Pagina 1 van 1

huttentut historie-1768---1745-

Geplaatst: vr 25 mar 2005, 11:29
door Æbe
huishoudelijk woordenboek (1768)
CAMELINE,vlas of lijn-dotter;wild Mostaart of Raap-zaad.
Beschrijving.
Dit is een eenjaarig gewas; schiet uit de wortel een regte ronde steng op , van twee a drie voeten hoogte, en in zijdtakken verdeelt, waar aan langwerpige, smalle, wat getande, puntige bladen groei-jen,die naar die van de Thlaspi gelijken; langs het uitterste der steelen koomen veele kleine geele bloemtjes voort,waar na langwerpig- ronde kouwtjes volgen, met klein geel zaad, wat kleiner als dat van Fenugreek, dat veel olie bevat.
PLAATS.
het zelve groeit op zommige plaatzen van Neder-en Hoog Duitschland,Frankrijk, en elders, op de akkers, ingezonderheid bij en tusschen het vlas, waar aan het veel nadeel in de groei kan toebrengen. Het word ook in zommige van de gemelde landschappen met opzet in de velden,tot 't huishoudelijk gebruik, gebouwt.
KWEEKING.
Deeze heeft niets bijzonders;men zaait het zaad in 't voorjaar op wel omgeploegde akkers, bekwaamelijk en niet al te dik op digt, beminnende dit gewas liefst een goede losse,wat zandagtige grond, overeenkomende met die, waar in men vlas of lijnzaad zaait;in schraale zandgronden zal het weinig tieren. Alshet zaad rijp of bijna rijp is, word het met de steelen afgesnaaden, gedroogt, en vervolgens op een doek uitgedorscht en gezuivert, gelijk het raap zaad.
GEBRUIK.
Uit dit zaad word een olie geslagen, even zo als uit het raapzaad, dewelke ook , gelijk als deeze, niet alleen tot branding in de lampen, maar ook tot spijsbereiding voor gemeene menschen dient,en men zegt, dat deeze olie daar toe zeer goed is, en het zaad veele olie uitlevert.

na even wat dieper graven in oude bronnen kom je Cameline niet meer tegen maar MYAGRUM.
In het GROOT en ALGEMEEN Kruidkundig,Hoveniers,
en Bloemisten WOORDENBOEK (1745)staat over de huttentut:
MYAGRUM,Kameline
de Kentekens zijn,
Ze heeft een bloem ,bestaande uit vier bladen , die in de gedaante van een kruis staan,uit welker Kelk het Stijltje komt, 't welk naderhand een tolronde vrugt word,hebbende 1 Selletje ,waarin een langwerpig zaadje beslotenis, en twee ledige Selletjes aan de punt
De Soorten zijn,
1 MYAGRUM monospermum latifolium
Breedbladige eenzadige Kameline
2 MYAGRUMmonospermum minus
Klein eenzadige Kameline
3 MYAGRUM capitulis rotundis
Kameline met ronde Peulen.

Deeze zijn alle eenjarige planten, die uitgaan,kort nadat het zaad rijp is.Ze groejen in 't wild in Koornvelden in verscheiden gewesten van Europa,alwaar de planten, indien men het zaad laat stroojen, opkomen en beter tieren,dan die, welke zorgvuldig gezaaid zijn,zodat de beste manier omdeeze soorten te houden is het zaad in den Hefst te laaten vallen,of te zaajen ,kort nadat het rijp is geworden: want wanneer het in de Lente gezaaid word,mislukt het zeer dikwijls.
Wanneer de planten zijn opgekomen, moet men het onkruid uitwieden, en daar ze te digt bij malkander staan ,moeten ze gedund worden,zodat ze ontrent agt of tien duim van malkander blijven, 'twelk al de kweeking is ,die ze nodig hebben.
De olie van dit zaad word veel gebruikt inDuitsland,alwaar de Inwooners groote velden met dit zaad bezaajen.Dees olie word dikwijls gebruikt inde Geneeskunde; maar de arme luiden eeten den olie over salade en in sausen, en de rijken gebruiken den olie voor hunne lampen ;maar in Engeland word hij op eene van beide deeze wijzen zeer zelden gebruikt.


Nu vraag ik mij nog af,wanneer en hoe ze aan de naam huttentut zijn gekomen.

Æ.

Re: huttentut historie-1768---1745-

Geplaatst: vr 25 mar 2005, 12:04
door maartenkleijne
In het wild was huttentut een niet veel voorkomend 'onkruid', dat -sinds het niet meer geteelt werd- is teruggelopen. Na 1931 niet meer in het wild gevonden, daarvoor zeldzaam.