Modónnoc
Geplaatst: wo 19 dec 2007, 19:27
MODONNOC OF HET LIED VAN DE HONING

DOOR JAC.SCHREURS M.S.C.(ILLUSTRATIES VAN ADRIAAN VAN DER PLAS)
madonnoc is de monnik die volgens de legende de bijen naar Ierland bracht*
ABT WILFRIED SPRAK: DE KELT WORDT OUD.
En toen zijn geest ging dolen
Werd hem der bijen zorg vertrouwd,
der bloemen schat bevolen; -
Fn wachtend op de grote trek
o ,sorrow I
Koos zich de Kelt een hoge plek,
met zijn gelaat naar Durrow ....
Modonnoc zit op zijnen steen
bij bloemen en bij bijen
en tuurt over een water heen
zijn grijze ogen schreien:
0, Land van Durrow, Kells en Moen,
O ,sorrow!
Mijn licht gaat uit, doch immer groen
Blijft mijne hoop op Durrow.
De wind wuift in zijn sneeuwwit haar,
Hij hoort de wilde zwanen
Die zich door d' avond zwart en zwaar
Een weg naar Durrow banen.
Wie wijst de zwaan van Flowers-hill
0, sorrow
Den Shannon waar hij rusten wil
In ' t groene land van Durrow?
Een uil vliegt snorrend in de vlier
En spint uit wilde geuren
Van water, weidauw, mos en wier
Rond hem een vreemd gebeuren:
De Shannon stroomt langs zijne voet
0, sorrow!
En al zijn wateren worden bloed
In 't groene land van Durrow.
Zijn baard groeit om zijn lichaam toe :
Een Seraph of een Sater?
En uit zijn kleed steekt bleek en moe
een been in 't groene water:
hoe vindt zijn ziel haar smalle til
O sorrow !
zijn lijf een graf bij Colomb-Kill
In”t groene land van Durrow?
En op zijn steen zit doods en stom
modonnoc, wit van dagen,
Zijn steen-geworden ouderdom
Word, stuk voor stuk verslagen;
En uit zijn mond valt, steen bij steen,
O, sorrow !
Der land rei als been bij been
In 't groene land van Durrow.
Soms wil zijn hand de schimmelkop
Der oude merrie strelen;
Die draaft en drijft de vlinders op
Die in de winden spelen: -
Tot wit in wit en mist in mist,
O, sorrow !
De schemer man en paard verwist
In ' t groene land van Durrow.
Dan staat en slaapt het dier en stampt
En staat allengs bevrozen,
In 't licht dat uit de wilgen dampt,
In ruimte en witte rozen; -
En op zijn rug zit bleek en stil,
0, sorrow !
De hoge schim van Colomb- Kill
Uit 't groene land van Durrow.
[img]http://www.bijenhouden.nl/beeld/a/aebepoutsma/aebe_modonnoc-sorrow.jpg[/img]
Nog eens heeft hij zijn harp omvat
Toen sprongen alle snaren;
Het diepste leed is immer dat
Geen leed kan openbaren.
De harp brak van haar gulden voet,
0, sorrow I
En uit haar snaren v1oeide bloed:
Het bloed der ziel van Durrow.
En toen hij stierf zoals hij zat
Met dauwen licht bedropen,
Bleven zijn ogen even nat
En groot naar Durrow open;
De maan, die nacht, met smaad bevlekt
0, sorrow!
Hield wenend haar gelaat bedekt
Naar ' t groene land van Durrow.
De oude schimmel lei gedwee
De kop aan zijne schouder.
Ai ! Wie kon zeggen van die twee
Wie witter was, wie ouder?
en zeven dagen op een rei,
O,sorrow !
Vier dode ogen - tuurden zij
Naar Kells en Moen en Durrow.
De bijen zoemden in zijn mond
De voorjaarsbloemen bogen
Der kelken koele schat ten grond
En bleven onbevlogen.
Toen daar voor Pasen met een lam,
0, sorrow !
Een herder langs Modonnoc kwam
Met het gelaat naar Durrow.
En Wilfried vond den kelt in slaap
Doch uit der bloemen rangen
Trad daar een wonderschone knaap
Met tranen op de wangen,
En vroeg den abt een kleine boot
0, sorrow
Voor hem en voor zijn reisgenoot,
Naar Kells en Moen en Durrow.
Die vraagt den knaap zijn naam en klaar
Hoort" Colomb-Kill" hij duiden;
Dan gaat opeens, vanwie ? vanwaar?
Een torenklok aan 't luiden
En loopt uit huis en hef en laan
0, sorrow!
De schaar der broeders haastig aan
Bij ” t vaal gelaat naar Durrow.
De broeders zien en zeggen :dood !
En vallen op hun knieën,.
Wéér vraagt de knaap een kleine boot
En plaats in hem voor drieën:
Voor hem, Modónnoc en het paard,
0, sorrow!
En

DOOR JAC.SCHREURS M.S.C.(ILLUSTRATIES VAN ADRIAAN VAN DER PLAS)
madonnoc is de monnik die volgens de legende de bijen naar Ierland bracht*
ABT WILFRIED SPRAK: DE KELT WORDT OUD.
En toen zijn geest ging dolen
Werd hem der bijen zorg vertrouwd,
der bloemen schat bevolen; -
Fn wachtend op de grote trek
o ,sorrow I
Koos zich de Kelt een hoge plek,
met zijn gelaat naar Durrow ....
Modonnoc zit op zijnen steen
bij bloemen en bij bijen
en tuurt over een water heen
zijn grijze ogen schreien:
0, Land van Durrow, Kells en Moen,
O ,sorrow!
Mijn licht gaat uit, doch immer groen
Blijft mijne hoop op Durrow.
De wind wuift in zijn sneeuwwit haar,
Hij hoort de wilde zwanen
Die zich door d' avond zwart en zwaar
Een weg naar Durrow banen.
Wie wijst de zwaan van Flowers-hill
0, sorrow
Den Shannon waar hij rusten wil
In ' t groene land van Durrow?
Een uil vliegt snorrend in de vlier
En spint uit wilde geuren
Van water, weidauw, mos en wier
Rond hem een vreemd gebeuren:
De Shannon stroomt langs zijne voet
0, sorrow!
En al zijn wateren worden bloed
In 't groene land van Durrow.
Zijn baard groeit om zijn lichaam toe :
Een Seraph of een Sater?
En uit zijn kleed steekt bleek en moe
een been in 't groene water:
hoe vindt zijn ziel haar smalle til
O sorrow !
zijn lijf een graf bij Colomb-Kill
In”t groene land van Durrow?
En op zijn steen zit doods en stom
modonnoc, wit van dagen,
Zijn steen-geworden ouderdom
Word, stuk voor stuk verslagen;
En uit zijn mond valt, steen bij steen,
O, sorrow !
Der land rei als been bij been
In 't groene land van Durrow.
Soms wil zijn hand de schimmelkop
Der oude merrie strelen;
Die draaft en drijft de vlinders op
Die in de winden spelen: -
Tot wit in wit en mist in mist,
O, sorrow !
De schemer man en paard verwist
In ' t groene land van Durrow.
Dan staat en slaapt het dier en stampt
En staat allengs bevrozen,
In 't licht dat uit de wilgen dampt,
In ruimte en witte rozen; -
En op zijn rug zit bleek en stil,
0, sorrow !
De hoge schim van Colomb- Kill
Uit 't groene land van Durrow.
[img]http://www.bijenhouden.nl/beeld/a/aebepoutsma/aebe_modonnoc-sorrow.jpg[/img]
Nog eens heeft hij zijn harp omvat
Toen sprongen alle snaren;
Het diepste leed is immer dat
Geen leed kan openbaren.
De harp brak van haar gulden voet,
0, sorrow I
En uit haar snaren v1oeide bloed:
Het bloed der ziel van Durrow.
En toen hij stierf zoals hij zat
Met dauwen licht bedropen,
Bleven zijn ogen even nat
En groot naar Durrow open;
De maan, die nacht, met smaad bevlekt
0, sorrow!
Hield wenend haar gelaat bedekt
Naar ' t groene land van Durrow.
De oude schimmel lei gedwee
De kop aan zijne schouder.
Ai ! Wie kon zeggen van die twee
Wie witter was, wie ouder?
en zeven dagen op een rei,
O,sorrow !
Vier dode ogen - tuurden zij
Naar Kells en Moen en Durrow.
De bijen zoemden in zijn mond
De voorjaarsbloemen bogen
Der kelken koele schat ten grond
En bleven onbevlogen.
Toen daar voor Pasen met een lam,
0, sorrow !
Een herder langs Modonnoc kwam
Met het gelaat naar Durrow.
En Wilfried vond den kelt in slaap
Doch uit der bloemen rangen
Trad daar een wonderschone knaap
Met tranen op de wangen,
En vroeg den abt een kleine boot
0, sorrow
Voor hem en voor zijn reisgenoot,
Naar Kells en Moen en Durrow.
Die vraagt den knaap zijn naam en klaar
Hoort" Colomb-Kill" hij duiden;
Dan gaat opeens, vanwie ? vanwaar?
Een torenklok aan 't luiden
En loopt uit huis en hef en laan
0, sorrow!
De schaar der broeders haastig aan
Bij ” t vaal gelaat naar Durrow.
De broeders zien en zeggen :dood !
En vallen op hun knieën,.
Wéér vraagt de knaap een kleine boot
En plaats in hem voor drieën:
Voor hem, Modónnoc en het paard,
0, sorrow!
En