Deze kasten waren duidelijk zelf gemaakt, een aantal hadden een losse bodem en losse opzetrand boven de broedbak, bij andere waren de voorbouw los en met haakjes aan de kast bevestigd, maar vaker waren broedbak, bodem, opzetstuk en voorbouw een geheel.
Op de site van Gerard Vos (Bits and Bees) staat dat in Golz-kasten 17 broed- én 17 honingkamerramen bijeen in een ruimte zitten.
Het broedgedeelte van de door mij geziene kasten hadden ongeveer de buitenmaten van 1 broedkamerbak van ons Spaarkastmodel, bevatten dus waarschijnlijk 9 of 10 ramen.
Heb danook geen idee of het Golz-kasten zijn, of zo genoemd mogen worden, maar misschien zijn het een soort mini-bevruchtings-Golz-kasten. Wie het weet mag het zeggen.

Natuurlijk heel goed de voorzijde bekeken. Het
zijn grote aanhangsels, maar wat een voordeel zou dat ook aan onze bijen geven. Bij regen altijd een droog entrée door het grote voordak boven de opening, bij harde wind hebben de bijen geen last van weggeblazen worden (en bij de buren op de plank of op de grond terecht te komen). Ook vervliegen zal minder zijn door de zijwanden.
Dan de spleetverkleiner. Ik heb wel eens zoiets in het Bijenhuis zien liggen, dus wellicht voor veel van jullie al een standaard bijenkast hebbeding. Ik had ze echter nog nooit in gebruik gezien. Deze verkleiner werd in geleiders ingeschoven, die naast de vliegopening op het front van de kast waren gemonteerd. Ze had bovendien forse grepen, waardoor het in- en uitschuiven soepel zal gaan.
Hoe de vliegopening er zonder de verkleiner uitziet weet ik niet.

Op de kopse kanten van de zijwanden van het entrée zaten halverwege aan weerskanten een haak (dezelfde die bij ons als vliegplankhaken worden gebruikt). Ik dacht dat daarmee in het sneeuwseizoen wel een voorplank met een kleine vliegspleet ingezet zal worden om het naar buiten lokken van de bijen door de zon op de sneeuw tegen te gaan.
Maar met een grotere plank kan natuurlijk ook de gehele vliegopening worden afgesloten om ermee te reizen.