Bijenhouden.nl

Erik Konijn schreef:Hennie hoe komt het dat er zoveel verschil in aantal mijten per kast zitten? Bij sommige volken is de druk laag en sommige extreem hoog.

Dat kan aan zoveel omstandigheden liggen.
Begin besmetting, wel of niet behandelen, waarmee, wanneer en hoevaak.

Sommige volken zijn er beter in varroa te kweken dan andere.
Degenen die weinig varroa kweken moeten we koesteren, en die andere loosen.
Te goede bestrijden geeft des te meer varroa.

Hennie,

Een vraag: je hebt 2 volken (6R4 en 10R17) een tweede oxaalzuurbehandeling gegeven. Hoe waren deze volken in het voorjaar en vooral, hoe hielden de moeren zich? Er wordt immers gezegd dat je maar eenmaal met oxaalzuur mag behandelen vanwege de etsende werking. Of valt dit in de praktijk wel mee? (Weer zoiets dat iemand ooit heeft geroepen, door iedereen wordt nagepraat, maar nooit is getest.)

Ben benieuwd.

Els

Els Kleijnendorst schreef:Hennie,

Een vraag: je hebt 2 volken (6R4 en 10R17) een tweede oxaalzuurbehandeling gegeven. Hoe waren deze volken in het voorjaar en vooral, hoe hielden de moeren zich?
Ben benieuwd.

Els

Na Els, dat is nu dus 9 jaar geleden(2004). Het fijne weet ik er niet meer van, maar ik weet wel dat ze er niet aan dood gegaan zijn, of extra dode bijen hadden direct na de 2e behandeling. En om er iets met zekerheid van te beweren laat ik wel uit mijn hoofd met een testje op zo'n kleine schaal.

maartenkleijne schreef:
Te goede bestrijden geeft des te meer varroa.

Dit is voor mij niet zo goed te begrijpen , kun je dit uitleggen .??

Jaap v P

Jaap, bij goede bestrijding blijven alleen de meest agressieve varroa over, dus dat geeft selectiedruk in de ongewenste richting.......

maartenkleijne schreef:Jaap, bij goede bestrijding blijven alleen de meest agressieve varroa over, dus dat geeft selectiedruk in de ongewenste richting.......

Met andere woorden , het optreden van resistentie.

Wat ik altijd begrepen heb is dat er geen resistentie op gaat treden tegen de huidige toegelaten ( Biologische ) middelen .

Wel is het zo , dat vaak ( bij chemische ) middelen door sommige een te lage dosering gebruikt wordt , en daardoor een resistentie versneld wordt .

In het bedrijfsleven raad men dan ook aan om het gebruikt van deze middelen regelmatig om te wisselen ,

Jaap v P

De Franse bijengezondheidsorganisatie FNOSAD doet ieder jaar onderzoek naar de effectiviteit van de in frankrijk toegelaten middelen tegen varroa. Elk jaar vallen daarbij de grote verschillen van varroabesmetting juist binnen een rucher (bijenstal) op. Die verschillen kunnen dus niet verklaard worden door de behandeling van de imker. De belangrijkste verklaring is het wel of niet zwermen, een zwerm heeft veel minder besmetting dan het afgezwermede volk of een volk dat niet gezwermd heeft. Verder moet worden bedacht dat de groei van de varroabesmetting exponentieel verloopt. Een klein verschil in besmetting aan het begin van het seizoen is daardoor een enorm verschil aan het eind van het seizoen. Die exponentiele groei wordt nog vesterkt door de hoeveelheid darrenbroed. De groei van de varroabesmetting in een volk met relatief veel darrenbroed verloopt dan ook veel harder dan in een volk met relatief wat minder darrenbroed.
Verder is het natuurlijk altijd nuttig om de verschillende produkten die voorhanden zijn af te wisselen. Overigens is de belangrijkste oorzaak van ontstaan van resistentie tegen middelen het voorkomen van residu van die middelen in de was en niet door het onjuist toepassen door de imker. Door de kleine hoeveelheden van die middelen in de was is de varroa permanent blootgesteld aan hele kleine hoeveelheden van die middelen en ontwikkelt daardoor een zekere resistentie.

Jos

Kroese schreef:

Erik Konijn schreef:Hennie hoe komt het dat er zoveel verschil in aantal mijten per kast zitten? Bij sommige volken is de druk laag en sommige extreem hoog.

Dat kan aan zoveel omstandigheden liggen.
Begin besmetting, wel of niet behandelen, waarmee, wanneer en hoevaak.

Uitgaande van gelijke behandeling van de volken door de imker kun je stellen dat productievolken van het afgelopen jaar meestal grotere varoaval hebben dan de jonge volken (die zijn scho(o)n(er) begonnen).
Volgens Mari van Iersel - in een lezing die ik een maand geleden gevolgd heb - speelt ook de koningin een grote rol (varoa-resistente werkbijen). Op basis van telling van de dagelijkse mijtenval selecteert hij koninginnen.

Gr.
Jos

Josr schreef: Op basis van telling van de dagelijkse mijtenval selecteert hij koninginnen.

Weet je ook hoe hij selecteert?
Verder telen met de koningin met een lage varroa-val omdat het volk waarschijnlijk minder besmet is?
Of juist verder bij een hoge varroa-val omdat het volk wellicht actief varroa verwijdert?

Sheila