Om terug te komen op het oorspronkelijke onderwerp; men werkt met moeder- en vaderlijnen om onder andere de factor van meerdere partners van de moer te minimaliseren. Zoals Henk terecht opmerkt paart een moer normaal met een 15 à ? aantal darren welke allemaal een verschillende genetische achtergrond hebben, de natuur heeft dit zo ontworpen teneinde een grote genetische diversiteit te hebben binnen de bijenpopulaties. Uiteraard is dit niet wat imker-modaal wil, want hij wil zachte, productieve, ... bijen op zijn stand en hij heeft de pech dat al die eigenschappen bepaald worden door recessieve allelen. Vindingrijk als de mens is zijn ze bijen gaan selecteren op die eigenschappen met als resultaat bijen waar voor bepaalde eigenschappen het aantal recessieve allelen groot genoeg is om overmacht te hebben. Moederlijnen en vaderlijnen zijn teeltlijnen die voor al die eigenschappen homozygoot recessief zouden moeten zijn, dus als je je nateelt van je teeltmoer naar een bevruchtingseiland (waar men vaak werkt met specifieke lijnen) brengt, dan zullen zij bevrucht worden door darren die normaal allemaal de "juiste" genetische achtergrond hebben. Hiermee is het probleem dat Henk aanhaalt van de baan. Maar die linieteelt is in mijn ogen allesbehalve gezond: om een lijn homozygoot recessief te krijgen past men veelvuldig inteelt toe. Men zegt wel van af en toe hun linies met nieuw teeltmateriaal aan te paren om wat vers "bloed" te verkrijgen, maar linieteelt is dus allesbehalve duurzaam. De natuur denkt haar systemen goed uit, maar mensen denken helaas dat ze het altijd beter kunnen; die menselijke eigenschap is nu wél een fout die de natuur gemaakt heeft

Groeten