broedritme en omvang bijenvolk
-
- Berichten: 2128
- Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
- Locatie: Nederland
- Contacteer:
Re: broedritme en omvang bijenvolk
Willem,
Misschien wil jij of iemand anders onderstaand stukje dan even voor ons vertalen, dan begrijp ik het tenminste ook!
Während des Winters verlor das Volk nur wenig an Stärke. Am 6. März hatte es noch 7450 Bienen und bereits 8.400 Brutzellen. Das Brutnest nahm drei Monate lang ständig an Umfang zu und erreichte am 28. Mai sein Maximum mit fast 40.000 Brutzellen. Im Juni und Juli pflegte das Volk durchgehend deutlich mehr als 30.000 Brutzellen. Im August und September schrumpfte das Brutnest wieder, und im Oktober 1997 war das Volk wie im Vorjahr brutfrei.
A. De uitleg van wat er staat van willem =
een aanwas van 40.000 - 8.400 = 31.6000 : 83 dagen = 381 eitjes per dag
B. De uitleg van wat er staat van Piet =
een broednest van 40.000 cellen met broed : 21 dagen = 1900 etjes per dag.
Bij A. zou dat per interval (21 dgn) broedmeting een toename zijn van 21 x 381 = 8.000 bijen. Er zijn bij de broedmeting over 83 dagen 4 intervallen = 4 x 8000 = ca 32.000 bijen. Per 21 dagen legt de moer dus 8000 : 4800 = 1,66 simplex-BKR plankbroed, zeg maar 2 broedkamerramen vol in 21 dagen in een opgaande lijn (maart/april/ mei) bij een volkssterkte van minimaal gemiddeld 15.850 bijen. Gezien deze achtergrond zou Willem best eens gelijk kunnen hebben, maar de legkracht van de moer vind ik onder de maat en niet maatstafgevend voor een algemene conclusie, dat een moer VEEL minder eitjes legt dan over het algemeen werd aangenomen. Temeer onder de maat, daar aanvankeljk in een opgaande lijn (maart/april/mei/) met een nog redelijk jonge moer de verhouding volkssterkte/broed veelal 1 : 1 is en dat zie je o.a. ook hier: 'Op 6 maart had het nog 7.450 bijen en al 8.400 broedcellen'.
Om de waarheid boven tafel te krijgen, werk ik altijd zo lang mogelijk met these (uitleg Piet) en antithese (uitleg Willem). 't Gaat niet om verliezen of winnen, maar om de waarheidsvinding.
Aanvankelijk kwam ik ook uit op 40.0000 : 83 = 481 eitjes per dag. Dat is wel 100 meer dan Willem, maar ik dacht: 'dat kan nooit of 't is geen goede moer' en heb daarom zo lang mogelijk mijn these volgehouden. Ik ben tenslotte een 'Jager'.
!Piet
Misschien wil jij of iemand anders onderstaand stukje dan even voor ons vertalen, dan begrijp ik het tenminste ook!
Während des Winters verlor das Volk nur wenig an Stärke. Am 6. März hatte es noch 7450 Bienen und bereits 8.400 Brutzellen. Das Brutnest nahm drei Monate lang ständig an Umfang zu und erreichte am 28. Mai sein Maximum mit fast 40.000 Brutzellen. Im Juni und Juli pflegte das Volk durchgehend deutlich mehr als 30.000 Brutzellen. Im August und September schrumpfte das Brutnest wieder, und im Oktober 1997 war das Volk wie im Vorjahr brutfrei.
A. De uitleg van wat er staat van willem =
een aanwas van 40.000 - 8.400 = 31.6000 : 83 dagen = 381 eitjes per dag
B. De uitleg van wat er staat van Piet =
een broednest van 40.000 cellen met broed : 21 dagen = 1900 etjes per dag.
Bij A. zou dat per interval (21 dgn) broedmeting een toename zijn van 21 x 381 = 8.000 bijen. Er zijn bij de broedmeting over 83 dagen 4 intervallen = 4 x 8000 = ca 32.000 bijen. Per 21 dagen legt de moer dus 8000 : 4800 = 1,66 simplex-BKR plankbroed, zeg maar 2 broedkamerramen vol in 21 dagen in een opgaande lijn (maart/april/ mei) bij een volkssterkte van minimaal gemiddeld 15.850 bijen. Gezien deze achtergrond zou Willem best eens gelijk kunnen hebben, maar de legkracht van de moer vind ik onder de maat en niet maatstafgevend voor een algemene conclusie, dat een moer VEEL minder eitjes legt dan over het algemeen werd aangenomen. Temeer onder de maat, daar aanvankeljk in een opgaande lijn (maart/april/mei/) met een nog redelijk jonge moer de verhouding volkssterkte/broed veelal 1 : 1 is en dat zie je o.a. ook hier: 'Op 6 maart had het nog 7.450 bijen en al 8.400 broedcellen'.
Om de waarheid boven tafel te krijgen, werk ik altijd zo lang mogelijk met these (uitleg Piet) en antithese (uitleg Willem). 't Gaat niet om verliezen of winnen, maar om de waarheidsvinding.
Aanvankelijk kwam ik ook uit op 40.0000 : 83 = 481 eitjes per dag. Dat is wel 100 meer dan Willem, maar ik dacht: 'dat kan nooit of 't is geen goede moer' en heb daarom zo lang mogelijk mijn these volgehouden. Ik ben tenslotte een 'Jager'.
!Piet
Re: broedritme en omvang bijenvolk
Gedurende de winter verloor het volk slechts weinig aan sterkte. Op 6 maart had het nog 7.450 bijen en al 8.400 broedcellen. Het broednest nam drie maanden lang gestaag in omvang toe en bereikte op 28 mei zijn hoogtepunt met bijna 40.000 broedcellen. In augustus en september slonk het broednest, en in oktober 1997 was het volk als in het voorjaar broedvrij.Während des Winters verlor das Volk nur wenig an Stärke. Am 6. März hatte es noch 7450 Bienen und bereits 8.400 Brutzellen. Das Brutnest nahm drei Monate lang ständig an Umfang zu und erreichte am 28. Mai sein Maximum mit fast 40.000 Brutzellen. Im Juni und Juli pflegte das Volk durchgehend deutlich mehr als 30.000 Brutzellen. Im August und September schrumpfte das Brutnest wieder, und im Oktober 1997 war das Volk wie im Vorjahr brutfrei.
Willem, amateur vertaler.
-
- Berichten: 364
- Lid geworden op: do 25 jan 2001, 00:00
- Imker sinds: 1983
- Aantal volken: 8
- Bijenras(sen): Buckfast
- Locatie: Eibergen
- Contacteer:
Re: broedritme en omvang bijenvolk
Hoi !Piet,
Het overtuigen van jou is niet erg makkelijk. Maar ik ga toch nog een poging wagen. Jij schrijft:
http://www.db-alp.admin.ch/de/publikati ... _16544.pdf
Op pagina 27 van dit artikel vind je een korte beschrijving en een paar literatuurverwijzingen, die je, als je zin hebt, zou kunnen opvragen bij de WUR in Wageningen.
Groeten.............
Gerard Boswinkel
Het overtuigen van jou is niet erg makkelijk. Maar ik ga toch nog een poging wagen. Jij schrijft:
Volgens mij is dat dus vanaf het moment dat de bij uit de cel kruipt. Dit concludeert Liebig omdat anders een bijenvolk veel groter moet worden dan de gemeten 40000 bijen.De gemiddelde duur van een bij in de zomermaanden is 2 tot 3 weken. Dat is erg ongenuanceerd! Is dat a.) vanaf de dag dat ze uit de broedcel kruipt of b.) vanaf de dag dat ze haalbij wordt? Indien je b.) bedoelt, dan heb je niet gelezen, dat ik schreef: "Vervolgens zien we een vermeerdering van volwassen bijen door geboorte-overschot van jonge bijen, die na hun geboorte nog zo'n 35 dagen leven". Dat komt overeen met 21 dagen broedbij en 14 dagen haalbij.
Natuurlijk tellen ze niet elke afzonderlijke bij! Er is wel een methode in Liebefeld (Zwitserland) ontwikkeld waarmee je een goede schatting kunt maken van het aantal bijen in een volk en de aanwezige broedcellen. Ik heb even op het internet gezocht en ik heb deze link voor je kunnen vinden:5. Hoe kun je nu de levensduur van 1 enkele bij precies bepalen?
http://www.db-alp.admin.ch/de/publikati ... _16544.pdf
Op pagina 27 van dit artikel vind je een korte beschrijving en een paar literatuurverwijzingen, die je, als je zin hebt, zou kunnen opvragen bij de WUR in Wageningen.
Ik denk dat, als wij hier in detail over willen discussieren, we het orginele artikel van Liebig nodig hebben. Indertijd heb ik het artikel gelezen en ik meen mij te herinneren dat hier niet één volkje is beschreven maar meerdere. Is er iemand op het forum die dit artikel kan inscannen en hier kan plaatsen????4. Dr. G. Liebig heeft 11 jaar geleden onderzoek gedaan naar de levensduur van bijen.
Groeten.............
Gerard Boswinkel
-
- Berichten: 2128
- Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
- Locatie: Nederland
- Contacteer:
Re: broedritme en omvang bijenvolk
Ook al worden de POLL's nauwelijks gebruikt, heb ik vandaag toch maar een nieuwe Poll geopend. Het is een klein onderzoekje naar kennis, geloofwaardigheid en betrokkenheid.
Succes!
!Piet
Succes!
!Piet
-
- Berichten: 2128
- Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
- Locatie: Nederland
- Contacteer:
Re: broedritme en omvang bijenvolk
Citaat Gerard: 'Volgens mij is dat dus vanaf het moment dat de bij uit de cel kruipt. Dit concludeert Liebig omdat anders een bijenvolk veel groter moet worden dan de gemeten 40000 bijen'
Bij een jonge moerszwerm moeten ze in elk geval 8 + 21 dagen = 29 dagen = al 4 weken oud worden, anders overleeft deze niet!
!Piet
Bij een jonge moerszwerm moeten ze in elk geval 8 + 21 dagen = 29 dagen = al 4 weken oud worden, anders overleeft deze niet!
!Piet
-
- Berichten: 2128
- Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
- Locatie: Nederland
- Contacteer:
Re: broedritme en omvang bijenvolk
Waarom kom ik de naam van Dr. G. Liebig niet tegen tussen de publicaties op onderstaande site?
Zie:
http://www2.hu-berlin.de/bienenkunde/fo ... nen02.html
!Piet
Zie:
http://www2.hu-berlin.de/bienenkunde/fo ... nen02.html
!Piet
Re: broedritme en omvang bijenvolk
!PietPiet Jager schreef:
Waarom kom ik de naam van Dr. G. Liebig niet tegen tussen de publicaties op onderstaande site?
Omdat de door jou aangehaalde link van het instituut in Hohe Neuendorf is, de "vijand/concurent"[:)] dus.
Voor het Duitse Bijen Journaal deze link /www.bauernverlag.de/
Groeten, Willem
-
- Berichten: 357
- Lid geworden op: vr 24 nov 2000, 00:00
- Locatie: Canada
- Contacteer:
Re: broedritme en omvang bijenvolk
citaat :"Maarten vraagt zich elders af hoe dat met die grote aantallen volken in Canada zit: Deze worden geteeld om grote hoeveelheden honing binnen te halen; zij worden op daartoe geeigende drachtgebieden uitgezet; tegen optredende "kwalen" worden zij met geeigende middelen behandeld; als zij niet meer voldoen, worden zij afgedankt. Niks aanpassing aan "natuurlijke" omstandigheden. Zonder ingrepen van de mens bestaan deze bijen niet en overleven deze bijen niet. Ik heb het over natuurvolken die zelfredzaam zijn in haar natuurlijke habitat."
Die tijd is (volgens veel van onze collega's helaas) voorbij. De grens tussen het vasteland van de V.S. en Canada ging in 1987 dicht voor packages en koninginnen. Een paar jaar later mochten er wel koninginnen vanuit Hawaii worden ingevoerd en in 2005 of 2006 waren koninginnen van het vasteland V.S. onder een streng protocol weer toegestaan. Er zijn aardig wat bijenhouders die (een deel van) hun eigen koninginnen telen en/of samenwerken met een koninginneteler uit een deel van Canada met een wat milder klimaat. De honingbij is ingevoerd in Noord Amerika en ik weet zeker dat onze bijen het moeilijk zouden hebben als we ze niet inpakken in de winter. Maar tegen kwalen treden we misschien wel minder op dan veel Nederlandse imkers. Hoeveel mensen in Nederland testen of er een bepaalde kwaal is en passen hun behandeling daaraan aan ? Deze discussie over de grootte van het broednest en een bijenvolk is interessant, maar theoretisch. De invloed van het milieu is volgens mij zeker zo groot als de erfelijke aanleg. In Europa wordt veel gekweekt op raszuiverheid, in Noord Amerika i.h.a. meer op gebruikswaarde. Wij zien eigenlijk alle moergoede, gezonde volken heel groot worden als er voldoende dracht is. Wel blijven moeren met meer ligustica langer doorbroeden (en dus meer voer gebruiken) dan de moeren die meer naar carnica neigen. Zelf hebben we nog nooit met Buckfast(achtige) bijen gewerkt, bij collega's lopen de meningen uiteen.
vanuit de Peace River Vallei, Ria van den Berg
leven op een imkerij in Canada : http://www.vandenbergfamily.ca
Die tijd is (volgens veel van onze collega's helaas) voorbij. De grens tussen het vasteland van de V.S. en Canada ging in 1987 dicht voor packages en koninginnen. Een paar jaar later mochten er wel koninginnen vanuit Hawaii worden ingevoerd en in 2005 of 2006 waren koninginnen van het vasteland V.S. onder een streng protocol weer toegestaan. Er zijn aardig wat bijenhouders die (een deel van) hun eigen koninginnen telen en/of samenwerken met een koninginneteler uit een deel van Canada met een wat milder klimaat. De honingbij is ingevoerd in Noord Amerika en ik weet zeker dat onze bijen het moeilijk zouden hebben als we ze niet inpakken in de winter. Maar tegen kwalen treden we misschien wel minder op dan veel Nederlandse imkers. Hoeveel mensen in Nederland testen of er een bepaalde kwaal is en passen hun behandeling daaraan aan ? Deze discussie over de grootte van het broednest en een bijenvolk is interessant, maar theoretisch. De invloed van het milieu is volgens mij zeker zo groot als de erfelijke aanleg. In Europa wordt veel gekweekt op raszuiverheid, in Noord Amerika i.h.a. meer op gebruikswaarde. Wij zien eigenlijk alle moergoede, gezonde volken heel groot worden als er voldoende dracht is. Wel blijven moeren met meer ligustica langer doorbroeden (en dus meer voer gebruiken) dan de moeren die meer naar carnica neigen. Zelf hebben we nog nooit met Buckfast(achtige) bijen gewerkt, bij collega's lopen de meningen uiteen.
vanuit de Peace River Vallei, Ria van den Berg
leven op een imkerij in Canada : http://www.vandenbergfamily.ca
Re: broedritme en omvang bijenvolk
!Piet, het heeft even geduurd, maar hierboven de gevraagde lijstLIEBIG G. (2006)
Völkerverluste im Winter müssen nicht sein '“ Wer die Ursachen kennt kann vorbeugen.
Bienenpflege (1), 15-18.
LIEBIG G. (2006)
Was bedeutet biologisch, ökologisch, artgerecht und wesensgemäß imkern? Die Richtlinien
der ökologischen Bienenhaltung unter der Lupe. Bienenpflege (2), 49-56.
LIEBIG G. (2006)
Völkervermehrung in 4 Schritten - Effiziente Bildung und Pflege von Jungvölkern.
Allgemeine Deutsche Imkerzeitung (4), 7-9.
LIEBIG G. (2006)
Vorbeugen statt klagen! Über die möglichen Ursachen der Winterverluste.
Allgemeine Deutsche Imkerzeitung (8), 10-12.
LIEBIG G. (2006)
Varroafall richtig einschätzen. Gemülldiagnose '“ wer zählt weiß Bescheid.
Allgemeine Deutsche Imkerzeitung (9), 8-9.
LIEBIG G. (2006)
Jahresrückblick 2005. Deutsches Bienen Journal (1), 12-13.
LIEBIG G. (2006)
Warum meine Bienen so friedlich sind. Deutsches Bienen Journal (1), 15-16.
LIEBIG G. (2006)
Das Zuchtprogramm für jedermann. Deutsches Bienen Journal (2), 54-55.
LIEBIG G. (2006)
Was macht ein vitales Volk aus? Deutsches Bienen Journal (3), 17-19.
LIEBIG G. (2006)
Teilen und behandeln. Deutsches Bienen Journal (7), 290-291.
LIEBIG G. (2006)
Aus Stärke echt stark. Deutsches Bienen Journal (7), 292.
LIEBIG G. (2006)
Starke Völker '“ sichere Überwinterung. Deutsches Bienen Journal (8), 352-353.
LIEBIG G. (2006)
Die Honigtauerzeuger im Jahresablauf. Deutsches Bienen Journal (1), 29, (3), 124-125, (4),
177, (5), 227, (7), 319, (8), 367, (10), 472.
LIEBIG G. (2006)
Wer Windeln auswertet, weiß Bescheid. Deutsches Bienen Journal (9), 394-395.
LIEBIG G. (2006)
Which factors are important for overwintering of honey bee colonies? In Veselà, V. and
Titera, D.: Proceedings of the second European conference of Apidology in Prague 2006,
ISBN 80-903442-5-9, 133-134.
LIEBIG G. (2006)
The feeding of honey bee colonies with maltose rich starch syrup. In Veselà, V. and Titera,
D.: Proceedings of the second European conference of Apidology in Prague 2006, ISBN 80-
903442-5-9, 139-140.
LIEBIG G. (2006)
Zur Überwinterung der Bienenvölker 2005/2006 in Baden-Württemberg, Versuchsbericht
zum Monitoring-Projekt 'žBienenhaltung', 21 Seiten.
LIEBIG G. (2006)
Is there a lasting effect of heavy Varroa infestation? Apidologie, Abstracts der AG Tagung in
Hohenheim 2006.
PORBECK K., AUMEIER P., KIRCHNER W.H., LIEBIG G. (2006)
Some like it hot. Wirtswahl von Varroa destructor auf Adultbienen. Apidologie, Abstracts der
AG Tagung in Hohenheim 2006.
Groeten, Willem
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten