Brief aan minister Veerman
Geplaatst: wo 16 apr 2003, 10:01
Op 7 april jl. heeft de Bedrijfsraad voor de Bijenhouderij onderstaande brief aan minister Veerman gestuurd:
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
T.a.v. WeIedele Heer C.P. Veerman.
Postadres 20401
2500 EK -Den Haag.
Onderwerp: risico door import van honingbijen. Tilburg, 7 april 2003
Geachte heer Veerman,
Namens het bestuur van de Stichting Bedrijfsraad voor de Bijenhouderij, het overlegorgaan van de georganiseerde Nederlandse bijenhouders, wil ik graag het volgende onder uw aandacht brengen:
Afgelopen najaar en ook dit voorjaar constateerden wij een buitengewone sterfte van bijenvolken door heel Nederland evenals in de ons omringende landen. Voor een deel is dit te wijten aan de falende bestrijding van de Varroa mijten met het middel fluvalinaat (Apistan), waartegen de mijten resistent geworden zijn. Mogelijk hebben ook andere toegelaten middelen en methoden voor de bestrijding van de Varroa mijt onvoldoende gewerkt in het afgelopen seizoen. Onder de hoge infectiedruk van de mijten zijn veel volken volledig ingestort. Zeer waarschijnlijk hebben hierbij ook infecties door andere micro-organismen een negatieve rol gespeeld. Zo is recent in Duitsland (Hessen) op bijenstanden waar veel sterfte was opgetreden een virusinfectie aangetoond. Dit virus, Kashmir bijenvirus genaamd, was tevoren wel op andere continenten, maar slechts éénmaal in Europa aangetroffen (Spanje, 1997).
De buitengewone bijensterfte zal dit voorjaar ongetwijfeld leiden tot een tekort aan bijenvolken voor de bestuiving in de land- en tuinbouw. Wij vrezen nu dat telers hun toevlucht zullen nemen tot het importeren van bijenvolken, niet uit de omringende landen waar ook tekorten zullen ontstaan, maar uit Zuid Europa en landen buiten Europa.
Hierdoor kan een nieuw groot risico ontstaan voor de gehele bijenhouderij. Naast de verwekker van het Amerikaans Vuilbroed (A VB), in veellanden in bijenvolken aanwezig, is er sinds enkele jaren een nieuwe plaag geconstateerd. Het gaat hierbij om de "smal1 hive beetle" Aethina tumida. Deze kleine kever komt oorspronkelijk uit zuidelijk Afrika, waar hij vrij onschadelijk is, maar is nu ook als plaaginsect geconstateerd in de Verenigde Staten en sinds kort in Australië en Egypte. De larven van deze kever vreten zich een weg door de raten, bijenlarven en honing en maken de bijenkast in korte tijd onbewoonbaar. Zij verpoppen zich in de grond, waardoor ook vervangende bijenvolken in korte tijd kunnen worden geïnfecteerd. Bovendien kunnen ze zich vliegend kilometers verplaatsen.
In Europees verband hebben COPA en COGECLA in de afgelopen maanden, na een initiatief van de Deutscher Imkerbund, gevraagd om een verscherping van de controle bij import van bijen en hebben zij daarover een aide-mémoire gezonden aan de Europese Commissie en aan de lidstaten. Tevens heeft de Commissie nader onderzoek door een wetenschappelijke commissie toegezegd.
Om introductie van deze plaag en andere bijenziekten in Nederland te voorkomen verzoeken wij u de import van bijenvolken uit Zuid Europa en van buiten Europa strikt te controleren, zodat geen bijen met (sporen van) A VB, maar ook niet de gevreesde kevers of andere ziekteverwekkers Nederland worden binnengebracht. Dit lijkt alleen mogelijk indien deze maatregelen met de omringende landen worden afgestemd.
Datum: Vervolgblad
07-04-03 2
Gaarne vernemen wij op korte termijn uw zienswijze op deze problematiek. Vanzelfsprekend zijn wij bereid tot nader overleg.
Wij wachten daartoe uw eventuele uitnodiging af.
Met vriendelijke groet,
C.J. Roelen,
Secretaris Stichting Bedrijfsraad voor de Bijenhouderij in Nederland.
c.c. de heer drs. C.J. Kalden, directeur generaal ministerie van LNV
mevrouw dr. A.J.L. Nielen, directie VVA.
de heer F. Vink. directie DL/PPG.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
T.a.v. WeIedele Heer C.P. Veerman.
Postadres 20401
2500 EK -Den Haag.
Onderwerp: risico door import van honingbijen. Tilburg, 7 april 2003
Geachte heer Veerman,
Namens het bestuur van de Stichting Bedrijfsraad voor de Bijenhouderij, het overlegorgaan van de georganiseerde Nederlandse bijenhouders, wil ik graag het volgende onder uw aandacht brengen:
Afgelopen najaar en ook dit voorjaar constateerden wij een buitengewone sterfte van bijenvolken door heel Nederland evenals in de ons omringende landen. Voor een deel is dit te wijten aan de falende bestrijding van de Varroa mijten met het middel fluvalinaat (Apistan), waartegen de mijten resistent geworden zijn. Mogelijk hebben ook andere toegelaten middelen en methoden voor de bestrijding van de Varroa mijt onvoldoende gewerkt in het afgelopen seizoen. Onder de hoge infectiedruk van de mijten zijn veel volken volledig ingestort. Zeer waarschijnlijk hebben hierbij ook infecties door andere micro-organismen een negatieve rol gespeeld. Zo is recent in Duitsland (Hessen) op bijenstanden waar veel sterfte was opgetreden een virusinfectie aangetoond. Dit virus, Kashmir bijenvirus genaamd, was tevoren wel op andere continenten, maar slechts éénmaal in Europa aangetroffen (Spanje, 1997).
De buitengewone bijensterfte zal dit voorjaar ongetwijfeld leiden tot een tekort aan bijenvolken voor de bestuiving in de land- en tuinbouw. Wij vrezen nu dat telers hun toevlucht zullen nemen tot het importeren van bijenvolken, niet uit de omringende landen waar ook tekorten zullen ontstaan, maar uit Zuid Europa en landen buiten Europa.
Hierdoor kan een nieuw groot risico ontstaan voor de gehele bijenhouderij. Naast de verwekker van het Amerikaans Vuilbroed (A VB), in veellanden in bijenvolken aanwezig, is er sinds enkele jaren een nieuwe plaag geconstateerd. Het gaat hierbij om de "smal1 hive beetle" Aethina tumida. Deze kleine kever komt oorspronkelijk uit zuidelijk Afrika, waar hij vrij onschadelijk is, maar is nu ook als plaaginsect geconstateerd in de Verenigde Staten en sinds kort in Australië en Egypte. De larven van deze kever vreten zich een weg door de raten, bijenlarven en honing en maken de bijenkast in korte tijd onbewoonbaar. Zij verpoppen zich in de grond, waardoor ook vervangende bijenvolken in korte tijd kunnen worden geïnfecteerd. Bovendien kunnen ze zich vliegend kilometers verplaatsen.
In Europees verband hebben COPA en COGECLA in de afgelopen maanden, na een initiatief van de Deutscher Imkerbund, gevraagd om een verscherping van de controle bij import van bijen en hebben zij daarover een aide-mémoire gezonden aan de Europese Commissie en aan de lidstaten. Tevens heeft de Commissie nader onderzoek door een wetenschappelijke commissie toegezegd.
Om introductie van deze plaag en andere bijenziekten in Nederland te voorkomen verzoeken wij u de import van bijenvolken uit Zuid Europa en van buiten Europa strikt te controleren, zodat geen bijen met (sporen van) A VB, maar ook niet de gevreesde kevers of andere ziekteverwekkers Nederland worden binnengebracht. Dit lijkt alleen mogelijk indien deze maatregelen met de omringende landen worden afgestemd.
Datum: Vervolgblad
07-04-03 2
Gaarne vernemen wij op korte termijn uw zienswijze op deze problematiek. Vanzelfsprekend zijn wij bereid tot nader overleg.
Wij wachten daartoe uw eventuele uitnodiging af.
Met vriendelijke groet,
C.J. Roelen,
Secretaris Stichting Bedrijfsraad voor de Bijenhouderij in Nederland.
c.c. de heer drs. C.J. Kalden, directeur generaal ministerie van LNV
mevrouw dr. A.J.L. Nielen, directie VVA.
de heer F. Vink. directie DL/PPG.