wil niet gezegd zijn, dat imkers geen rol meer spelen in de bestuiving op land en tuinbouwbedrijven. Kwantitatieve gegevens daarover ontbreken echter. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat voor de Nederlandse imker, de eventuele opbrengst geen bestanddeel meer is van het noodzakelijk gezinsinkomen.
De VBBN, als grootste en tevens oudste landelijke vereniging, heeft dit proces niet kunnen keren. Haar economische betekenis voor de imker, en daarmee ook haar aanwezigheid binnen de landbouwsector is gemarginaliseerd. Zij heeft zich in toenemende mate, om continuïteitsredenen, gericht op het organisatievraagstuk. Veel tijd is gestoken in het nastreven van een fusie, die uiteindelijk niet tot stand kwam. Integendeel, het heeft geleid tot enige impuls bij de overige verenigingen om de eigen identiteit te verstevigen.
Niet alleen in Nederland maar in heel Noord-Europa heeft de bijenteelt zijn economiese grondslag verloren, Europese gelden voor de imkerij stromen in hoofdzaak naar de landen rond de Middellandse zee.
Aangezien het bijenhouden, ook in Nederland, nog steeds een aanzienlijke aantrekkingskracht heeft, zullen andere motieven in belang zwaarder zijn gaan wegen. Ik wil er beknopt enkele opmerkingen over maken, en daarbij gebruik maken van een sociaal-psychologisch begrippenkader.
Het rationaliseren van de samenleving heeft vooruitgang opgeleverd op vele gebieden. Wat ni