Wederzijdse aanpassing? Vergeet het maar!!!

Onderwerpen als varroa, Amerikaans vuilbroed en secundaire infecties bij bijen.
Romée van der Zee
Berichten: 1218
Lid geworden op: di 14 nov 2000, 00:00
Contacteer:

Re: Wederzijdse aanpassing? Vergeet het maar!!!

Bericht door Romée van der Zee »

marc schreef:
Romee,
ideaal zou zijn een netwerk van meetpunten op te bouwen in een kast waar de relatieve luchtvochtigheid gemeten wordt. Dit is echter te kostelijk om te realiseren en Europees bijengeld zal ik daar wel niet voor moeten vragen. Het zou nochthans een belangrijke test zijn.
Wat ik wel continu heb geobserveerd in wintertijd is het ogenblik dat condens optreedt onder de pvc afdekfolie en vooral de buitentemp. waarbij dat gebeurt. Daar heb ik voldoende aan om met de gekende kastopbouw (materiaal wand en dak) de relatieve vochtigheid te berekenen die in de kast heerst. Ik baseer me dan op de temperaturen uit de uitgebreide studie van Charles D. Owens : 'The thermology of wintering honey bee colonies'.

Dag Marc,
Heb je die observaties ook op een of andere manier in een database ondergebracht? Ze zouden voor mij wellicht goed controlemateriaal kunnen opleveren.
Verder geef ik hieronder een Duitse samenvatting van het artikel van Wohlgemut uit 1957.
grtn
Romée

(1) Zoologischen Institut der Universität Erlangen, Deutschland

Eingegangen: 3. Mai 1957

Zusammenfassung Es werden zwei Anlagen beschrieben, die es ermöglichen, einen Temperaturreiz auf das Bienenvolk auszuüben und den Temperaturverlauf selbsttätig zu registrieren.
Ein thermoelektrisches Psychrometer zur Messung der relativen Feuchte innerhalb der Beute wird beschrieben.
Es wird gezeigt, daß die Temperaturregulation des Bienenvolkes im Sinne der Regeltheorie erfolgt. Das für ein Regelsystem typische Überpendeln bei Regelstörung und Sollwertverstellung sowie Balanceschwankungen werden nachgewiesen.
Unter normalen Verhältnissen ist der Wasserdampfgehalt der Beutenluft in der ganzen Beute gleich, und zwar so hoch, daß bei der im Brutnest vorliegenden Temperatur hier etwa 40% relativer Feuchte herrschen. Das Brutnest ist der trockenste Teil der Beute. Die Luftströmung erfolgt im Versuchskasten von unten nach oben.
Bei einem Wärmereiz wird durch Herausfächeln der Luft aus dem Flugloch die Luftströmung umgekehrt. Durch Wasserverdunstung im Brutbereich, vorzugsweise am Brutnestrand, wird die Temperatur auf 36'“37° C gehalten. Im Gegensatz zu den Verhältnissen vor dem Reiz sind jetzt die Kastenaußenbezirke trockener als der Brutbereich.
Die Regulation wird durch unzureichende Wasserzufuhr oder schlechte Ventilationsmöglichkeit behindert. Im Falle einer unvollkommenen Regulation wird für das ganze Brutnest eine höhere Gleichgewichtstemperatur eingestellt.
Die Bedeutung der Luftzirkulation für das Klima der Beute wird dargelegt.
Kältereize bis zu 10° C können von einem normal starken Volk ohne Beeinträchtigung des Wärmehaushaltes ertragen werden. Bei einem schwachen Volk sinkt bei starken Kühlreizen die Brutnestrandtemperatur im beobachteten Falle bis auf 25° C ab. Durch die verstärkte Atmung steigt die relative Feuchte im Brutbereich bis auf 50'“70%. obwohl bei stärkeren Reizen durch die Kondensation des Wasserdampfes in den Kastenaußenbezirken dem Brutnest Feuchtigkeit entzogen wird.
Auf die Beziehungen zwischen Brutnestgröße und Wasserhaushalt wird hingewiesen.
Bei gleichzeitigem Kühl- und Feuchtereiz hat bei schwachen Kühlreizen die Feuchteregulation den Vorzug, solange die Temperatur im Brutbereich nicht unter 33° C absinkt. Bei stärkeren Kühlreizen wird der Feuchtereiz durch physikalische Umstände aufgehoben.
Es wird ein Temperaturindifferenzbereich zwischen 33 und 36° C festgestellt. Seine Bedingtheiten und seine Bedeutung für die Temperaturregulation des Bienenvolkes werden dargelegt.
Für die Anregung zu dieser Arbeit danke ich Herrn Prof. Neuhaus, Herrn Prof. Stammer für die Unterstützung durch Mittel des Institutes. Ferner danke ich Herrn Dr. Böttcher, Bayerische Landesanstalt für Bienenzucht Erlangen, für den Arbeitsplatz an seinem Institut.

monitoring bijen en imkers op: http://www.beefriends.org
Romée van der Zee
Berichten: 1218
Lid geworden op: di 14 nov 2000, 00:00
Contacteer:

Re: Wederzijdse aanpassing? Vergeet het maar!!!

Bericht door Romée van der Zee »

Marc, nog een verdere reactie.
Inmiddels heb ik het door jou aangehaalde artikel van Owens gelezen. (http://www.beesource.com/POV/usda/therm ... in1429.htm). Het behandelt de relatie tussen buitentemperatuur en broednestontwikkeling. Onderzocht wordt o.a. welke invloed een grotere bescherming tegen de buitentemperatuur heeft op de broedaanzet en omvang van het bijenvolk. Owen hecht er bovendien aan zijn metingen te doen in een onderzoeksopstelling die overeenkomt met de praktijk ipv een '˜laboratoriummeting' met te kleine volkjes.
Wohlgemut onderzoekt eveneens de temperatuur maar tevens de schommelingen in luchtvochtigheid. Die 2 factoren zijn aan elkaar gerelateerd al is die samenhang complex omdat bijen door ventilatie regelend optreden.

Tegenwoordig is de meetapparatuur zo goed ontwikkeld dat temperatuur en luchtvochtigheidmetingen metingen goed uitvoerbaar zijn. Een oud idee, waar ik al lang mee rondloop schoot me vanmorgen weer door het hoofd. Zo moeilijk zou het niet hoeven zijn om een volk te voorzien van allerlei meetapparatuur. De metingen zouden realtime via het internet te zien moeten zijn. Als ik dat op beefriends met behulp van enkele geïnteresseerde imkers zou kunnen uitvoeren, dan zou ik het realtime kunnen relateren aan niet alleen de mijtenontwikkeling (of beter de mijtenval) in dat volk, maar tevens aan de mijtenval in de volken die meedoen in het kastkaartenproject. Je, of beter iedere belangstellende, zou dan sneller dan nu een indicatie kunnen krijgen of verhoogde luchtvochtigheid en temperatuurveranderingen leiden tot verhoogde mijtenreproductie.
Romée


monitoring bijen en imkers op: http://www.beefriends.org
Gebruikersavatar
marc
Berichten: 1075
Lid geworden op: vr 10 sep 2004, 01:34
Locatie: Belgie
Contacteer:

Re: Wederzijdse aanpassing? Vergeet het maar!!!

Bericht door marc »

Romee, belangrijk voor mij was het kennen van de buitentemp. waarbij visueel (zonder hulp van gesofisticeerde hulpmiddelen) condens kon worden vastgesteld in EPS bijenkasten.
Winter 2004-2005 werd dit in de gaten gehouden, de waarneming gebeurde 's morgens en m.b.v. een min-max thermometer kende ik de minimale nachttemp. van de voorbije nacht die ik noteerde.
Het resultaat was dat die buitentemp. (voor die kasten) op ongeveer 2° moest liggen (ermee rekening houdende dat de condens er al eerder is dan wij het in de vorm van druppels kunnen zien).
Ik geef toe dat dit een zeer onvolledige persoonlijke waarneming is die mij een idee gaf voor mijn berekeningen.
Een volledig onderzoek zou moeten gebeuren met meerdere kasten met juiste temperatuurmeting in de kast wanneer de condens optreedt enz.
Daarbij is de grootte van het volk ook zeer belangrijk. Een sterk volk met een grote tros die bijna de wanden raakt zal de temp. binnen gemakkelijker hoog kunnen houden over de volledige breedte van de kast, dan een zwakker volk waarvan de tros maar enkele straten bezet.
In dit laatste geval treedt er een belangrijke temp.gradatie op van de tros naar de rand.
Laat het duidelijk zijn dat metingen op 10 bijenkasten met volken van verschillende grootte daardoor ook 10 verschillende meetresultaten zullen opleveren.
Dit wetende is de exacte kennis van de juiste gegevens op verschillende plaatsen in de kast ook niet echt nodig.
Belangrijk voor mij was het om een idee te hebben van de gemiddelde hoeveelheid vocht die tegen de wanden in wintertijd werd afgezet en daar een oplossing voor te bedenken. Mijn onderzoek(je) gaat gewoon verder in de vorm van enkele zelf ontworpen kasten van verschillende opbouw, die ik deze winter in de gaten hou.

Vocht is voor mij niet dé reden van wintersterfte maar wel een belangrijke versterker van de echte oorzaken. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat een aangetast volk (door virussen, bestrijdingsmiddelen of wat dan ook) dat zwakker staat om de winter door te komen door een aangepaste behuizing toch gemakkelijk de lente kan halen.

Gans die studies zijn natuurlijk niet overbodig en zeer belangrijk, de achterliggende fysische wetten die spelen moeten gekend zijn en het getheoretiseer (zonder tot in het absurde te gaan) levert denkpistes op waarmee je verder kan.

Een voorbeeld :
Vanuit condensatie standpunt moet de temperatuurgradatie van in de wintertros naar de rand zo klein mogelijk worden gehouden, hoe kan dat ?
Door bv. alleen met sterke volken te overwinteren die een wintertros vormen die bijna de randen raakt zodat die randen minder condensgevoelig zijn.
Wat met kleinere volken ?
Overwinter die in een kast op hun maat, een volk waarvan de tros maar 3 straten bezet laat je niet in een 11-ramer overwinteren maar zet je in een drie- of zesramer. Het grote overwinteringssucces van de Mini-plusjes (hoe slecht ze ook ontworpen zijn...) zit hem daarin dat de tros van wand tot wand zit.

Omdat ook de sterkste volken in de koudste periodes zodanig krimpen dat er condensruimten optreden en omdat de tros ook van beneden naar boven beweegt waardoor er bij aanvang van het koude seizoen toch al meer ruimte is boven de tros, zal condens toch steeds kans maken.
Er moet met betere kasten worden gewerkt, de moderne kasten gaan compleet de verkeerde richting uit.

Wat het onderzoek van Wohlgemuth betreft lees ik oa.
...die Luftströmung erfolgt im Versuchskasten von unten nach oben...
Hij werkt in zijn proefopstelling (1957) waarschijnlijk nog met houten kasten met een bovenverluchting, het is daarom belangrijk te weten hoe zijn opstelling eruit zag.

Voor alle volledigheid in mijn vorige antwoord op Maartens vraag.
Mijn antwoord geldt natuurlijk voor sterke volken die tot aan de wand raken, waardoor de volledige binnentemp. +/- 30° zou zijn.
Voor een kleiner volk dat een belangrijk temp.verloop kent naar de randen toe ligt dat natuurlijk anders en is dan volledig afhankelijk van de grootte van dat volk. Bij volken die een tros vormen ver van de randen en waar met volledig open bodem gewerkt wordt zal de temp. tegen de binnenwand niet veel hoger liggen dan de buitentemp.
Hieruit volgt nog eens het absurde van huidige generatie EPS kasten :
sterk isolerende wanden en dak (in een goed geïsoleerd huis is het toch beter wonen) terwijl we de bodem zo groot mogelijk moet open houden (en de koude binnenlaten) omdat dat de enige uitweg is waarlangs de bijen het overtollige vocht kunnen wegventileren, begrijpe wie begrijpe kan...

Romee valt de opmars van de bijensterfte niet een beetje samen met het 'succes' van de slecht ontworpen Duitse EPS kasten met veel vochtontwikkeling ?

Misschien wijdt ik wat te ver uit en hoort heel dit verhaal thuis onder een ander item. Het is wel zo boeiend dat ik nu wat ander werk heb in te halen, groetjes.
Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten