Bosklaverzuring
Geplaatst: do 10 mei 2001, 16:54
10-05-2001 23:35
--------------------------------------------------------------------------------
He Frans, als ik het goed heb is het uitplantten van Bosklaverzuring gebeurd door Maarten kleijne. Een zeer leuke anekdote. Maarten is dus de verantwoordelijke voor de verspreiding van Bosklaverzuring in Nederland. Zo waren er trouwens wel meer botanici: bijvoorbeeld de Friese plantkundigen J.P.Wiersma en een zekere Dokter Pool die beide in de beginjaren twintig de Cranberry(Leppeltsjeheide in het Fries en in het Nederlands letterlijk vertaald: Lepeltjesheide) uitplanten in grote stukken onontgonnen (natuur)land. Vooral die Wiersma had er een handje van. Hij vond zijn eigen grond een soort van plantenasiel moest worden. Vervolgens als er een bijzondere soort voorkwam, zoals de Cranberry in 1927 dan stuurde hij een brief naar de (belangrijke) botanist Van Dieren en zei dan dat de planten hier via vogels terecht waren gekomen, maar Van Dieren geloofde dit niet. Later bleek inderdaad dat Wiersma dus met meer verschillende onbekende planten experimenteerde. Vaak zat er ook een economisch doel achter. Net als in 1898 toen zijn er zo'n 10.000 stekjes van de Cranbery naar Ameland gegaan zijn en in dezelfd tijd ook stekjes naar Schiermonnikoog gingen. Beide experimenten mislukten. Maar toch vele jaren later waren er weer Cranberry struikjes te vinden op beide eilanden. Maar niet in zulke grote getale als op Terschelling.
Maar om op de Bosklaverzuring terug te komen. Bosklaverzuring groeit vaak rondom bomen. Dit is en interresant fenomeen. Door de stamregen die van een boom 'glijdt', vindt er lokale uitspoeling plaats van kalk (Ca). Hierdoor vindt er lokale verzuring plaats van de bodem. Het is een zeer geschikt milieu voor bosklaverzuring. Vanaf de boom en telkens meer verwijderd van de boom staat dus steeds minder bosklaverzuring(Of in ieder geval wordt de grond minder zuur)
Zomaar even een aanvulling
J.P.D.
--------------------------------------------------------------------------------
He Frans, als ik het goed heb is het uitplantten van Bosklaverzuring gebeurd door Maarten kleijne. Een zeer leuke anekdote. Maarten is dus de verantwoordelijke voor de verspreiding van Bosklaverzuring in Nederland. Zo waren er trouwens wel meer botanici: bijvoorbeeld de Friese plantkundigen J.P.Wiersma en een zekere Dokter Pool die beide in de beginjaren twintig de Cranberry(Leppeltsjeheide in het Fries en in het Nederlands letterlijk vertaald: Lepeltjesheide) uitplanten in grote stukken onontgonnen (natuur)land. Vooral die Wiersma had er een handje van. Hij vond zijn eigen grond een soort van plantenasiel moest worden. Vervolgens als er een bijzondere soort voorkwam, zoals de Cranberry in 1927 dan stuurde hij een brief naar de (belangrijke) botanist Van Dieren en zei dan dat de planten hier via vogels terecht waren gekomen, maar Van Dieren geloofde dit niet. Later bleek inderdaad dat Wiersma dus met meer verschillende onbekende planten experimenteerde. Vaak zat er ook een economisch doel achter. Net als in 1898 toen zijn er zo'n 10.000 stekjes van de Cranbery naar Ameland gegaan zijn en in dezelfd tijd ook stekjes naar Schiermonnikoog gingen. Beide experimenten mislukten. Maar toch vele jaren later waren er weer Cranberry struikjes te vinden op beide eilanden. Maar niet in zulke grote getale als op Terschelling.
Maar om op de Bosklaverzuring terug te komen. Bosklaverzuring groeit vaak rondom bomen. Dit is en interresant fenomeen. Door de stamregen die van een boom 'glijdt', vindt er lokale uitspoeling plaats van kalk (Ca). Hierdoor vindt er lokale verzuring plaats van de bodem. Het is een zeer geschikt milieu voor bosklaverzuring. Vanaf de boom en telkens meer verwijderd van de boom staat dus steeds minder bosklaverzuring(Of in ieder geval wordt de grond minder zuur)
Zomaar even een aanvulling
J.P.D.