Op verzoek de afbeeldingen en tekst zoals verschenen in Bijenhouden juni 2010.Acacia Robinia pseudo-acacia L.
Deze 400 jaar oude Acacia bij kasteel Doorwerth in Gelderland bloeit nog volop. 
De stam van de oeroude acacia heeft een omtrek van 7 meter. Met ijzeren banden en zware krammen wordt hij overeind gehouden, de trotse reus van Doorwerth, Europa’s oudste Acacia, die vier eeuwen geleden ons continent binnenkwam (afb.1 & 2).
De soort is afkomstig uit de Verenigde Staten.
Jean Robin, arts, apotheker en hovenier van Hendrik IV, bracht zaden van de plant mee naar Frankrijk in het jaar 1601; het lukte hem er een aantal bomen uit te kweken, die een plaats kregen in de door hem ontworpen botanische tuin van de medische faculteit in Parijs; hij stierf in 1629; zijn zoon Vespasien nam zijn plaats in en introduceerde de boom in de tuinen van het Louvre en vandaar naar elders in Europa. Zo kwam in die jaren de boom ook in Doorwerth terecht. Alle andere zaailingen van Robin zijn inmiddels verdwenen en alleen onze boom bleef overeind. Tijdens de slag om Arnhem in september 1944 stond hij midden in de vuurlinie en werd zijn kruin aan flarden geschoten, maar hij liep weer uit. De grillige stam met zijn diepe groeven en knobbels heeft een omtrek van 7 meter; zijn brede kruin bloeit in juni nog volop.
Naamgeving.De eigenlijke Acacia behoort tot de omvangrijke familie van de
Leguminosae (de peuldragersfamilie); gemeenschappelijke kenmerken van de familie zijn o.a. een gevederd blad met dikwijls tot dorens vervormde steunblaadjes en het bezit van wortelknobbeltjes met bacteriën die stikstof vrijmaken, waardoor de plant op schrale gronden goed kan gedijen; voorts hebben leden van de familie een trosvormige bloeiwijze en een peulvrucht. Twee van de drie onderfamilies zijn de
Mimosáceae (de Mimosa-achtigen): een tropische- en subtropische plantenfamilie, waartoe ook de eigenlijke Acacia behoort (afb.3) en de
Papilionáceae (de Vlinderbloemenfamilie) met kruiden, bomen en heesters die ook in de gematigde streken voorkomen.
De Mimosa is een verre familie van de Robinia pseudo-acacia. De eigenlijke Acacia (= Grieks voor “Stekelboom”) behoort tot de Mimosa (sub)familie en staat bekend om haar bolronde bloeiwijze, bestaande uit kleine geurige bloempjes met talrijke lange meeldraden.
Bij de Grieken en Romeinen is zij bekend als de
Acacia nilotica (de Egyptische Acacia) ; Linnaeus noemt haar de
Mimosa nilotica ; zij is een struik of boom vol stekels en een gevederd blad, een meeldraadrijke bolletjesbloem en een peulvrucht. Ook de “brandende doornstruik” , waarin de engel aan Mozes verscheen, zal de Acacia nilotica, geweest zijn. Vanuit Egypte is de plant gegaan naar Z.Azië, Australië en Z.Afrika waar zij “Lekkerruikpeul” heet.
De Robinia pseudo-acacia.De Acacia (nilotica) was in Europa overbekend, vooral via de Australische variant, toen Robin in 1601 “zijn plant” uit Amerika introduceerde en vanwege de gelijkenis noemde hij haar foutivelijk Acacia.
Een eeuw later bracht de Zweed Linnaeus in zijn systeem de plant bij de Vlinderbloemigen onder en koos voor de naam
Robinia pseudo-acacia (afb.4). De toevoeging “schijn-acacia” is terecht, want de Robinia lijkt uiterlijk weliswaar veel op de eigenlijke Acacia, maar zij is een geheel andere boom. De verwarring is evenwel gebleven tot op de huidige dag en wij noemen de boom nog steeds “Acacia”; Vaak hanteert men de naam
Valse Acacia of
Schijnacacia of ook
Witte Acacia.