Beste mensen,
Het onderwerp selectie interesseert me mateloos.
Piet zei het al, we kunnen alleen maar wat bereiken met selecteren.
Dat moet dan met voldoende volken, anders heeft het geen zin. Moritz komt tot een goede verwachting bij een teeltpopulatie van 50 volken en teeltkeus uit 10 volken.
In Celle op het bijeninstituut krijgt men de indruk dat we te veel hebben geselecteerd uit de groep volken, die het zachtaardigst waren en die tevens een goede honingopbrengst bereikten. We hebben alleen de beste willen hebben en daardoor de andere eigenschappen laten liggen. We hadden uit een breder front van eigenschappen moeten selecteren.
Ze denken dat het nodig is alle bijensoorten bijelkaar te "gooien" en dus een mix te maken van alle genen om weer een bij te krijgen, die voldoende genetische variatie in zijn (nieuwe) soort heeft. Het lijkt een beetje op de "nieuw ras vorming" van een poosje geleden.
Een poosje terug schreef ik al eens het volgende:
Aan welke eisen zou een bijenvolk eigenlijk moeten voldoen (dat zei Piet ook al) en hoe bereiken we dit.
Men hoort wel eens zeggen, dat alleen de oorspronkelijke zwarte bij het hier
goed zou doen en zelfs in het wild zou kunnen leven.
Beide stellingen zijn gemakkelijk te weerleggen, want het is niet weg te
denken, dat de Buckfast of de Carnica het hier minder zouden doen. Per slot
door normale selectie krijg je een bij die ons klimaat aankan. En we doen niet
anders als selecteren. Op heel kleine schaal tot heel grote schaal. Dus de
bij waar Nederland mee imkert is goed tegen ons klimaat opgewassen of dit nu
een Buckfast, een Carnica, een Nieuw Zeelandse of een wilde Nederlandse
multikruising is. Dat is een natuurlijk proces geweest, waarbij de imkers de
natuur wat hebben geholpen, door steeds de beste te kiezen voor het
nageslacht.
In het wild leven van bijenkolonies is hier om diverse redenen niet
mogelijk. Het drachtgebied moet voor voldoende nectar kunnen zorgen om de
bijen te laten overwinteren. Door zwermen worden de volkjes te klein en
kunnen onvoldoende voedsel voor de winter verzamelen. Maar er zijn meer
eigenschappen nodig voor overleven van zo'n volkje, zoals bv
ziektebestendigheid en agressiviteit om hun broednest en koningin te kunnen
beschermen.
In de natuur zal niet "the survival of the fittest" het halen, maar er zal
op fitness worden bevrucht (niet vertalen). De sterkste en snelste dar zal
de koningin bevruchten, hij die vooraan in de kegel darren vliegt die achter
de onbevruchte koningin aangaan. Dat is per definitie niet de dar, die
verder de beste eigenschappen heeft, maar hij geeft toch de helft van de
genen aan de koningin.
Er is maar een manier om de gewenste eigenschappen te bemachtigen voor de
bij en dat is selecteren.
We willen zo graag zachtaardigheid (iets wat ik niet zo erg belangrijk
vind). Nu dan hebben de Nieuw Zeelandse imkers een bij uitgeselecteerd, die
verreweg het meest zachtaardig is. Wat ik daar van gezien heb is
ongelofelijk. Verdere eigenschappen ken ik niet, maar volgens overlevering
zijn die niet slecht.
Om terug te komen op de ziektebestendigheid, vind ik die eigenlijk het
belangrijkste.
Terugdenkend aan de tijd dat er geen varroa was, geloof ik dat de
bijenvolken toen beter in hun vel staken. Je zag geen ronddolende bijen,
geen verschrompelde vleugeltjes en korte achterlijfjes bij de werksters.
Bovendien ging een volk niet achteruit door varroabesmetting.
De darrenraatmethode, door sommigen als een fundamentalistisch geloof
verdedigde methode is niet biologisch verantwoord en heeft vele nadelen. In
Rusland is bewezen dat door fanatiek darrenraat wegsnijden (ze houden daar
altijd 2,5 cm open onder de kunstraat in een raampje, wat de bijen steevast
volbouwen met darrenraat), de varroa overstapt naar het werksterbroed in
sommige volken. Er waren zelfs volken bij, die meer varroa in werksterbroed
hadden als in darrenbroed.
Dat levert een ongelofelijk gevaar op, want hoe moet je dan biologisch gaan
bestrijden. Bovendien hoe minder een methode effectief is, hoe meer
resistentie dat oplevert.
Bij geneesmiddelen is het juist zo, dat hoe hoogwaardiger het middel is, hoe
eerder je resistentie krijgt.
Het mierenzuur is ook al van 70% naar 85% sterkte verhoogd heb ik vernomenen er komt hier
ook resistentie tegen Apistan. Het beleid voor toelating van nieuwe
geneesmiddelen is nu ook weer niet vooruitstrevend. Want om het jaar een
ander middel is een manier om resistentie buiten de deur te houden (dat doen
we bij de mens), maar we krijgen geen andere geneesmiddelen toegelaten.
Er is een nieuw middel dat als werkzame stof coumaphos heeft, maar erg veel
van de verantwoordelijkheid van de imker vergt. Het is niet ongevaarlijk en
kan in de producten van een bijenvolk terechtkomen. Dus, zoals toch al
aanbevolen, niet tijdens de dracht gebruiken en verder je uiterst precies
aan de voorschriften houden.
Wat ik erg belangrijk vind, is dus een goede ziektebestendigheid. Toch zal
men met geneesmiddelen geen ziektebestendige bij kunnen kweken. Dan moeten
we allemaal stoppen met bestrijden van de mijt en kijken wat er overblijft.
Als er wat overblijft, dan daar mee verder gaan, tenminste als we met de
hier voorkomende bij willen blijven imkeren.
In Rusland bleek dat de natuur 100 jaar nodig had om een bij flink, maar
niet volledig resistent te maken tegen de varroa. De natuur selecteert zelf
natuurlijk ook, al stierven er ook steeds meer soorten uit, die het niet vol
konden houden.
Hebben wij zoveel tijd? Moeten we met exacte waarnemingen en selectie de
natuur niet helpen en een versneld proces op gang brengen? Moeten we met
lapmiddelen en geknoei onze bijenvolken treiteren en op de lange duur ten
onder laten gaan?
Met selectie kunnen we onze bijen helpen en kunnen we de varroa misschien de
baas worden. Misschien, maar we moeten wel wat doen.
Door kruisingen met redelijk varroabestendige volken kunnen we het misschien
redden, theoretisch is dat mogelijk.
Maar misschien moeten we wel met een ander soort bij gaan imkeren, maar we
moeten wat doen.
Voor mij maakt het tot op zekere hoogte niet uit met wat voor bij ik imker.
Maar ziektebestendigheid is voor mij de belangrijkste eigenschap.
Na een eventueel bereikte varroabestendigheid zijn er nog veel meer doelen
natuurlijk. Maar een ding is zeker, zonder de juiste manier van selectie kan er niets bereikt worden. En zeker niet zolang wij nog tandjes hebben.We moeten de natuur
helpen met selecteren, daarmee versnellen we het natuurlijke proces.
Laten we maar eens proberen een Apis Mellifera aan de natuur te ontfutselen, die de varroa kan weerstaan. Ik heb hier meer over op mijn website staan
http://www.mamamoer.nl , het is teveel om hier op het forum te zetten.
Er is weer een nieuw artikel in het Amerikaanse Beejournal verschenen, wat varroaresistentie van de russische bij bevestigt, met een paar weken zal ik vertaald weergeven.
Ed Pieterse