Hieronder nog een artikel uit het juli/augustusnummer 2004 van Bijen waarin Jaap Kerkvliet verslag doet van zijn onderzoek naar de pollen en nectar van jkk.
Giftige alkaloïden in honing
Jaap Kerkvliet, commissie Honing
In sommige planten komen van nature stoffen voor die geneeskrachtig zijn, opwekkende eigenschappen bezitten of giftig zijn. Die stoffen behoren meestal tot de groep van de alkaloïden. Een bekend alkaloïde is cafeïne uit de koffieboon. Maar niet alle alkaloïden zijn zo onschuldig. Velen kunnen ook voor de mens zeer giftig zijn. De laatste jaren is nog al wat te doen over de zogenaamde pyrrolizidine alkaloïden, afgekort ook wel PAs genoemd. Ze komen vooral voor in de plantenfamilies van de Boraginaceae, de Composieten en de Leguminosen. Een goed voorbeeld is het geslacht Senecio en vooral Seciedo 200 jacobaea, het jakobskruiskruid, ook door Arjen Neve elders in dit blad beschreven. Van tijd tot tijd blijkt er (in de VS) vooral bij grote droogte veesterfte op te treden doordat het vee bladeren en stengels van deze plant eet.
PAs zijn vooral giftig voor de lever. Verschijnselen van acute vergiftiging zijn o.a. levercirrose. Bij de mens komen directe vergiftigingen zelden voor, hoewel er in de loop der jaren in de VS en Zwitserland wel een aantal gevallen gerapporteerd zijn. De oorzaak is het gebruik van bepaalde kruidenpreparaten als medicijn of als kruidenthee. Het eerste geval dat in de Verenigde Staten beschreven is gaat over een vrouw die zes maanden lang in Ecuador een medicinale thee gebruikt had, wat tenslotte ernstige leverklachten tot gevolg had. Na het stopzetten van de kruidenkuur verdwenen de klachten. Tegenwoordig wordt langdurige inname van kleine hoeveelheden PAs ook als schadelijk voor de lever beschouwd.
In West Europa worden vooral groot hoefblad, smeerwortel en borage gebruikt in kruidengeneesmiddelen zoals hoestdranken of in salades. Al deze planten bevatten PAs. Maar er is geen reden tot paniek want sinds 2001 is in de EU een wetgeving van kracht die sommige kruiden geheel verbiedt of een limiet van 1 microgram/kg stelt aan de maximale hoeveelheid van PAs in kruiden en kruidenpreparaten. Dit wordt op het ogenblik als veilige grens gezien.
Onderzoek in honing
Sommige planten die PAs bevatten zijn goede dracht-planten: kruiskruid, leverkruid, slangekruid, borage. De vraag is nu of pyrrolizidine-alkaloïden ook in de honing van deze planten kunnen voorkomen. Daar is onderzoek naar gedaan in Engeland en in de VS, waar jakobskruiskruid goed door bijen wordt bevlogen en in Australië waar slangekruid (aldaar bekend onder zowel de naam Salvation Jane als Pattersons curse) een belangrijke drachtplant is.
Jakobskruiskruidhoning
Voor het Amerikaanse onderzoek van Deinzer uit 1977 werden honingmonsters uitgekozen die volgens de pollenanalyse tussen 0,7 en 2,6% Senecio jacobaea pollen bevatten. De gevonden hoeveelheid PAs lag tussen 0,3 en 3,9 mg/kg. In Engeland (1997) werden, eveneens na pollenanalyse, acht honingmonsters geselecteerd voor nader onderzoek. Deze honingen bevatten tussen 150 en 240 Senecio jacobaea pollen in 10 gram. Aan PAs werden gehaltes gevonden tussen 10 microgram/kg en 1.500 microgram/kg. In honing met minder dan 20 Senecio jacobaea pollen in 10 gram werd in het geheel geen PAs aangetroffen. Het artikel vermeldt nog dat de twee honingmonsters met de hoogste gehaltes aan PAs, namelijk 400 microgram/kg en 1.500 microgram/kg, erg donker van kleur waren en uit oogpunt van smaak toch al niet geschikt voor consumptie.
Slangekruidhoning
Anders is het gesteld met slangekruid. Geschat wordt dat in Australië de productie van deze honingsoort tussen de 2.000 en 3.000 ton per jaar bedraagt. De honing is zowel voor eigen consumptie als export, bestemd. Gehaltes in deze honingsoort lopen uiteen van 300 microgram/kg tot 2.000 microgram/kg. De meerderheid van de geoogste honing wordt echter gemengd met ander soorten waardoor het uiteindelijke PAs gehalte veel lager uitkomt. Tot nu toe zijn er nooit problemen gemeld na het eten van slangekruidhoning. Edgar (Australië) en medewerkers stelden in 2002 dat per dag niet meer dan ca. 1 gram van deze honing gegeten mag worden. Toch komt de Australische overheid tot een ander advies. Want het onderzoek van 60 Australische honingmonsters, afkomstig van planten die PAs zouden kunnen bevatten, is op 9 februari 2004 een regeling opgesteld, getiteld: "Beperking van het gebruik van slangekruidhoning". Daarin wordt gesteld dat bij een gemiddeld gebruik van drie theelepels honing per dag (ongeveer 10 gram) geen problemen te verwachten zijn. Veelgebruikers die twee eetlepels per dag (ongeveer 42 gram) eten, kunnen echter boven de veilige norm uitkomen.
Situatie in Nederland
In ons land - zo blijkt uit pollenanalyse - wordt vooral in het westelijk duingebied, honing gewonnen die voor een deel van slangekruid kan komen. Monoflorale (honing afkomstig van één drachtplant) honing komt niet voor. Verder wordt in Nederland, behalve op Texel, incidenteel boragehoning geoogst en in sommige gevallen de donkere moerasandijviehoning, een plant die vroeger tot het geslacht Senecio gerekend werd. Daar van al deze honingsoorten geen gehaltes aan PAs bekend zijn, zou het van belang zijn een oriënterend onderzoek te doen naar de aanwezigheid van pyrrolizidine alkaloïden.
Zolang geen gegevens bekend zijn is de eindconclusie, dat wat Nederland betreft, we voorzichtig moeten zijn met honing die (gedeeltelijk) van jakobskruiskruid, borage en moerasandijvie komt. We kunnen bijvoorbeeld de bovengenoemde Australische norm aanhouden.
Literatuur
Edgar, J.A., Roeder, E., Molyneux, RJ. Honey from Plants Containing Pyrrolizidine Alkaloids: A Potential Threat to Health. Journal of Agricultural and Food Chemistry 50 (10) 2719-2730(2002).
E. Roeder. Medicinal Plants in Europe Containing Pyrrolizidine Alkaloids. Internet:
Http://www.ibiblio.org/herb.med/PAs/PAs.html
Australian Honeybee Industry Council. Internet:
Http://www.honeybee.org.au
monitoring bijen en imkers op:
http://www.beefriends.org