Het kleine gezelschap wespen neemt momenteel eerder af dan toe op
m'n bijenstand, terwijl ze traditioneel in de nazomer het talrijkste zijn.
Aan de warmte kan het niet liggen.
Momenteel worden warmterecords gebroken.
2018 heeft twee keer zoveel warme dagen dan andere jaren.
Gister werd het hier op 53 NB, 7 OL voor de vierde dag achter elkaar 24 graden Celsius,
dankzij het enorm grote hogedruk-gebied boven heel Europa.
Toch foerageren al enige tijd duizend Grauwe ganzen op akkers in de Gaast
waar suikerbietenresten liggen.
Op omgeploegde velden waar Koolzaad gestaan heeft, zaten gister zo'n honderd Goudplevieren en driehonderd Spreeuwen.
Het is niet de kou die hen op drift gedwongen heeft, maar de ingebouwde
biologische kalender.
Dat zou óók voor de wespen kunnen gelden, dat volgen van de 'kalender'.
Dus de legstop.
Onze hoger ontwikkelde - in staten overwinterende honingbijen -
houden zich wat legstop en haaldrift niet aan de kalender. Op 14 december 2014
was het zo warm dat ze nog stuifmeel haalden.
Nu een een foto van de manier waarop ik wespen weglok van de vliegspleten
van de bijen. Er zijn al veel minder wespen op te zien dan een maand geleden.
Wel is het zó, dat er minder op de suiker afkomen op warme zonnige dagen.
Dan kunnen ze net als de bijen verderweg op stap. Zj.


- Zo'n 20 cm onder de twee vliegpleten, ligt droge suiker
op het bordes van de stelling.
Dat is voor Hoornaars en
Duitse wespen een veilige plek
om te snoepen zodat ze
niet m'n bijen hoeven te hinderen en te beroven van
de wintervoorraad.