
Op de boot al een eilandgevoel, van kinderkamp en zomerhuisjes, met zand in je badpak en brood halen in de dorpsstraat. Ditmaal geen badpak, ook geen imkerpak: we gaan op bezoek bij het Carnica-teeltstation, en zulke zachtaardige bijen heb je nog nooit gezien. Bovendien, infecties wil je zeker niet meebrengen.

Marien en Afra, met anderen de bemensing van het station deze week, laten alles systematisch zien: het overlarven (met een supernaald uit China, op basis van een lege bic-vulling met veertje en soepel larvenlepeltje), bijgelicht door 2 glasvezellampen; het vullen van de kirchainers met 4 driehoektoplatten, waarvan alleen de onderste richel in een beetje was is gedoopt, maar die prima zullen worden uitgebouwd (met enige moeite passen ze later met zijn vieren in een simplex broedraam); de starters; de broedstoven en niet te vergeten de carnicaprinsessen die vandaag zijn uitgelopen.
In de overlarfruimte hangt ook de schierplank met namen van goede gevers aan de Stichting Carnicateelt Schiermonnikoog (onvolledig).

We worden ingeschakeld bij het vullen van de bevruchtingskastjes, vanuit een superemmer waaruit het goed schept '“ 1 volle beker per kirchainer.


Vervolgens koningin voorzichtig uit haar kooitje halen, denk aan de pootjes bij het wegschuiven van het doorzichtige deksel, in laten lopen, en niet vergeten om haar geboortekaartje onder de deksel te leggen.
Het bevruchtingsveld is nog leeg.


De prinsessen van vandaag zullen over 4 dagen de eersten zijn die er worden geplaatst om de belangstelling te trekken van darren uit 34 volken om de hoek.
Daarna twee starters voor de volgende serie controleren, de eerste met een dikke kluit bijen onder de plank met dopjes, waarvan 90% blijkt aangenomen.

Dan eentje met minder succes '“ wat al duidelijk te zien is doordat daar veel minder werksters onder de plank met dopjes samenscholen. Diagnose van 'de staf'