meer lezen op: http://www.bijen.info/forum/topic.asp?TOPIC_ID=5776
Dr.Ir. A. Minderhoud was in die tijd de directeur van de "Ambrosiushove" en heeft die proef begeleid.
Hans
[center]Verslag der proeven over Koninginneteelt op Urk.[/b]
[/center]Een der groote moeilijkheden, die zich bij koninginneteelt voordoen, is het vinden van een goed bevruchtingsstation. Wil men immers koninginneteelt rationeel uitvoeren, dan is het noodig, dat wij onze geselecteerde koninginnen kunnen laten bevruchten door bepaalde darren, d.w.z. door darren met bepaalde eigenschappen, met uitsluiting van iederen dar, die deze eigenschappen niet bezit.Doel der proeven.
Doel dezer proeven nu was te onderzoeken of het eiland Urk voor bevruchtingsstation in aanmerking zou kunnen komen.
Onderzocht moest dus worden:
a. Of Urk op voldoend grooten afstand verwijderd ligt van de kust, zoodat geen darren uit bijenvolken uit de omgeving van Enkhuizen, Lemmer, Blokzijl, Kampen enz. de aanwezige jonge koninginnen zouden kunnen bevruchten;
b. Of, indien zoowel jonge koninginnen als darren op Urk gebracht worden, de bevruchting normaal verloopt.
Wat punt a aangaat, is de heerschende meening, dat darren zich geen 18 K.M. van hun standplaats verwijderen en daar Urk minstens op dien afstand van de kusten der Zuiderzee verwijderd ligt, meent men, dat dit punt geen bezwaren oplevert. Daar echter over den vliegafstand der darren geen nauwkeurige gegevens bekend zijn, en dit juist de hoofdvoorwaarde is waaraan een terrein, dat voor koninginneteelt gebezigd wordt, moet voldoen, kan met deze meening niet volstaan worden, doch moet integendeel deze kwestie aan een nauwkeurig onderzoek worden onderworpen. Dit gedeelte vormde dan ook het voornaamste gedeelte der onderzoekingen.
Wat punt b betreft, wordt vrijwel algemeen aangenomen, dat de bevruchting der koninginnen in de vlucht, dus in de lucht geschiedt. Het feit dat Urk een betrekkelijk kleine oppervakte heeft en aan alle zijden door de zee wordt omgeven, zou dus geen bezwaren opleveren. Echter moet gerekend worden op een meer dan normale windsterkte. Hierdoor zou het misschien kunnen gebeuren, dat de jonge koninginnen op orienteerings- of bruidsvluchten in het water terecht zouden komen, zoodat een abnormaal verlies van koninginnen te verwachten was.
Om op deze vragen een antwoord te krijgen werden de volgende proeven genomen:
a. Nazwermen, waaruit alle darren verwijderd waren, werden zoo spoedig mogelijk na het afkomen op Urk geplaatst;
b. Na afloop van de onder a vermelde proef werden volken samengesteld met jonge, onbevruchte koninginnen, terwijl tevens een volk met een voldoend aantal darren op Urk gebracht werd.
Terreinonderzoek.
Voordat tot de voorbereiding van de proeven werd overgegaan, werd een terreinonderzoek ingesteld. Hierbij bleek allereerst de bevestiging van een voorafgaande briefwisseling, n.l. dat op Urk geen bijen gehouden worden en, voorzooverre bekend, ook nooit aanwezig geweest zijn. (Echter moet hier toch het volgende vermeld worden. Eenige weken na het begin van de proef werd mij door een Urker visscher verteld, dat voor een 15-tal jaren op Urk eens een bijenvolk was aangetroffen. Dit zou gevonden zijn midden in het weiland, in een gat onder den grond. Na uitrooking der bijen zou hieruit wel 20 pond honing gehaald zijn. Nader onderzoek over deze zaak bracht echter niets aan het licht, daar de personen, die aan dit werkje hadden deelgenomen, niet meer bekend waren. Echter mag gerust worden aangenomen, dat dit verhaal grootendeels op fantasie berust en althans met de honingbij niet te maken zal hebben).
Het eiland Urk is 81 H.A. groot. Het bestaat geheel uit vrij laag gelegen weiland, met uitzondering van het westelijk gedeelte, dat hooger ligt en waarop het dorp is gebouwd. Hier bevinden zich enkele boomen, doch overigens ligt het eiland geheel onbeschut