Ewout schreef:Dan blijf ik vooralsnog sceptisch - in het volgende document staat een mooi overzicht van vergelijking van verschillende rassen mbt volksontwikkeling en honingopbrengst. Conclusie: Niet het ras maar de standplaats en bedrijfsmethode bepalen deze voornamelijk.
Volksentwicklung bei der Honigbiene
Het ras/de lijn kan wel degelijk de honingopbrengst bepalen.
Bij de Buckfast bijen zijn er bepaalde lijnen die beduidend meer halen dan andere lijnen...de meeste lijnen halen goed,maar er zijn er die echt veel meer halen onder de zelfde omstandigheden met de zelfde bedrijfsmethode.Ze worden ook bij comerciele telers apart vermeld, zijnde extreem goede halers met hoge honing opbrengsten.
Elke buckfastimker die zich heeft verdiept in de diverse lijnen en er verschillende in de praktijk gezien/ermee gewerkt heeft,zal erkennnen dat er enorme verschillen kunnen zijn in haaldrift.
Ik heb b.v ook 1 volk,dat in verhouding tot het aantal bijen wat erin zit,wel degelijk uitblinkt wat betreft de haaldrift
1 van haar dochters in een miniplus,haalde in 5 dagen tijd bijna 1 volle broedromp met nectar.Deze had ik voorzien met 2 uitgebouwde raten en de rest kunstraat.Een miniplus volkje dat maar op 1 broedromp zat en ff de 2de volgooide met nectar...echt ongelofelijk die haaldrift en dan met zo weinig vliegbijen.
Ook zit er verschil in de diverse lijnen wat betreft zwermtraagheid.
Ik heb 1 lijn zitten die met een buiten temperatuur van 13 gr celcius het begin van baardvorming vertoonde...er zaten zoveel bijen in dat ze toen ze door het koude weer haast niet meer vlogen,bijna niet meer in de kast pasten.
Ik verwachte toen het weer warmer werd,zwermcellen te moeten breken....niets was echter minder waar.....totaal geen zwermneiging ...slecht 2 kleine speeldopjes,terwijl de bijen met trossen onder de ramen in de broedkamer hingen ,omdat alle straten al bomvol met bijen zaten.
Dat lokale rassen een grotere overlevingskans/vitaliteit hebben is kompleet onzin.
Alsof bijen aangepast MOETEN zijn aan lokale omstandigheden om goed te kunnen overleven...echt flauwe kul.
Als dit zo zou werken,hebben b.v. de Nederlandse bijen een gigantisch probleem met de verandering van het klimaat door de jaren heen....als ze hier niet erg fexibel mee om konden gaan,waren ze er al lang niet meer geweest....dit geld uiteraard voor elke soort bij.
Vitaliteit in een bijenvolk heeft niks te maken met het van oorsprong voorkomen op een bepaalde locatie.
Dat de standplaats erg belangrijk is,is een open deur intrappen......als er niks bloeit valt er ook niks te halen....als er veel goede drachtplanten zijn,is er veel te halen.
Oh en dan nog iets...De Spaarkast die ik heb met een Buckfast pmoer erin,die heeft nu 7 broedkamers spaarkast formaat heeft en barstens vol met honing zit(5 bij laatste inspectie zo goed als vol op wat kleine beetjes gesloten broed na en al 2 100% gevulde en verzegelde honingkamers geslingerd(ruim 21 kilo hierin)onderste broedkamer 2 kantramen vol verzegelde honing ,rest brias......broedkamer 2 10 ramen kunstraat,vorige week erop gezet...zal ook al weer aardig vol zitten
Moet je hiervoor een bijzonder kundige imker zijn met een uitgekiende bedrijfsmethode in een stad waar veel te halen is ? Of komt het gewoon doordat deze Buckfast lijn ver boven gemiddeld haalt?
En het ras dus wel degelijk uitmaakt!
Het enige wat ik heb gedaan is broedkamers kunstraat op tijd geven.(niet echt kundig volgens mij

dat kan iedereen

)
Dadant kast1 met pmoer met 6 honingkamers...zelfde verhaal.
Nieuwe Dadant kast....kunstzwerm(pmoer) hierin gegooid op 2 of 3 mei.....bovenste 2 honingkamers 100% gevuld(lloodzwaar),2 eronder lopen al aardig vol.(alle bakken opgebouwd vanaf kunstraat)
En die onderzoekers beweren dat het niet van het soort bijen af hangt???
Maar van een bepaalde bedrijfsmethode en de standplaats? No way