Maarten,
hier de Luxemburgse bedrijfsmethode in zijn geheel. De methode is met toestemming overgenomen uit Buckfast Bulletin 12-2003 van
Buckfast Belangen Verenigd.
Succesvol imkeren
Door Gerard Boswinkel
Samenvatting van de lezing gegeven door Jos Guth tijdens de Algemene ledenvergadering van de Buckfast Belangen Verenigd op 25 oktober 2003 te Uddel
In de inleiding van de lezing ging Jos Guth in op zijn imkerij. Hij is een hobbyimker en zijn vrouw Anette is hele dagen met de bijen bezig. De imkerij bestaat in de winter uit zo'n 400 productievolken. De familie Guth reizen veel met de bijen naar Frankrijk waar zij verschillende drachtgebieden bezoeken. Tijdens zijn inleiding ging Jos nog even in op het onderwerp van het microklimaat waarin de bijen leven. Hieronder verstaat hij het aanbod van nectar en stuifmeel dat binnen het vliegbereik van de bijen aanwezig is. Om een indruk te krijgen van de opbrengst van zijn imkerij vertelde hij dat zij het afgelopen jaar 14 ton eigen honing en 6 ton honing van andere imkers verkocht hebben op verschillende markten in Luxemburg.
De koninginnen in zijn productievolken zijn maximaal twee jaar oud en deze teelt hij in de periode tussen 15 mei en 20 juli. De koninginnen in de productievolken zijn nooit afkomstig van één teeltmoer. Meestal zijn deze teeltmoeren al een jaar getest maar een enkele keer komt het voor dat in juli een teeltserie wordt getrokken van koninginnen die slechts één jaar oud zijn. De eigenschappen waarop gelet wordt zijn
- Volkssterkte in relatie met de honingopbrengst
- Nosema en virusresistentie
- Het ontbreken van warbouw (dit kost veel tijd bij de inspecties)
- Niet opvliegen van de ramen tijdens de inspecties
Teeltmateriaal
Het teeltmateriaal dat Jos Guth in zijn imkerij gebruikt, is afkomstig van Paul Jungels. Paul Jungels is een belangrijke koninginnenteler in Luxemburg die met Buckfastbijen werkt. Eén van de selectiecriteria die Paul in zijn teeltprogramma gebruikt, is het waarderen van de vitaliteit van bijen en broed. Onder de vitaliteit van de bijen verstaat hij dat de grote van het volk in overeenstemming moet zijn met de hoeveelheid broed die het volk verzorgd. Bij de term vitaliteit van het broed kijkt hij of een gesloten broedraam in het voorjaar vrij is van lege cellen (hagelschot). Dit is een aanwijzing voor het aanwezig zijn van een te grote mate van inteelt. In augustus mogen er in een gesloten broedraam wel lege cellen aanwezig zijn. Dit duidt op het actief verwijderen van gesloten broed dat is aangetast door de varroa en kan worden gezien als een eerste stap op weg naar varroa-tolerante bijen.
Voor de selectie van zijn darrenvolken zet Paul Jungels elk jaar zo'n veertig zustervolken op waarvan de acht beste worden uitgekozen. Deze volken mogen de darren leveren. Voor de bevruchting van zijn jonge koninginnen heeft Paul (en Jos) niet de beschikking over een bevruchtingseiland. Paul maakt daarom gebruik van kunstmatige inseminatie. De darrenvolken van Paul worden naar een afgelegen dal in de Luxemburgse Ardennen gebracht. De darren kunnen hier vrij uitvliegen. Paul gebruikt de darren die gevlogen hebben voor de inseminatie van de jonge moeren. Dit heeft als voordeel dat de darren geslachtsrijp zijn.
Koninginnenteelt
Zoals al eerder vermeld, zijn de teeltmoeren die gebruikt worden maximaal twee jaar oud. Het is Jos Guth opgevallen dat jonge bevruchte moeren van teeltmoeren die ouder zijn dan twee jaar, vaak al in het jaar van geboorte gewisseld worden. Natuurlijk zijn de volken van de teeltmoeren waarvan nageteelt wordt, kern gezond en scoren hoog op alle selectiecriteria.
In het hoogseizoen, teelt Jos iedere dag 150 tot 200 moeren. De larven die worden overgelarvd, zijn 12 tot 24 uur oud. Verder maakt hij gebruik van de methode van nat overlarven. Hierbij worden de larven naast een druppeltje verdunde koninginnen gelei gelegd. Vooral tijdens slecht weer perioden is de aanname bij het nat overlarven hoger dan wanneer droog wordt overgelarvd.
Voor het aanblazen van de koninginnendoppen gaat Jos als volgt te werk:
Van een volk dat op een broedkamer (BK) en twee honingkamers (HK) staat, worden de twee honingkamers op een nieuwe bodem gezet. Omdat Jos altijd met een moerrooster werkt, weet hij dat dit deel van het volk moerloos is. De nieuwe bodem met de 2 HK's komt op de plaats van het volk te staan. De oude bodem met de BK wordt een stukje naar achteren geplaatst. Uit de BK haalt Jos vervolgens een aantal ramen met open broed. De bijen van deze ramen schut hij, nadat eerst een moerrooster op de twee HK's is geplaatst, bij het moerloze volk. Op deze manier voorkomt hij dat de moer van het volk aan de moerloze honingkamers wordt toegevoegd. Slechts 10 min nadat deze bijen toegevoegd zijn aan het moerloze volk, geeft Jos dit volk 28 dopjes, die de bijen volgens hem direct gaan verzorgen. Omdat het moerloze volk op de plaats van het oude volk staat, voegen alle vliegbijen zich bij dit moerloze volkje. Na 24 uur brengt hij de aangenomen doppen naar een pleegvolk en het moerloze volk krijgt direct een tweede serie van 28 doppen.
Als pleegvolk gebruikt Jos een moergoed volk waarbij hij de teeltlatten met de aangeblazen doppen in de HK boven het moerrooster plaatst. Na zes dagen in het pleegvolk te hebben gehangen, zijn de doppen gesloten en brengt hij ze in een broedstoof. Wanneer het slecht weer is tijdens de teelt of er is een drachtloze periode dan worden de volken gevoerd met verdunde honing.
Kasten
Om uitwisseling van materiaal mogelijk te maken, gebruikt Jos slechts één kasttype op zijn standen. Hij heeft gekozen voor Dadantkasten omdat deze kasten hem minder werk bezorgen bij de inspecties en ze een maximale honingopbrengst garanderen. Een moderne kast is natuurlijk uitgerust met een gaasbodem. In Luxemburg kunnen alle imkers een door de overheid gesubsidieerde gaasbodem krijgen. Deze gaasbodems zijn ideaal voor het bepalen van de natuurlijke mortaliteit van de varroa. In de moderne varroabestrijding wordt de inzet van bestrijdingsmiddelen gestuurd door de natuurlijke val van de varroa op de gaasbodems.
In de winter staan alle kasten op bokken die voorzien zijn van een inkeping zodat de kasten niet kunnen verschuiven. Jos gebruikt in de winter geen vliegplanken voor zijn kasten. Hierdoor hebben vogels geen mogelijkheid de bijen te storen tijdens de winterzit. Verder zullen veel zieke bijen niet terug kunnen keren naar de kast. Dit zorgt ervoor dat de wintervolken gezond blijven.
Jos Guth heeft veel onderzoek gedaan naar het ideale moerrooster voor zijn kasten. In eerste instantie gebruikte hij metalen draadrooster. Echter door de openingen in het draadrooster te meten, is hij erachter gekomen dat deze variëren van 3,8 mm tot 4,2 mm. Sinds kort heeft de Firma Nicot kunststof moerroosters in de handel waarvan de openingen allemaal 3,8 mm bedragen die hij nu uitsluitend in zijn imkerij gebruikt.
De Bedrijfsmethode
De belangrijkste stelregel die hij hanteert, is dat gedurende het seizoen de bijenvolken zo min mogelijk gestoord worden. Als achtergrond geeft hij daarbij aan dat elke storing de harmonie in het volk verstoort hetgeen op zijn beurt de haaldrift van de volken beïnvloed.
Zijn ingrepen in de volken door het seizoen heen, zijn:
1e ingreep
Begin maart verkleint hij de volken op 7 tot 9 ramen. Op dat moment hebben de volken het wintervoer uit de buitenste ramen (dit zijn de oudste ramen) verwijderd en kan hij deze wegnemen. Bij deze ingreep kijkt Jos ook of de volken nog voldoende voer hebben. Begin maart dient er nog tenminste een voerreserve van 7 tot 8 kg voer aanwezig te zijn.
2e ingreep
Midden april plaatst Jos Guth al de eerste honingkamer. Deze is opgevuld met 10 uitgebouwde ramen.
3e ingreep
Twee weken nadat hij de eerst HK geplaatst heeft, maakt Jos Guth zijn volken gelijk van sterkte. Dat doet hij door de HK's van de volken te wisselen. Met andere woorden, een HK van een sterk volk wordt op een zwak volk geplaatst en de HK van het zwakke volk verhuist naar het sterke volk. Volgens Jos heeft deze ingreep de volgende voordelen:
- Verminderen van de zwermdrift
- Zwakke volken doen mee aan de voorjaarsdracht
- Bijen van de verschillende volken kunnen de dracht waarop gevlogen wordt aan het andere volk meedelen
4e ingreep
Rond half mei plaatst Jos Guth de tweede HK. De tweede honingkamer is opgevuld met 10 ramen met kunstraat en komt boven op de 1e HK. Voordelen van het plaatsen boven op de eerste HK zijn:
- Nagenoeg geen storing van de volken
- Watergehalte in de honing wordt niet verhoogd
- De bijen nemen deze tweede HK alleen in gebruik wanneer er reële plaatsnood is
- Begrenzen van de zwermdrift omdat de bijen kunnen bouwen
- Zorgvuldige en snel uitbouwen van de honingkamerramen
Op dit moment zijn de broednesten zo groot dat ook kunstraat in de BK gegeven kan worden.
5e ingreep
Zwermen
Jos volstaat met het breken van de doppen wanneer deze in zijn volken komen. Bij herhaald voorkomen van doppen in zijn volken, deelt hij deze op en voert daarop na 8 dagen nieuwe koninginnen in.
6e ingreep
Rond de 21 juni brengt hij de nieuw uitgebouwde broedramen midden in het broednest en de oude worden naar de buitenzijde van de kast verplaatst. Op die manier bevinden zich de oude ramen weer op de eerste en laatste plaatsen in de kasten en kunnen deze in het volgende voorjaar uit de kasten genomen worden.
Oogst
Om zijn klanten van zoveel mogelijk verschillende soorten honing te voorzien, reist Jos veel met zijn bijen. Voornamelijk wordt naar Frankrijk gereisd. Hij verkoopt de volgende honingsoorten:
-
- Honing van de Atlantische kust
- Lavendelhoning (Vaucluse)
Het oogsten van de honing gebeurt door een lege HK op het volk te plaatsten waarop dan een bijenuitlaat wordt gelegd. Daarbovenop worden dan de volle honingkamers geplaatst. Na 24 uur blaast Jos de laatste bijen uit deze volle honingkamers en kan er geslingerd worden.
De bedrijfsmethode voor het winnen van de lavendelhoning is een klein beetje aangepast. Naar deze dracht wordt gereisd met volken die op enkel honingkamers (meestal 4) gehuisvest zijn. Dit doet Jos omdat zelfs de broednesten van de Buckfast volken op de lavendeldracht sterk achteruit gaan. De oorzaak hiervoor ligt in het feit dat de lavendel alleen maar nectar levert en vrijwel geen stuifmeel. Het komt vaak voor dat de volken die op vier HK's naar de lavendel worden gebracht na de dracht, op slechts 2 tot 3 honingkamerramen een klein beetje broed hebben. De rest van de ramen is gevuld met lavendelhoning. De volken die terugkeren van de lavendel worden opgesplitst en voorzien van nieuwe koninginnen die in het najaar of het volgende voorjaar worden verkocht.
Els, als beginnend, en door mijn mentor zwaar geindoctrineerde imker,
wil ik veel leren. Jouw mening en die van andere imkers wil ik dan ook graag horen.
Bij deze nog wat voer voor je 10 imkers[:)]
Vriendelijke groet,
Harry