De varroa is niets, het terrein is alles!
Geplaatst: di 14 nov 2006, 11:39
De blik gericht op het totaalbeeld
De Franse onderzoeker Claude Bernard deed op het gebied van micro-organismen de volgende uitspraak: '˜De microbe is niets, het terrein is alles.' Met terrein wordt hier het totaal van lichamelijke, psychische en mentale omstandigheden bedoeld, die een potentiële ziekteverwekker in de mens aantreft. Om grip te krijgen op een zaak moeten we dus het totaal van leven kunnen overzien.
Als ik dit beeld door trek naar de varroabestrijding, kom ik tot de conclusie, dat als we alleen de varroa doden het terrein zelf onveranderd blijft en is het hoogstens een kwestie van tijd voordat we met een nieuw probleem worden geconfronteerd. Het is niet mogelijk tientallen jaren lang ongestraft hier mee door te gaan.
Niet gefocust zijn op het doden van de varroa, maar het volk optimale en natuurlijke leefomstandigheden bieden. Het bijenvolk zelf zal een remmende werking op de ontwikkeling van de varroa tot stand moeten brengen om haar eigen voortbestaan zeker te stellen. 'De varroa is niets, het terrein is alles'. We zullen dus onze manier van imkeren moeten evalueren om van hieruit nieuwe lijnen te ontwikkelen.
Met 'de blik gericht op het totaalbeeld' wil ik een aanzet geven tot veranderend denken.
Uitgaande van de stelling: '˜de varroa is niets, het terrein is alles' zouden we dus moeten inzetten op de kwaliteit van de natuurlijke leefomstandigheden van het bijenvolk, zowel binnen als buiten de kast en daaruit voortvloeiend de vitaliteit van het bijenvolk. Zo'n inzet laat zich uiteraard onmiddellijk vertalen in de kwaliteit van het broedproces, als bakermat van zowel de mijt als de bij.
Door onze vele imkertechnieken, zwermverhinderingsmethoden en reizen naar monoculturen wordt dit broedproces echter vaak zeer negatief beïnvloed. Bij vroegere reizen naar het koolzaad, klaagden wij vaak over een behoorlijke varroabesmetting en schreven dit toe aan de volken van imkers, die hun bijen niet zorgvuldig genoeg hadden bestreden. Het zou mogelijk zijn, maar de grootste kans is dat in onze volken de thuisbijen als het ware zijn weggezogen van de broedverzorging naar de nectarverwerking. Met als gevolg een ondermijning van de kwaliteit van het broedproces en daardoor een explosieve toename van het aantal mijten.
Met onze zwermverhinderingsmethode en onze zwermtrage koninginnen is het broednest vaak onnatuurlijk groot en onderhevig aan schommelingen in de verzorging bij intensieve ingrepen door de imker dan wel bij plotselinge weersverandering, hetgeen een kwalitatief broedproces niet ten goede komt.
Mijten raken gedesoriënteerd als het voer in grote hoeveelheden is opgeslagen en verzegeld. Door na een dracht direct te slingeren geven wij op een onnatuurlijke manier weer alle ruimte aan het broednest c.q. de varroamijt en krijgen onze bijen geen rustperiode om zich te herstellen van een zware dracht met als gevolg een negatieve werking op het broedproces.
De mijt was in het verleden aangepast aan de Apis Cerana, de Aziatische honingbij. Deze volken waren echter veel kleiner, zwermden vaker en haalden minder honing. Vandaar dat ze in de beroepsmatige imkerij verdrongen zijn door de uit Europa geïmporteerde Apis Mellifera met alle gevolgen vandien. De Apis Cerana werd onder zoveel mogelijk natuurlijke leefomstandigheden gehouden, waarin het broedproces nauwelijks geweld werd aangedaan.
De kwaliteit van het broednest zou wel eens de sleutel kunnen zijn om het voortbestaan van het bijenvolk zeker te kunnen stellen.
Natuurlijk evenwicht
Laat ik voorop stellen dat we bij een parasiet/gastheer relatie niet kunnen spreken van symbiose. Met symbiose bedoelen we namelijk het duurzaam samenleven van verschillende organismen, die van elkaars aanwezigheid profijt hebben (geven en nemen). Naast symbiose kennen we echter ook antibiose. Hiermee bedoelen we de wederzijds remmende werkin
De Franse onderzoeker Claude Bernard deed op het gebied van micro-organismen de volgende uitspraak: '˜De microbe is niets, het terrein is alles.' Met terrein wordt hier het totaal van lichamelijke, psychische en mentale omstandigheden bedoeld, die een potentiële ziekteverwekker in de mens aantreft. Om grip te krijgen op een zaak moeten we dus het totaal van leven kunnen overzien.
Als ik dit beeld door trek naar de varroabestrijding, kom ik tot de conclusie, dat als we alleen de varroa doden het terrein zelf onveranderd blijft en is het hoogstens een kwestie van tijd voordat we met een nieuw probleem worden geconfronteerd. Het is niet mogelijk tientallen jaren lang ongestraft hier mee door te gaan.
Niet gefocust zijn op het doden van de varroa, maar het volk optimale en natuurlijke leefomstandigheden bieden. Het bijenvolk zelf zal een remmende werking op de ontwikkeling van de varroa tot stand moeten brengen om haar eigen voortbestaan zeker te stellen. 'De varroa is niets, het terrein is alles'. We zullen dus onze manier van imkeren moeten evalueren om van hieruit nieuwe lijnen te ontwikkelen.
Met 'de blik gericht op het totaalbeeld' wil ik een aanzet geven tot veranderend denken.
Uitgaande van de stelling: '˜de varroa is niets, het terrein is alles' zouden we dus moeten inzetten op de kwaliteit van de natuurlijke leefomstandigheden van het bijenvolk, zowel binnen als buiten de kast en daaruit voortvloeiend de vitaliteit van het bijenvolk. Zo'n inzet laat zich uiteraard onmiddellijk vertalen in de kwaliteit van het broedproces, als bakermat van zowel de mijt als de bij.
Door onze vele imkertechnieken, zwermverhinderingsmethoden en reizen naar monoculturen wordt dit broedproces echter vaak zeer negatief beïnvloed. Bij vroegere reizen naar het koolzaad, klaagden wij vaak over een behoorlijke varroabesmetting en schreven dit toe aan de volken van imkers, die hun bijen niet zorgvuldig genoeg hadden bestreden. Het zou mogelijk zijn, maar de grootste kans is dat in onze volken de thuisbijen als het ware zijn weggezogen van de broedverzorging naar de nectarverwerking. Met als gevolg een ondermijning van de kwaliteit van het broedproces en daardoor een explosieve toename van het aantal mijten.
Met onze zwermverhinderingsmethode en onze zwermtrage koninginnen is het broednest vaak onnatuurlijk groot en onderhevig aan schommelingen in de verzorging bij intensieve ingrepen door de imker dan wel bij plotselinge weersverandering, hetgeen een kwalitatief broedproces niet ten goede komt.
Mijten raken gedesoriënteerd als het voer in grote hoeveelheden is opgeslagen en verzegeld. Door na een dracht direct te slingeren geven wij op een onnatuurlijke manier weer alle ruimte aan het broednest c.q. de varroamijt en krijgen onze bijen geen rustperiode om zich te herstellen van een zware dracht met als gevolg een negatieve werking op het broedproces.
De mijt was in het verleden aangepast aan de Apis Cerana, de Aziatische honingbij. Deze volken waren echter veel kleiner, zwermden vaker en haalden minder honing. Vandaar dat ze in de beroepsmatige imkerij verdrongen zijn door de uit Europa geïmporteerde Apis Mellifera met alle gevolgen vandien. De Apis Cerana werd onder zoveel mogelijk natuurlijke leefomstandigheden gehouden, waarin het broedproces nauwelijks geweld werd aangedaan.
De kwaliteit van het broednest zou wel eens de sleutel kunnen zijn om het voortbestaan van het bijenvolk zeker te kunnen stellen.
Natuurlijk evenwicht
Laat ik voorop stellen dat we bij een parasiet/gastheer relatie niet kunnen spreken van symbiose. Met symbiose bedoelen we namelijk het duurzaam samenleven van verschillende organismen, die van elkaars aanwezigheid profijt hebben (geven en nemen). Naast symbiose kennen we echter ook antibiose. Hiermee bedoelen we de wederzijds remmende werkin