
De vrouwelijke bloem van de Walnoot die hier staat afgebeeld, is typerend voor een windbestuiver. Oudere fruittelers zijn snel geneigd de bijen uit hun bloeiende boomgaarden weg te laten met de gedachte"de wind zorgt er wel voor". Helaas voor hen, zorgt de wind daar niet voor en is de toevalstreffer voor een goede bestuiving te groot. De stuifmeelkorrel is plakkerig en zwaar; valt dus snel op de grond en de stempel op de stamper is te klein om zo'n enkele korrel op te pakken; en dan nog is die pollenkorrel maar goed voor één pit.
De vrouwelijke bloem van een windbestuiver als hier de walnoot is niet ingericht om insecten te lokken. Er is geen kroon, geen geur, geen nectar. Op het vruchtbeginsel prijkt alleen de stempel en deze is bijzonder groot; en toch is de kans dat er een stuifmeelkorrel op waait gering. Gemiddeld is de kans op bestuiving door één enkele zaadcel 1 : 1000; de kans op een tweede korrel is dan maar 1 : 1000000. In het vruchtbeginsel wacht dan ook maar één eicel op bevruchting, zoals ook bij andere windbestuivers als de Eik of de Hazelnoot; Sommige zijn tweezadig als de Berk of de Els. Bestuiving door een insect is veel trefzekerder, zodat insectbestuivers veelal veel meer zaadknoppen hebben; denk aan een Appel of Meloen. Voor een windbestuiver zou dit pure verspilling van energie zijn.
Zelfbestuiving, tot inteelt leidend, blijft bij onze walnoot tot een minimum beperkt, omdat het mannelijke katje zelden gelijktijdig met het vrouwelijke bloempje rijp en in één boom aanwezig is; daar kunnen weken tussen zitten en dat functioneert bij iedere notenboom weer anders.

Het stuifmeel van onze windbestuiver is droog en licht, zodat het niet snel op de bodem komt, maar als een wolk met de wind wordt meegevoerd. Schud op een droge, warme middag maar eens aan een katje van Eik of Hazelaar en er komt ruim stuifmeel als stof tevoorschijn. Op de afbeelding hierboven zijn de rijpe meeldraden van gras te zien. De twee helmknoppen zijn in het midden vergroeid en op het kruispunt hangt het geheel aan één vliezeldun draadje, waardoor het een bijzondere beweeglijkheid krijgt. Het geringste zuchtje wind is al voldoende om het stuifmeel vrij te schudden en mee te voeren.
hennie oes

Bijgewerkt door - Oude Essink op 11/02/2002 15:29:22