P en F in de koniginneteelt
Geplaatst: do 28 apr 2005, 20:00
Iemand vroeg elders waar "P' en "F" voor staan als we het over koninginneteelt hebben.
Voor zover ik weet komt dat uit de erfelijkheidsleer van onze grote vriend Mendel. De grondlegger van de erfelijkheidsleer.
P staat dan voor parent (uit het Frans), wat ouder betekent. F staat fils of fille (wat zoon of dochter in het Frans betekent.
Als er schema's gemaakt worden over afstamming begint het met de ouders P (onze raszuivere moer en raszuivere dar) en als daar nakomelingen van komen zijn die ook weer raszuiver. Gebruiken we haar voor niet raszuivere nateelt (standbevrucht) dat heten die moeren (eigenlijk dus de nakomelingen/werksters van die moeren) F1.
Volgens mij kun je stellen dat we in ons imkers-potjeslatijn van P-moeren spreken zolang ze raszuivder zijn en zodra we dochters hiervan niet raszuiver laten paren noemen we haar F1 (eigenlijk haar nakomelingen dus F1)
Ons jargon loopt niet helemaal synchroon met de letterlijke Mendeliaanse nomenclatuur volgens mij. Maar voor de dagelijkse praktijk goed bruikbaar.
Opnieuw: ik ben maar leek dus ik hoor het wel als er niets van deugt
Voor zover ik weet komt dat uit de erfelijkheidsleer van onze grote vriend Mendel. De grondlegger van de erfelijkheidsleer.
P staat dan voor parent (uit het Frans), wat ouder betekent. F staat fils of fille (wat zoon of dochter in het Frans betekent.
Als er schema's gemaakt worden over afstamming begint het met de ouders P (onze raszuivere moer en raszuivere dar) en als daar nakomelingen van komen zijn die ook weer raszuiver. Gebruiken we haar voor niet raszuivere nateelt (standbevrucht) dat heten die moeren (eigenlijk dus de nakomelingen/werksters van die moeren) F1.
Volgens mij kun je stellen dat we in ons imkers-potjeslatijn van P-moeren spreken zolang ze raszuivder zijn en zodra we dochters hiervan niet raszuiver laten paren noemen we haar F1 (eigenlijk haar nakomelingen dus F1)
Ons jargon loopt niet helemaal synchroon met de letterlijke Mendeliaanse nomenclatuur volgens mij. Maar voor de dagelijkse praktijk goed bruikbaar.
Opnieuw: ik ben maar leek dus ik hoor het wel als er niets van deugt