Over producten voor bijen (suiker) en van bijen (was/honing/stuifmeel/propolis enz.), recepten, en over de therapeutische mogelijkheden van deze produkten.
Terug van vakantie en neuzend in achterstallige kranten kom ik in de NRC van 16/5/06 rubriek ik(APENSTAART)nrc.nl van de hand van Hans van Breukelen het volgende verhaal tegen:
HONING
Als wij dan toch naar de Veluwe gaan, dan moeten wij beslist langs de imker voor de "O zo lekkere honing", zeggen onze vrienden. En zo staan wij op een zonnige Zaterdagmiddag midden in een lieflijk dorpje tegenover een vriendelijke man. Met een zwaai zet hij een grote pot goudglanzende honing voor ons op tafel. "Welke smaak wilt U hebben?" vraagt hij, tewijl hij trots zijn map met eigengemaakte stickervellen laat zien. Hij leest etiketten voor: "Klaverhoning, Acaciahoning, Tijmhoning....". "nou, doet U de Tijmhoning maar", zeg ik. Met uiterste precisie plakt hij het etiket op de pot. "Zo, Tijmhoning. Dat is dan € 3,95."
Bij mijn weten, kun je honing naar een bloem vernoemen, als minstens 50% van de pollen in de honing van de betreffende bloem afkomstig zijn. Als je dat niet weet, noem je de van bloemen gewonnen honing: "Bloemenhoning"
Bij mijn weten, kun je honing naar een bloem vernoemen, als minstens 50% van de pollen in de honing van de betreffende bloem afkomstig zijn. (Hennie Oes)
Op internet vond ik een honingles van Jaap Kerkvliet. Ik ben zo vrij geweest om onderstaand tabel eruit te kopiëren.
Het lijkt mij duidelijk wanneer honing een bepaalde naam mag dragen.
Een voorbeeld: een honing mag als klaverhoning beschouwd worden als 45% van het aantal stuifmeelkorrels van klaver afkomstig is (en de honing bovendien de kleur, geur en smaak van klaverhoning bezit).
Het exacte % stuifmeelkorrels kan je alleen achterhalen door je honing in erkende keuringsstaions le laten analiseren met een bijkomende vraag naar het pollenonderzoek. Niet allen de exacte hoevelheid van wwelke pollen, maar ook het vochtgehalte wordt gecontroleerd en het in de honing aanwezigzijnde verboden stoffen en residu's van bestrijdingsmiddelen wordt onderzocht. Zelf stuur ik elk jaan een honingstaal van 500 gr naar de universiteit van Gent en als dan de honing aan de eisen voldoet krijg je een getuigschrift en aan aantal stickers (op aanvraag) van gewaarborgde kwaliteit. Met dit weet dan elke koper dat de aangekochte waar gewaarborgd is. Groeten, Patrick
Ik ben er niet helemaal zeker van, maar volgens mij kan je de honing bij het bijenhuis in Wageningen inleveren voor een dergelijk pollenonderzoek. Groet, Jan
Het inleveren van de honing voor pollenonderzoek kan nog steeds. Via het Bijenhuis wordt het aan mij doorgezonden. Ca 25 gram is voldoende.
Van 10 gram honing wordt een pollenpreparaat gemaakt. De overige 15 gram wordt gebruikt om het suikergehalte te bepalen, en te bekijken, proeven en ruiken of de honing de soort-eigen smaak heeft. Ook is het een enkele maal noodzakelijk een 2e preparaat te maken als contrôle wanneer er heel weinig pollen of afwijkende dingen worden aangetroffen.
Onder de microscoop worden de aangetroffen pollen geanaliseerd en per soort geturfd. Per bloemsoort wisselt het aantal pollen dat vereist is om een honing als dusdanig te benoemen, afhankelijk of de betreffende bloem veel, gemiddeld of weinig stuifmeel produceert. Ook het formaat van de betreffende pol is van invloed. De lijst van de monoflorale honingen en hun vereiste pollenhoeveelheid wordt regelmatig bijgesteld. Het is altijd zaak de laatste versie te raadplegen. Ook dient de honing de bijbehorende smaak, geur en structuur te hebben (denk aan heidehoning).
Van de bevindingen wordt door mij een rapport opgesteld van de aangetroffen pollensoorten met bijbehorende percentages, de honingsoort, het aangetroffen suikerpercentage en de hieraan gekoppelde houdbaarheidtermijn. Als er een etiket wordt meegezonden, wordt gekeken of de wettelijk vastgestelde eisen erop staan. Dit rapport wordt hierna door het Bijenhuis doorgezonden, welke het aan de betreffende imker doorzendt.
Het analyseren van verboden stoffen of residuën van bestrijdingsmiddelen kan ik niet doen. Daarvoor is een laboratorium nodig.
In tegenstelling tot België kent men in Nederland geen waarborgzegels of getuigschriften (behalve die van de plaatselijke, regionale of landelijke honingkeuring).
De lijst van de monoflorale honingen en hun vereiste pollenhoeveelheid wordt regelmatig bijgesteld. Het is altijd zaak de laatste versie te raadplegen.
Dag Els, wat lijkt me dat leuk, zelf mijn honing op pollen onderzoeken. Is die 'laatste versie' ergens te downloaden en wat heb ik nog meer nodig als de antieke microscoop van mijn vader ? of schiet ik dan onder jouw pollen [;)]
Hans H: je kan de laatste versie o.a. vinden in de bovenbalk bij "download" onder "honingkeuringsreglement", in de bijlage "pollenlijst" (B8 blz 81). En ik kan je aanraden om je eens in de wonderlijke wereld van de pollen te verdiepen, met nòg meer belangstelling ga je al die bloemetjes waar de bijen op vliegen bekijken. Ook behoef je dan je hele omgeving niet meer af te stropen als je bijen weer eens met voor jou onbekende pollen in hun korfjes thuiskomen. Door een klompje onder de microscoop te leggen, valt in de meeste gevallen direct te zeggen om welke boom of plant het gaat.
Een boekje dat onmisbaar is voor stuifmeelonderzoek van honing is "Pollenanalyse" voor v.d. Ham, Kaas, Kerkvliet en Neve, destijds uitgegeven door Ambrosiushoeve (het huidige PPO Bijen). In dat boekje staat alles over het verzamelen, prepareren, herkennen, etc. Het is niet in de boekhandel te koop, wellicht nog wel bij het Bijenhuis of bij PPO.
Het boekje is (in Lelystad) te bestellen via de site van PPO-Bijen. Als afdeling Wageningen hebben we ons kort geleden geoefend in het maken van microscooppreparaten van pollen o.l.v. een van de leden; nu zijn we bezig voor onze omgeving een referentieverzameling aan te leggen. Het prepareren van het bloemstuifmeel is een vaardigheid die met enig oefenen goed is aan te leren.