De volgende plaatjes ontleen ik aan Ruttner, Naturgeschichte der Honigbienen, pag. 58.


Het gaat om de stompe hoek tussen twee vleugeladers, Di, aangegeven op beide plaatjes. Hoe stomper (groter) die hoek is, hoe meer ligt het hoekpunt Di naar rechts.
De meting wordt alsvolgt uitgevoerd:
1. trek een horizontale as (K-J) in radiaalcel R.
2. trek een loodlijn door deze as, die punt H snijdt.
Ligt punt Di rechts van die lijn, zoals in het onderste plaatje, dan is de discoidale verschuiving (de Ds) positief. Dit is bij de carnica het geval.
Ligt punt Di links, dus dichter bij de vleugelwortel, dan is de Ds negatief. Zie het bovenste plaatje.
Loopt de Ds min of meer door punt Di, dan wordt de ± 0 waarde toegekend.
Donkere bijen hebben een negatieve of ± 0 waarde.
De andere Europese rassen zijn positief.
Wellicht kan Hennie deze meting opnemen in zijn meethulp-programma.
Hieronder drie voorbeelden van de combinatie van beide factoren

Links volk B8, uit Derbyshire. De ci (cubitaal index) ligt onder de 2, de ds is eveneens negatief. Dit betreft raszuivere donkere bijen (Apis mellifer mellifera).
Volk B17 (midden) heeft een overwegend donker karakter, maar de kenmerken zijn sterk gespreid.
Volk 22, is een carnicavolk, met enige inkruising van ander genetisch materiaal.
Toch wel interessant.
Romée