mooie foto Hans,
Even nog een uitleg over de cubitaalindex, overgenomen uit de imkersencyclopedie. Want wellicht is het begrip niet bij ieder bekend. Het zou leuk zijn als degenen die gaan meten het hier zouden melden.
Cubitaalindex
Een kenmerk in de voorvleugel van bijen, dat wordt gebruikt voor het onderscheiden van rassen en het opsporen van ongewenste kruisingen. In de voorvleugel van honingbijen komen drie cubitaalcellen voor, bij andere bijensoorten ook wel twee. Aan de onderzijde van de derde cubitaalcel sluit een dwarsader aan, die de onderrand van deze cel in twee delen splitst. De verhouding tussen beide delen is de cubitaalindex (C.I.).
De cubitaalindex kan worden gemeten onder een microscoop of door projectie via een diaprojector. In het eerste geval wordt een speciaal meetglaasje gebruikt, in het tweede geval een strookje millimeterpapier.
Voor het karakteriseren van een volk worden tenminste 25, maar liefst 50 jonge werksters genomen, waarvan de C.I. van één vleugel wordt gemeten. Deze Meetwaarden worden in een grafiek uitgezet. Niet alleen de gemiddelde C.I.-waarde is van belang, ook de variatie in deze waarde tussen de bijen van het volk geeft uitsluitsel over de raszuiverheid van dat volk.
Cubitaalindex
In een bijenvleugel zijn drie cubitaalcellen aanwezig: l, II en III. Van de laatste cel worden de aderstukjes a en b gebruikt voor de cubitaalindex, a : b.
A = voorvleugel van Apis mellifera carnica.
B = voorvleugel van Apis mellifera mellifera.
C = de ligging van de meetpunten in het snijpunt van de middellijn van de aders. De C.l. in dit voorbeeld is 21 : 8 = 2,62.