Bestuivers; water
Geplaatst: wo 16 jan 2002, 18:34
Water als stuifmeeloverbrenger.
Bij de Windbestuivers zagen wij, dat bloemen zijn ingericht op bestuiving door de wind.
Bestuiving bij waterplanten is weer een ander verhaal; ook hier is het tot stand komen van contact tussen Pollen en Stempel een toevalstreffer. Maar er doet zich een ander probleem voor en dat is: stuifmeel kan niet tegen water! Wij zien dan ook, dat de oorspronkelijke waterplant zich vooral vegetatief vermeerdert en waar bloemstructuren optreden, betreft het vooral planten die van het land zijn teruggekeerd naar het water. Hun bloeiwijzen gaan ter bestuiving vaak naar de oppervlakte, waar zij alsnog gebruik maken van insecten of van de wind.

Een prachtig voorbeeld is de plant die in zoetwateraquaria veel te bewonderen is
de Vallisneria spiralis ( Waterkaardefamilie waaronder Kikkerbeet, Krabbescheer, Waterpest).
De mannelijke en vrouwelijke bloemen bloeien apart. De plant stuurt beide naar de oppervlakte. Het vrouwelijke bloempje (rechts de foto) gaat middels een spiraalvormig steeltje naar de oppervlakte, waar het opent (plm. 4mm.) en blijft drijven op een kuiltje van water. Het mannelijke bloempje ( ½ mm) komt ook gesloten naar boven, raakt los van het rechte steeltje, opent en drijft als een bootje op zijn drie kroonblaadjes. In de buurt van een vrouwelijke bloempje gekomen, glijdt hij het kuiltje in en tikt tegen de bloem, waardoor een katapultmechanisme de pollen naar de stempel schiet. Onmiddellijk na de bevruchting trekt de spiraal het vrouwelijk bloempje het water weer in, waar onder water de vrucht groeit.
Voorbeelden van bestuiving onder water zijn het Nimfkruid waarvan de pollen zwaarder zijn dan het water; hij zakt dus naar beneden en wordt opgevangen door de stempel eronder; In andere gevallen heeft de pollen een luchtzakje, stijgt op naar de stempels erboven; zo de vele soorten zeegras.
De regen treedt ook op als vector (stuifmeeloverbrenger); bij de Anemoon loopt het bloempje vol water ; de pollen komen bovendrijven en als het water verdampt bestuift hij de stempel
(een zuivere vorm van zelfbestuiving, zoals niet veel voorkomt in de natuur) Ook vele ranonkelsoorten maken voor de bestuiving van de regen gebruik.
Hennie oes
Wordt vervolgd

Bijgewerkt door - Oude Essink op 11/02/2002 14:59:18
Bij de Windbestuivers zagen wij, dat bloemen zijn ingericht op bestuiving door de wind.
Bestuiving bij waterplanten is weer een ander verhaal; ook hier is het tot stand komen van contact tussen Pollen en Stempel een toevalstreffer. Maar er doet zich een ander probleem voor en dat is: stuifmeel kan niet tegen water! Wij zien dan ook, dat de oorspronkelijke waterplant zich vooral vegetatief vermeerdert en waar bloemstructuren optreden, betreft het vooral planten die van het land zijn teruggekeerd naar het water. Hun bloeiwijzen gaan ter bestuiving vaak naar de oppervlakte, waar zij alsnog gebruik maken van insecten of van de wind.

Een prachtig voorbeeld is de plant die in zoetwateraquaria veel te bewonderen is
de Vallisneria spiralis ( Waterkaardefamilie waaronder Kikkerbeet, Krabbescheer, Waterpest).
De mannelijke en vrouwelijke bloemen bloeien apart. De plant stuurt beide naar de oppervlakte. Het vrouwelijke bloempje (rechts de foto) gaat middels een spiraalvormig steeltje naar de oppervlakte, waar het opent (plm. 4mm.) en blijft drijven op een kuiltje van water. Het mannelijke bloempje ( ½ mm) komt ook gesloten naar boven, raakt los van het rechte steeltje, opent en drijft als een bootje op zijn drie kroonblaadjes. In de buurt van een vrouwelijke bloempje gekomen, glijdt hij het kuiltje in en tikt tegen de bloem, waardoor een katapultmechanisme de pollen naar de stempel schiet. Onmiddellijk na de bevruchting trekt de spiraal het vrouwelijk bloempje het water weer in, waar onder water de vrucht groeit.
Voorbeelden van bestuiving onder water zijn het Nimfkruid waarvan de pollen zwaarder zijn dan het water; hij zakt dus naar beneden en wordt opgevangen door de stempel eronder; In andere gevallen heeft de pollen een luchtzakje, stijgt op naar de stempels erboven; zo de vele soorten zeegras.
De regen treedt ook op als vector (stuifmeeloverbrenger); bij de Anemoon loopt het bloempje vol water ; de pollen komen bovendrijven en als het water verdampt bestuift hij de stempel
(een zuivere vorm van zelfbestuiving, zoals niet veel voorkomt in de natuur) Ook vele ranonkelsoorten maken voor de bestuiving van de regen gebruik.
Hennie oes
Wordt vervolgd

Bijgewerkt door - Oude Essink op 11/02/2002 14:59:18