Vanmorgen 10 juni kwam er nog er een mooie tweede nazwerm af van het oorspronkelijke Apideavolkje. Op 13 april stond ze nog op 3 miniraampjes en zaten de bijen nog niet eens in de voerbak. Binnen 2 maanden dus 1 voorzwerm, 2 mooie nazwermen en de oude stock.
Waarin zo'n klein (niet behandeld) overwinterd Apideavolkje groot kan zijn!
Ligt hier soms een/de oplossing voor het varroaprobleem?
!Piet
Kees van Gortel schreef:
Graag even reageren op de stelling: "Is dit de oplossing voor het varroa probleem.
Zelf woon ik aan de heide. Volken, veelal huis tuin en keuken bijen, vliegen daar op. Vorig jaar nog laat. Volken gaan klein de winter in en komen er héél klein uit. Bij mijn buitenstand, waar de volken echt midden op de heide staan had één volk een muis gehad. Het resultaat in het voorjaar was een volkje van vuistgrootte, met niet veel meer raat dan die vuist. (Dit volk heeft uitgebouwde raat en voer gekregen)
De andere volken zitten hooguit op 3 ramen, bij het uitwinteren.
Mijten? Nog niet gezien dit jaar, tenminste in de eigen volken.
Wat dat betreft: Rassen die (te) groot opbouwen zorgen voor problemen. Stap maar allemaal weer over op volken die van een flinke broedpauze houden, en waarmee je na de heide klein de winter in gaat. Niet verenigen voor de winter, de volksgrootte is dan naar inzicht van de imme ideaal.
Het probleem zit em dan natuurlijk weer in de volksgrootte die (tegenwoordig) vereist wordt voor de bestuivingsvolken voor het fruit.
Doordat bij ons de voorjaarsdracht laat valt, kom ik voor 15 april niet aan 5 ramen broed. De enige oplossing is dan een vroege wilgendracht nalopen.
hgr. Kees
Zelf heb ik een holle boomstam waarin een niet al te groot volk past.
Daar van afkomende zwermen zijn klein, maar doen het goed. Geen aanwijzingen van besmetting met varroa gezien. Er zal best wel varroamijt aanwezig zijn, maar rond de boom, waarin ik echter niet kan controleren/bestrijden, geen teken van besmetting gevonden (bijv. kruipers).
Groet,
Henk
Voorgeschiedenis met betrekking tot eerder genoemde stelling
Het Apideavolkje is in de zomer van 2003 meerdere malen gebruikt om een geselecteerde jonge moer te laten bevruchten, dan wel om een oude moer tijdelijk in reserve te houden. Het was een bastaardvolkje, dat - door de jonge moeren - uiteraard nogal wat darren aantrok met een mogelijke insleep van varroa. In augustus ontdekte ik bij dit volkje tenminste een varroa-besmetting. De laatste jonge moer was een Carnica F-2, dochter van een F-1 van Hans vd Post, welke weer een dochter was van een KI-moer van Albert Nuy nr. 35/2000.
De hele winter heb ik haar gevoerd met honing en bezette ze constant 3 raatjes. Nadat ik het Apideakastje op 13 april 2004 had omgekeerd en op een 'lege' zesraamskast had gezet, ontwikkelde zij zich explosief met als resultaat een flinke voorzwerm (1,5 kg = 15.000 bijen), 2 mooie nazwermen en nog een flinke, oude stock achter latend.
Tot nu toe ( 12 juni 2004) geen enkel verschijnsel van Varroa bij deze volken geconstateerd. Dit zette mij aan het denken en leidde mij al snel naar een van de tot nu toe bekende factoren, die van invloed zijn op varroatolerantie.
Varroa-tolerantie is ondermeer afhankelijk van:
1. Hygiënisch gedrag en poetsgedrag (grooming). Zij spelen echter een marginale rol.
2. Factoren die samenhangen met de populatiedynamiek (o.a. zwermlust, nestvernieuwing, broedpauzes, kleine nesten), zoals bij de tropische bijen Apis Cerana en de Apis Mellifera scutellata (Tanzania). Populatiedynamiek is meer bepalend.
3. Reductie van de vruchtbaarheid van het varroawijfje in het broed. Van sommige soorten bijen gaat misschien een remmende invloed uit (?))
4. De parasiterende varroasoort (type/variant/mutant?).
5. De ziekteresistentie van het volk (immuunsysteem bij bijenvolken)
6. Het ontbreken van het virus APV en DWV
Populatiedynamiek is hier voor mij de bepalende factor
Evenals bij de tropische bijen zouden ook bij de West-Europese bijen de zwermlust, nestvernieuwing, broedpauzes en kleine nesten wel eens een cruciale rol kunnen spelen. Aangezien dit in het geheel niet past in onze bedrijfsmethoden, het hobbymatig imkeren met slechts enkele volken in de bebouwde kom voor de honingopbrengst, willen we daar gewoon niet aan, hoewel we het best zouden willen beamen.
Onze geselecteerde cultuurrassen met hun zeer gewaardeerde eigenschappen als zwermtraagheid, zachtaardigheid, haaldrift, etc. geven zeer sterke volken met grote broednesten en honingopbrengsten en uiteraard ook een zeer grote varroadruk. De natuur-eigen populatiedynamiek kunnen we niet gebruiken en sluiten er maar liever de ogen voor.
Toch duiken er soms signalen op, die ons aan het denken zetten. Maarten Kleine schreef eerder over varroavolken, die gereduceerd waren tot een handje vol bijen en later weer opkrabbelden en op sterkte kwamen. Waarin schuilt toch het geheim van zo'n minivolkje? Doet zij meer en beter aan broedverzorging en het bewaken van het broednest? Zij kan immers niet de minste inbreuk verdragen en zal derhalve zeer alert zijn. (The survival of the most fittest in the struggle for live!)
Of verstoren wij soms door onze vele imkertechnische ingrepen juist de optimale broedverzorging bij onze grote volken, waar de varoamijt dan weer handig op weet in te spelen en worden de minivolkjes meer met rust gelaten en kunnen zo beter hun natuur-eigen wetten volgen.
Een paar van mijn notities bij de stelling
1. Korfteelt was aanvankelijk populatiedynamiek met weinig problemen. Later kwamen de imkertechnische ingrepen met inherent haar problemen.
2. Kleinere wintervolken zijn natuurlijker en beter aangepast aan het West-Europese klimaat.
3. Als je op twee broedkamers gaat inwinteren, kom je veelal met 1 broedkamer bijen uit de winter. Het volk bepaalt uiteindelijk zelf haar wintersterkte.
4. Een goed ingewinterde zesramer heeft veelal evenveel en soms nog meer potentie dan een volk, dat op twee broedkamers is ingewinterd.
5. Kleinere broednesten en minder imkertechnische ingrepen geven veelal een betere broedverzorging.
6. Carnica's krimpen hun broednest tijdig in, zodat ook de varroa-ontwikkeling navenant is.
7. Het verenigen van volken maakt de varroadruk uiteindelijk groter.
Wordt de mens als imker niet het meest misleid - door zichzelf? Maakt zijn hoogmoed en blindheid voor de orde in de natuur hem niet tot een ware parasiet, een plaag voor het bijenvolk?
"What a piece of work is man", verzuchtte Hamlet, Prins van Denemarken, al eeuwen geleden.
Wat de oplossing van de varroabesmetting is weet ik niet.
Vorig jaar heb ik een klein volk,1 broedkamer en 1 honingkamer, ingewinterd op honing en eind augustus begin september behandeld met thymovarkristallen.
Ze zijn sterk gegroeid de winter door gekomen, hebben nu sinds 4 weken 2 broedkamers en 1 honingkamer. De honingkamer was totaal gevuld 4 weken geleden.
En dit jaar nog niet één varroamijt op de bodemplank ontdekt.
Terwijl er een paar weken geleden veel darren te zien waren op de vliegplank die in en uitliepen.
Ik denk dat rust en goede voeding veel kan doen.
Heb dit volk alleen toen ze kwamen vorig jaar juni suikerwater gegeven en heb dit jaar nog maar één keer de kast opengedaan om ze te verhuizen.
Wij eten toch ook liever honing dan suiker en willen toch ook niet steeds gestresst worden door inbrekers in ons huis.