
De Apis Cerana, ook wel Indische honingbij genoemd, is de Aziatische tegenhanger van onze Apis Mellifera; de individuele bij is slanker en valt onmiddellijk op door haar vierde tormentum op het achterlijf; de viltbanden van de mellifera zijn doorgaans breder en beperkt tot drie stuks.
Fabricius beschreef in 1793 de Chinese honingbij, die in holtes woonde, en noemde haar Apis Cerana; in 1798 trof hij in India een soortgelijke bij aan en noemde haar Apis Indica; toen naderhand bleek, dat het om dezelfde soort ging, kreeg deze de oudere naam: apis cerana.
De Florea- en Dorsata soorten die wij al tegenkwamen zijn openluchtbijen uit het tropische gebied; primitiever en aanzienlijk ouder van oorsprong (resp. 10- en 5-miljoen jaren).
De apis cerana en de apis mellifera zijn relatief jonger; de soorten ontwikkelden zich eveneens in de Z.Aziatische tropen sinds één miljoen jaren. Beide breidden zich uit: de cerana naar het oosten (Japan, China e.o.); sinds 100.000 jaren splitsten de mellifera's zich af naar het westen (Afrika en Europa) en raakten zó geïsoleerd, dat zij een eigen ontwikkeling kregen.
Een grote stap voorwaarts in de evolutie was, dat beide soorten (cerana en mellifera) haar nest zijn gaan bouwen in holtes van bomen of rotswanden. Door het kleine vlieggat waren zij beter in staat zich te weren tegen allerlei vijanden, zowel rovers als weersomstandigheden. Minder bijen waren nodig om raat en broednest te beschermen en dit leidde tot vergroting van de omvang.
Meerdere raten werden mogelijk in de nestholte en daardoor betere opslagmogelijkheden. De apis dorsata leerde al dansen op de verticale raat; de holtebewoners konden dit uitbreiden tot een dans in donker. Groot nadeel van deze woning was de regeling van de temperatuur in tijden van grote hitte; met name de mellifera maakte hiervan een voordeel door naar koelere streken te trekken; maar ook de cerana kon nu verder noordwaarts gaan en in Nepal de lagere delen van de Himalaya bezetten en vanaf Japan noordwaarts gaan tot in Siberië. Overwinteren betekende ook meer opslaan.
Het getuigt van een enorme vitaliteit dat, waar de dwergbij en de reuzenbij miljoenen jaren nagenoeg onveranderd bleven, de cerana tot grote aanpassingen in staat bleek en tot een aantal rassen kwam in een miljoen aantal jaren terwijl de mellifera zich in alle mogelijke omstandigheden aanpaste en in een tijdsbestek van 100.000 jaren tot een 25 tal verschillend geaarde rassen kwam.
Beide soorten werden zeker sinds 1000 voor Chr. gedomesticeerd en tot basis gemaakt van een intensieve bijenteelt.
Laten wij nog een keer de gebieden van beide bekijken:

Het woongebied van de a.mellifera is rood omrand en duidelijk afgescheiden van dat van de apis cerana.
In het blauw omrande gebied huist de Apis Cerana Indica (indica nu als ras-naam).
In het geel gekleurde gebied huist de Apis Cerana Cerana (China)
In het zwarte gebied huist de Apis Cerana Himalaya (m.n. Nepal)
In het rode gebied huist de Apis Cerana Japonica.
Tussen het cerana gebied vanaf West Afghanistan naar het oosten en dat van de mellifera westwaarts vanaf Iran is een strook niemandsland van 600 km. Tot in de vorige eeuw zijn beide soorten volledig gescheiden gebleven tot men in het cerana gebied de mellifera invoerde; het cerana volk is kleiner, produceert minder en heeft, zoals wij zullen zien, nog een aantal eigenschappen die ongunstiger zijn voor een imkerij dan dat van de mellifera.
De vermenging bracht ons, mellifera- houders, de ellende van de Varroa. Zij, de cerana imkers
kregen van ons Vuilbroed, Zakbroed en Tracheeënmijt retour; ik denk, dat hun verliezen groter zijn.
[img]http://www.bijenhouden.nl/imker