Resultaten monitoring uitwintering 2012 (korte samenvatting)

Onderwerpen als varroa, Amerikaans vuilbroed en secundaire infecties bij bijen.
jjmvaningen
Berichten: 1123
Lid geworden op: zo 20 apr 2003, 17:26
Imker sinds: 1998
Aantal volken: 8
Bijenras(sen): bastaard
Locatie: Doetinchem, Achterhoek
Contacteer:

Resultaten monitoring uitwintering 2012 (korte samenvatting)

Bericht door jjmvaningen »

vandaag per mail van Romee v/d Zee ontvangen (inhoud resultaten uitwintering 2012 (kort samengevat):
Beste imker, Hieronder vat ik eerst de uitkomsten samen van de vorige Monitor. Een uitvoerig rapport hierover kunt u in de loop van de volgende week downloaden op http://www.beemonitoring.org (via het zijmenu). Verder treft u een persoonlijke link aan waarmee u de nieuwe Monitor kunt invullen.

Samenvatting Monitor Uitwintering Bijenvolken 2012 :
Aan de jaarlijkse monitor wintersterfte in 2012 is door 1673 Nederlandse imkersdeelgenomen. 24% van de naar schatting 7000 actieve Nederlandse imkers heeft de vragenlijst ingevuld. De totale wintersterfte 2011-2012 bedroeg 20,8% (3.107 volken) van het aantal ingewinterde bijenvolken per 1 oktober 2011 (14.915 volken). De kleine groep imkers (1,4%) met meer dan 50 volken ondervond een bijensterfte van 15,4%, voor de imkers met maximaal 50 volken was dat 22,1%. Deze bijensterfte past in de trend van de 4 voorgaande jaren, waarin de sterfte voor de imkers met maximaal 50 volken varieert tussen de 22 en 23%. Verder werden 1.650 volken (11,9%) van 13.879 ingewinterde volken, waarvoor deze informatie beschikbaar was, door de imker als zwak na de winter beoordeeld.

Sterke verbanden met wintersterfte werden gevonden voor
  • de volgende door de imker als belangrijk gekwalificeerde drachtbronnen: mais (hogere kans op bijensterfte), en heide (lagere kans op bijensterfte)
  • de uitgevoerde varroabestrijding: imkers die zowel in de zomer als in de winter een bestrijding uitvoerden ondervonden een lagere kans op bijensterfte dan diegenen die alleen in de winter of alleen in de zomer bestreden of helemaal niet bestreden.
  • de mate van raatvernieuwing: lagere bijensterfte voor imkers die 1-50% van hun oude bebroede ramen vernieuwden vergeleken met geen raatvernieuwing.
Zwakke verbanden werden gevonden voor
  • herkomst van koninginnen: imkers die koninginnen uit buitenland importeren en natelen van geselecteerde moeren (lagere kans op bijensterfte) vergeleken met imkers die het produceren van een koningin aan het bijenvolk zelf overlaten.
  • de volgende door de imker als belangrijk gekwalificeerde drachtbron (vergeleken met niet aangegeven als belangrijk): wilg (lagere kans op bijensterfte),
  • de mogelijke aanwezigheid van bladhoning in de volken tijdens de winter, vergeleken met niet als mogelijkheid aangegeven (hogere kans op bijensterfte).
Belangrijk is dat wij gebieden konden identificeren, waar het risico op sterfte groter of juist kleiner was vergeleken met het Nederlands gemiddelde. Limburg, Brabant en Groningen waren, net als in het jaar daarvoor (!), de provincies met de hoogste wintersterfte. In onze analyse onderzochten wij ook verschillen tussen postcodegebieden. Daarbij corrigeren wij voor de bovengenoemde significante factoren. Dan blijkt dat een verhoogde kans op onverklaarde wintersterfte aanwezig was voor bijenvolken in aaneensluitende gebieden in Groningen, doorlopend naar het oosten van Friesland, in Limburg en in Brabant doorlopend naar Zuid-Holland. Op de Utrechtse heuvelrug, de Veluwe en in de Achterhoek was deze juist lager dan gemiddeld.
Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten