Shakespeare en bijen
Geplaatst: ma 17 nov 2003, 10:55
Op mijn zoektocht naar de historie van de imkervereniging "afdeeling Beilen" werd mijn aandacht gevestigd op het volgende:
In een stuk van Shakespeare laat hij de Aartsbisschop van Canterbury de staat van de mens aldus vergelijken met de organisatie van een bijenkorf:
The Life of King Henry the Fifth, Act 1, Scene 2: The same. The Presence chamber.
CANTERBURY
Therefore doth heaven divide
The state of man in divers functions,
Setting endeavour in continual motion;
To which is fixed, as an aim or butt,
Obedience: for so work the honey-bees,
Creatures that by a rule in nature teach
The act of order to a peopled kingdom.
They have a king and officers of sorts;
Where some, like magistrates, correct at home,
Others, like merchants, venture trade abroad,
Others, like soldiers, armed in their stings,
Make boot upon the summer's velvet buds,
Which pillage they with merry march bring home
To the tent-royal of their emperor;
Who, busied in his majesty, surveys
The singing masons building roofs of gold,
The civil citizens kneading up the honey,
The poor mechanic porters crowding in
Their heavy burdens at his narrow gate,
The sad-eyed justice, with his surly hum,
Delivering o'er to executors pale
The lazy yawning drone. I this infer,
That many things, having full reference
To one consent, may work contrariously:
As many arrows, loosed several ways,
Come to one mark; as many ways meet in one town;
As many fresh streams meet in one salt sea;
As many lines close in the dial's centre;
So may a thousand actions, once afoot.
End in one purpose, and be all well borne
Without defeat. Therefore to France, my liege.
Divide your happy England into four;
Whereof take you one quarter into France,
And you withal shall make all Gallia shake.
If we, with thrice such powers left at home,
Cannot defend our own doors from the dog,
Let us be worried and our nation lose
The name of hardiness and policy.
Een beetje lastig te vertalen maar dit staat er ongeveer:
'Want zo werken de honingbijen,
Schepselen die volgens een regel in de natuur
De wet van orde onderwijzen aan een bevolkt koninkrijk.
Ze hebben een koning en een soort officieren;
Waar sommigen, als magistraten, '˜t huis verbeteren,
Gaan anderen, als kooplui, buiten handelen,
Anderen, als soldaten, gewapend met hun angels,
Halen baat uit de fluwelen knoppen van de zomer;
Welke buit ze in vrolijke mars naar huis brengen
Naar de koninklijke tent van hun keizer:
Die, druk in zijn majesteit zijn, toezicht houdt
Op de zingende metselaars die gouden daken bouwen,
De nette burgers die de honing kneden,
De arme ambachtelijke dragers die naar binnen dringen
Hun zware lasten aan zijn nauwe poort,
De droefogige rechter, met zijn norse gezoem,
Die overlevert aan bleke beulen
De luie, geeuwende dar.'
Hier zijn alle taken van de inwoners dramatisch en levendig getekend, maar er worden geen vrouwtjes genoemd, en in het middelpunt is een koning of keizer, geen koningin. Het was de Hollandse natuurhistoricus Jan Swammerdam, geboren in 1637, die eindelijk het geslacht vaststelde met behulp van de vroege microscoop, en het idee officieel aanvaard kreeg. Eerdere suggesties over koninginnen, in verschillende landen gedaan, waren nooit ernstig genomen.
Met vriendelijke groet,
Wim
In een stuk van Shakespeare laat hij de Aartsbisschop van Canterbury de staat van de mens aldus vergelijken met de organisatie van een bijenkorf:
The Life of King Henry the Fifth, Act 1, Scene 2: The same. The Presence chamber.
CANTERBURY
Therefore doth heaven divide
The state of man in divers functions,
Setting endeavour in continual motion;
To which is fixed, as an aim or butt,
Obedience: for so work the honey-bees,
Creatures that by a rule in nature teach
The act of order to a peopled kingdom.
They have a king and officers of sorts;
Where some, like magistrates, correct at home,
Others, like merchants, venture trade abroad,
Others, like soldiers, armed in their stings,
Make boot upon the summer's velvet buds,
Which pillage they with merry march bring home
To the tent-royal of their emperor;
Who, busied in his majesty, surveys
The singing masons building roofs of gold,
The civil citizens kneading up the honey,
The poor mechanic porters crowding in
Their heavy burdens at his narrow gate,
The sad-eyed justice, with his surly hum,
Delivering o'er to executors pale
The lazy yawning drone. I this infer,
That many things, having full reference
To one consent, may work contrariously:
As many arrows, loosed several ways,
Come to one mark; as many ways meet in one town;
As many fresh streams meet in one salt sea;
As many lines close in the dial's centre;
So may a thousand actions, once afoot.
End in one purpose, and be all well borne
Without defeat. Therefore to France, my liege.
Divide your happy England into four;
Whereof take you one quarter into France,
And you withal shall make all Gallia shake.
If we, with thrice such powers left at home,
Cannot defend our own doors from the dog,
Let us be worried and our nation lose
The name of hardiness and policy.
Een beetje lastig te vertalen maar dit staat er ongeveer:
'Want zo werken de honingbijen,
Schepselen die volgens een regel in de natuur
De wet van orde onderwijzen aan een bevolkt koninkrijk.
Ze hebben een koning en een soort officieren;
Waar sommigen, als magistraten, '˜t huis verbeteren,
Gaan anderen, als kooplui, buiten handelen,
Anderen, als soldaten, gewapend met hun angels,
Halen baat uit de fluwelen knoppen van de zomer;
Welke buit ze in vrolijke mars naar huis brengen
Naar de koninklijke tent van hun keizer:
Die, druk in zijn majesteit zijn, toezicht houdt
Op de zingende metselaars die gouden daken bouwen,
De nette burgers die de honing kneden,
De arme ambachtelijke dragers die naar binnen dringen
Hun zware lasten aan zijn nauwe poort,
De droefogige rechter, met zijn norse gezoem,
Die overlevert aan bleke beulen
De luie, geeuwende dar.'
Hier zijn alle taken van de inwoners dramatisch en levendig getekend, maar er worden geen vrouwtjes genoemd, en in het middelpunt is een koning of keizer, geen koningin. Het was de Hollandse natuurhistoricus Jan Swammerdam, geboren in 1637, die eindelijk het geslacht vaststelde met behulp van de vroege microscoop, en het idee officieel aanvaard kreeg. Eerdere suggesties over koninginnen, in verschillende landen gedaan, waren nooit ernstig genomen.
Met vriendelijke groet,
Wim