hans hoogendoorn schreef:Ik ga het zeker proberen (aankomende zomer)
Allereerst voor eigen gebruik .....
Methode van koninginnebrij (KB) oogsten zoals ikzelf jaren gewoon ben uit te voeren.
1) De larfjes:ik larf om met larfjes van ongeveer 8 à 14 uur oud. Het volk dat de larfjes levert is (over ’t algemeen een zesramer). Als ik die larfjes later niet als teeltstof gebruik maakt het niet uit van welke moer die larfjes afstammen. (gebruik ik die later wel als teeltstof dan komen die larfjes van mijn teeltmoer, maar dit heeft dan niets meer te maken met KB oogsten) In het voorjaar zorg ik er voor dat ik zo’n 5tal raten heb die slechts één- of tweemaal broed hebben bevat. Dit zijn de raten die ik naderhand zal laten beleggen door de moer in de 6ramer om over voldoende (zo’n 650) kleine larfjes te beschikken om om te larven (die raten gebruik ik steeds terug gedurende het ganse tijdstip van KB oogst). Dat soort raat, lichtjes verwarmd en besproeid met warm honingwater, wordt midden in de zesramer gehangen rond 19 uur (niet vroeger want bij goede dracht wordt de raat gevuld met inkomende nectar en dus niet belegt met eitjes).

Omlarfvlottels.
Laat ik dat dag 1 noemen, kan ik omlarven op dag 5 en daarvan oogsten op dag 8 en zo gaat het steeds verder in de tijd: inhangen op dag 4, omlarven op dag 8 en oogsten op dag 11 enz. Schematisch voorgesteld (behalve het begin): I-O-X betekend dagen achtereenvolgend I=inhangen, O=omlarven & oogsten, X=dag niets doen. Soms gebeurt het wel eens dat de raat niet belegt werd zoals voorzien en dat is dan een nadeel omdat je de geschikte larfjes moet zoeken in een ander volk.

Raam om de moer één nacht lang op te sluiten.
In het geval ik 200% zeker moet zijn dat de raat belegt is zoek ik de moer op en sluit ze op het te beleggen raam op van 19 uur tot 9 uur s’anderendaags.
2) De teeltlat en teeltraam:

de teeltlat is een gewoon houten raamlatje dat past in het teeltraam waarop zo’n 50 plastieknapjes zijn geplaatst, twee rijen van 25, waarin de jonge larven droog omgelarfd worden. Het teeltraam bevat boven de geplaatste teeltlat een bakje voor bijkomend voeder om de bijen te stimuleren en tevens de moer aan de leg te houden bij minder goed weder.
3) Het productievolk voor de brij: sterke productievolken op 2 broedkamers (simplex-formaat) en een hoogsel (zelfde formaat als broedkamers)boven op een moerrooster. Ik start na de fruitdracht bij het slingeren (rond 15/20 mei) en laat zo’n 10 kg honing in het volk. Je kan geen brij oogsten in een volk zonder voorraad aan voeder.
4) De start: uit het hoogsel haal ik 5 honingramen voor de slinger. Uit de broedkamers worden een vier raten open broed en eitjes uitgenomen en in het midden van het hoogsel gehangen. (De moer moet uiteraard onder het rooster blijven. ) De plaats in het midden van het hoogsel wordt vrijgehouden, kast sluiten en die open plaats loopt vol jonge bijen die uit de broedkamer komen versterken. In de opengekomen plaatsen in de broedkamer worden worden 2 raten met waswafel en twee opgewerke pasgeslingerde raten gehangen die de moer kan beleggen. Daarna wordt omgelarfd en het raam voor de koninginnebrij in de open plaats gebracht in de honingkamer. Daarna volgt het klaarmaken en omlarven van de volgende kast.
5)De oogst: drie dagen nadien kan ik oogsten en terug omlarven.
Brijraat uitnemen, nieuwe erin.

De uitgenomen brijlat
De aangenomen napjes met de brij zijn reeds tot op zekere hoogte met was opgewerkt. Met een verwarmd fijn mesje wordt de was half weggesneden zodat de larf kan weggenomen worden van de brij met behulp van een klein ivoren haakje (geen metaal). Dan ligt de brij klaar om in een potje gezogen te worden.

Met behulp van een motor uit een diepvries kan ik het potje, dat de brij zal opvangen, in onderdruk plaatsen zodat met het andere glazen buisje de brij in het potje gezogen word. Geen metaal gebruiken.
Om de negen dagen wordt open broed in het hoogsel gehangen. (eerstingehangene open broed en eitjes is dan gesloten). Om, in het hoogsel, plaats te maken voor de omhanging zijn twee oplossingen naargelang de weersomstandigheden: ledige raten uit het hoogsel onder de rooster brengen, van ieder volk een viertal volle raten uitnemen voor de slingeren of de gesloten broedraten terug onder het rooster plaatsen. (Voor de brijoogst werk ik met 12 volken: 12 x 4 raten van pakweg 2kg= 96 kg in het beste geval!!!! Dus al de moeite om de slinger vuil te maken. En zo gaat het door tot ongeveer 1/10 juli. En zijn die volken totaal uitgeput. Alle moeren zijn tweejarig en worden rond 20 juli vervangen door nieuwe door vereniging en versterking met een 10 ramer met de oeroude dagbladmethode .
6) Stimulerend voeder: aangezien er tussendoor geslingerd wordt kan ik geen stimul geven waarin suiker is gebruikt. Heel eenvoudig op te lossen. Bij het slingeren (ik kijk niet op een druppelje dat naar beneden valt) gebruik ik een bak en onzegelstelling waarin alle ontzegelwas valt maar ook een hoeveelheid honing. Alles wordt in een emmer van zo’n 30 liter gevuld en s’anderendaags is het grootste deel van de honing naar beneden gezakt. De bovenste wasdeeltjes worden gewoon met de hand voor het grootste deel weggenomen en de rest dient dan straks voor stimulerende voeding nadat ik daarbij een drietal stuifmeelraten heb verbrijzeld. Alles geroerd tot een zachte pasta en klaar is kees.
Misschien lijkt dit wel op een onuitvoerbaar iets voor “brijoogstbeginners” maar het is moeilijker alles te beschrijven dan te doen!
Marco