Mijn goede vriend Tinus Kolsters stuurde mij een foto van een plantje door met de vraag welke plant dit zou kunnen zijn. Ze trekt enorm veel bijen aan volgens hem. Ik denk dat het hier gaat om een soort reseda ,de foto is niet zo geheel duidelijk daarom ook enige twijfel van mijn kant.
Ik denk ook aan een reseda > in de volksmond wouw genaamd Het is inderdaad een bijenplant
De wouw (Reseda luteola) is een plant uit de resedafamilie (Resedaceae). De plant groeit sinds de ijstijd in Europa in het Middellandse Zeegebied. Wouw is een geliefde verfplant en werd al in de prehistorie over Europa verspreid en gekweekt.
Wouw bevat de kleurstoffen luteoline en apigenine die hem geschikt maken voor gele verfstof. De grootste concentraties bevinden zich in de toppen van de spruiten en in de zaden.
Voor de verfwinning werd de Wouw eerst in water gekookt met oude urine om het uittrekken van de verfstoffen te bevorderen. Voor het verven van textiel werden aluin en zemelen gebruikt als beits.
De wouw is een eenjarige of tweejarige plant, die in juni, juli, augustus en september met lichtgele, bloempjes bloeit. De plant kan op een zonnige plaats tot 1 m hoog worden.
Volledige wetenschappelijke naam: Reseda luteola L.
Diagnostische kenmerken t.o.v. Reseda lutea: Bladen alle ongedeeld, meestal sterk gegolfd, aan de voet vaak met enkele tandjes, lijn- tot lancetvormig. Stengel rechtopstaand, weinig of niet vertakt. Kelkbladen 4. Kroonbladen 4, lichtgeel. Bloemen in zeer lange aarvormige trossen, kort gesteeld.
0,50-1,00. Juni-sept. Hemikryptofyt (monocarp).
Standplaats: Op open, droge, omgewerkte, vaak kalkhoudende grond langs spoorwegen, op dijken en in bermen, ook in de duinen.
Zeldzaamheid en verspreiding: Vrij algemeen in het Heuvelland en plaatselijk in het Fluviatiel en Renodunaal district, elders zeldzaam.
volgens mij is dit Reseda alba is een plant uit de resedafamilie (Resedaceae). Het is een eenjarige, tweejarige of meerjarige plant. De plant is 30-90 cm hoog, rechtopstaand en vertakt. De bladeren zijn samengesteld geveerd en bestaan uit vijf tot vijftien paar lancetvormige tot breed-lintvormige deelblaadjes.
De plant bloeit tussen april en september. De bloemen staan in eindstandige, aarvormige trossen. Ze bestaan uit vijf of zes kelkbladeren en vijf of zes crèmewitte, tot 0,6 cm lange kroonbladeren. In het midden van de bloem bevinden zich elf tot veertien meeldraden en vier stempels. De vruchten zijn vierkantige, 0,6-1,5 cm lange, vierhokkige doosvruchten. De zaden zijn lichtbruin en circa 1 mm lang.
Reseda alba komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied, Noord-Afrika en Voor-Azië op droge, zanderige grond. Onder meer in het zuiden van Groot-Brittannië, de Kanaaleilanden , Australië en Noord-Amerika is de soort verwilderd. Daarnaast wordt de soort gekweekt als sierplant.