bevruchtingskastje.
Hallo Thomas,
Over het z.g. moerrooster van jouw bevruchtingskastje was de opmerking van Jan Kruit afdoende. Ik wil nog even een verhaaltje toevoegen:
In 1957 werden in São Paulo, Brazilië, 26 volken met a.m.Scutellata moeren ingevoerd; een bij uit het Zuiden van Afrika die daar in de tropen bezuiden de Sahara functioneert. Wat wilden ze in Brazilië met die bijen? Van oorsprong hebben ze daar geen honingbijen; kolonisten voerden de Zwarte bij in, die snel verwilderde; na 1850 werden er Ligustica's naar toe gesleept en nog de Iberische bij uit Spanje/Portugal en zo nog het een en ander; maar plezier hadden de Brazilianen er niet van; die bijen pasten daar niet; het zijn allemaal overwinteraars en in de tropen overwintert een bij niet. Zij leverden te weinig op; er moest meer honing op de plank komen. In 1957 experimenteerde een overheidsinstituut met voornoemde scutellata, ook een tropenbij; wellicht zou het daarmee beter gaan.
En dan kom ik op het moerrooster voor het vlieggat; de vlieggaten van de 26 volken waren met een moerrooster afgesloten om te voorkomen dat de moeren zich ongecontroleerd zouden mengen met het allegaartje bijen dat er al zat. De verzorgende imker evenwel had aan dat alles geen boodschap; de binnenvliegende werksters raakten door het rooster al te veel klonten stuifmeel kwijt; hij vond dat zielig en haalde de moerroosters weg. Zo ontstond de z.g. Killerbee die in haar razendsnelle opmars inmiddels in het Zuiden van Noord Amerika zit misschien wel op de ranch van onze Sjors Dubbel-Joe in Texas ([;)]als dat zou kunnen![;)]). De imkers zijn er derhalve niet blij mee en het publiek ook niet.
Als je een moer op bruidsvlucht wilt sturen, moet je het vlieggat niet dichtzetten met een moerrooster; als je op een bevruchtingsstation geen vreemde darren wilt, moet je alle binnenkomende kasten van een darrenrooster voorzien.
Mijn bevruchtingskastje is nooit op een bevruchtingsstation geweest en zal er ook niet komen.
De moderne imkerij kan niet meer zonder de bijen te manipuleren; ik probeer dat zo weinig mogelijk te doen en imker derhalve niet met een speciaal ras; als de zwarte bij er nog ongeschonden geweest was, had ik die gekozen; nu probeer ik zo dicht mogelijk mijn bijen aan te passen aan haar (en dus mijn) omgeving. Als je mijn afbeeldingen bekijkt, zie je bijen die het hele scala van zwart via grijs naar goudbruin en geel doorlopen; ik hoop, dat het arsenaal genen van mijn bijen afdoende gesorteerd is, dat de dieren ook zonder mijn ingrijpen in de omgeving kunnen functioneren. Ik doe niet mee aan het middels selectie en nog eens selectie telen van rashondjes die braaf zijn voor de baas, maar zich niet meer met de wolven in het bos kunnen meten. Als ik het al nodig vind vers bloed binnen te halen, neem ik een paar Carnicamoeren via een teler (Renson) of uit Schier; haar dochters storten zich verder in het avontuur van de standbevruchting.
Ik heb derhalve geen vast programma van moerteelt; ieder seizoen loopt weer anders; ik speel in op klimaat en aangeven van de bijen zelf. Voorzwermen kunnen meestal afkomen ( bijen selecteren zelf beter wie er mee mag met de volksverhuizing dan ik zou kunnen); met nazwermen ben ik sneller geneigd de regie over te nemen.
Mijn bevruchtingskastje krijgt dus een onbevruchte moer met wat bijen en dient, eenmaal bevrucht, om pech elders op te vangen; aldus geschiedt ook met een aantal afgezwermde oude moeren, die misschien na enige tijd nodig zijn om een moerloos geworden volk of een volk waarvan ik de moer kwijt wil op te vangen.

Ik heb hier een vergroot arrestkooitje; onder de zwarte kurk zit een buisje met onderin een gaatje waaruit bijen suiker of vloeibare honing opnemen. Het kooitje gebruik ik als ik een oude moer wat langer wil bewaren en geen andere mogelijkheid meer heb. De moer is rood gestipt: vorig jaar dus; het kooitje gaat in de broedstoof op 27o C; bewaarmogelijkheid zonder al te veel sociale stress is een aantal weken.
Ik hoop, dat je enig inzicht kreeg in mijn omgaan met moeren. Met groet,
Hennie oes
