't Velt vergeet zyn' mont te sluiten............'t Veldtoereloertje vergeet zijn mond te sluiten.
En de steên , met lust verlaên, ................En de stedelingen, met lekkernijen beladen,
Ryden, varen nu, en gaen .......................rijden, varen nu en gaan met tekenbladen
Om een Meigezigt naer buiten. .................om een Meitafereel te zien naar buiten.
Daer verdwaelen d' oogen bly ...................Daar verdwalen de ogen blij
In Godts lantschapschildery. .....................in Gods landschapsschilderij.
Veldtoereloertje stelt zowel de veldleeuwerik alsook Poot zelf voor.
De leeuwerik zingt van alle vogels wel het langste liedje tijdens het omhoog kringelen.
En nog lang na het bereiken van het hoogste punt, zo'n 200 meter boven het veld,
roert hij melodieus lyrisch z'n snavel.
Poot zong en dichtte tijdens het ploegen en zaaien en schoffelen.
Uit Delft en omstreken trokken mensen met picknickmandjes en tekengereedschap
naar het veld waar dichterboer Poot aan het werk was, om van dat beeld
en de vogels en het landschap te genieten. Sommigen legden het vast in een schets. Zjef

P.S. De eerste regel kan onveranderd blijven staan als de originele regel.
Hij betekent dan: Het veld als persoon, dat inspannend bewerkt wordt door Huibrecht Poot,
vergeet tegen Poot te zeggen "Praat niet zo veel" of "Vermoei je niet extra met je dichtwerk;
het ploegen en zaaien en schoffelen is al zwaar genoeg".
Een andere interpretatie is : Het veld als persoon genoot van Poot als hij achter de ploeg
liep te dichten en regelmatig het paard liet stoppen om 'n inval op te schrijven. Het veld vergat enz.
Ook het paard vond dat mooi; vooral het stoppen, want het was in Abstwoude zware grond
waar Koolzaad het best op deed. Oliegehalte en opbrengst van het zaad en stro waren prima.
En de bijen zorgden voor meer honing dan bijen in Meyendael bij Den Haag, zandige roodoornige grond.